Relevante onderwerpen
Het ministerie van OCW is met de bonden en vakorganisaties, waaronder AVS, overeengekomen dat er via een pilot in het Voortgezet Onderwijs in het schooljaar 2024-2025 ruimte ontstaat om het onderwijs anders te organiseren. De bedoeling van de pilot is dat scholen ervaring kunnen opdoen met het aanbieden van substantieel minder uren onderwijstijd dan momenteel de standaard is. De tijd die vrijkomt, kan door leraren besteed worden aan meer ontwikkel- en voorbereidingstijd om het onderwijs met...
Het Nederlands Jeugd Instituut (NJi) heeft in juli een nieuwe brochure uitgebracht over Zorg in Onderwijstijd. Het organiseren en financieren van zorg voor kinderen en jongeren met een complexe ondersteuningsbehoefte in het onderwijs is in de praktijk niet eenvoudig. Daarom wordt er onderzoek verricht om de organisatie en financiering te vereenvoudigen, zodat ouders en scholen in het speciaal onderwijs zo min mogelijk belasting ervaren. Terwijl de kwaliteit van zorg en onderwijs op peil blijft...
Voor scholen in het primair onderwijs bestaan er verschillende mogelijkheden om de onderwijstijd op een flexibele manier te organiseren. Sommige scholen maken daar al gebruik van, maar voor andere scholen, én ouders, is het niet altijd duidelijk welke ruimte er bestaat in wet- en regelgeving. Het ministerie van OCW heeft een handreiking gemaakt om dat inzichtelijker te maken. De handreiking Onderwijstijd zet op een rij welke regels er zijn en welke ruimte deze regels laten. Training...
Voor de berekening van het aantal uren in een schooljaar hanteert de Inspectie van het Onderwijs de periode 1 oktober tot 1 oktober. Gemakshalve wordt er van uitgegaan dat een jaar 52 weken telt, maar dat is niet helemaal correct…
Een jaar telt 365 dagen en dat is 52 weken + 1 dag. In een schrikkeljaar zelfs + 2 dagen. Dat maakt dat we voor de berekening van het aantal dagen in een schooljaar te maken hebben met het fenomeen bijtelling. Dat is als volgt geregeld.
Het schooljaar begint te lopen op 1 oktober XXXX en loopt tot 1 oktober XXXX+1. Als we bij de berekening uitgaan van 52 weken, zou het schooljaar eindigen op 29 september. De bijtelling van 30 september is nodig, om te komen tot een jaar van 365 dagen. N.B. Als de datum van 30 september op een weekenddag valt, hoeft deze niet te worden bijgeteld. Bijtellen betekent dat de lesuren die op 30 september vallen, bij het totaal worden geteld.
Een schrikkeljaar telt een extra dag (29 februari) en dus 366 dagen, dat is 52 weken + 2 dagen. In een schrikkeljaar tellen we 29 + 30 september bij om te komen tot een schooljaar van 366 dagen. N.B. Als 29 en/of 30 september niet op een schooldag vallen, hoeven deze dagen niet te worden bijgeteld.
Voorbeeld: 2024 is een schrikkeljaar. Voor het schooljaar 2023-2024 geldt dus niet alleen de bijtelling van 30 september, maar ook van 29 september. Nu valt 29 september toevallig op een zondag. Voor 2023-2024 moeten we dus slechts één dag bijtellen, nl. 30 september (valt op een maandag).
Sinds enkele jaren gelden voor het VSO de onderwijstijdbepalingen uit de WVO2020. In het VSO wordt de onderwijstijd op dezelfde manier berekend als in het voortgezet onderwijs. Bijtelling is dus niet meer aan de orde en dus ook niet meer toegestaan. Vanaf schooljaar 2019-2020 handhaaft de Inspectie van het Onderwijs hierop.
Veel schoolleiders zijn bezig met plannen van het nieuwe schooljaar. Er komen geregeld vragen binnen over het berekenen van vakanties en vrije dagen (en dus onderwijstijd)
en het inplannen van studiedagen. Daarbij spelen de ‘gebroken weken’ een rol. In het onderwijs wordt er onderscheid gemaakt tussen kortere schoolweken veroorzaakt door een erkende feestdag en verkorte schoolweken vanwege bijvoorbeeld een studiedag.
– Schoolweken die korter zijn omdat er een erkende feestdag in valt, zijn géén gebroken weken: Tweede Kerstdag, Nieuwjaarsdag, Goede Vrijdag, Tweede Paasdag, Tweede Pinksterdag, Koningsdag en Hemelvaartsdag.
– Een vierdaagse schoolweek telt wél als een gebroken week als:
In de wet staat dat in schoolweken van minder dan vier dagen het in principe niet is toegestaan om een studiedag vast te plakken aan bijvoorbeeld het pinksterweekend.
Doe je dat toch? Dan telt die week wél mee als gebroken week. De kans bestaat dat de inspectie verzet aantekent tegen zo’n driedaagse schoolweek.
Als er echter een studiemiddag wordt gepland, is er nog steeds sprake van een vijfdaagse schoolweek. De wet zegt namelijk niet dat een kind vijf hele dagen onderwijs
moet krijgen. Verspreid de gebroken weken altijd evenwichtig over het schooljaar is het devies.
In principe zijn tweedaagse studiebijeenkomsten niet toegestaan. Ervaring leert echter dat de inspectie meestal wel begrip heeft voor zo’n tweedaagse studiebijeenkomst als
die noodzakelijk is voor de ontwikkeling van de school en het team. Stem dit voor alle zekerheid af met de inspecteur.
Artikel 1, lid 7 van de Regeling vaststelling schoolvakanties is een aparte bepaling die scholen de mogelijkheid geeft om, in overleg met de medezeggenschap, dagen aan de zomervakantie vooraf te laten gaan of te laten volgen op de zomervakantie. De zomervakantie mag verlengd worden met maximaal twee dagen ervoor of erna. Deze
verkorte schoolweken tellen niet mee als gebroken schoolweken. Vermeld wel alle vakanties en vrije dagen in de schoolgids én houd voldoende marge-uren over om een calamiteit op te kunnen vangen (of realiseer je dat je een studiedag moet kunnen inleveren om een calamiteit op te vangen).
Neem bij twijfel altijd contact op met de inspectie om problemen te voorkomen. Vergeet ook niet dat je ieder schooljaar instemming van de oudergeleding van de medezeggenschapsraad nodig hebt voor je (namens het bestuur) een besluit neemt over de onderwijstijd en de planning daarvan.
Ingegeven vanuit maatschappelijke veranderingen is de afgelopen tijd de behoefte aan andere schooltijden in het primair onderwijs gestegen. De mogelijkheden voor het basisonderwijs liggen in verschillende schooltijdmodellen, waarbij ook de wet- en regelgeving een rol speelt. In de eerste plaats is de rol, positie en mening van de ouders van belang. De flexibilisering van de schooltijden geldt voor scholen voor basisonderwijs, scholen voor speciaal basisonderwijs en scholen en instellingen voor (voortgezet) speciaal onderwijs. Scholen en schoolleiders moeten bij het invoeren van andere schooltijden rekening houden met zaken als (voldoende) onderwijstijd, werk- en rusttijden voor leerkrachten, overblijfmogelijkheden, de keuze van het schooltijdmodel en bijvoorbeeld de verplichte ouderenquête.
De AVS heeft de publicatie “Naar andere schooltijden, en dan?” samengesteld in het kader van invoering van andere schooltijden. Deze is via de AVS-website te bestellen.
In de WPO staat dat het tenminste 7520 uur moet zijn. Je spreekt dus over een ondergrens. Elke school mag over 8 leerjaren meer onderwijs geven, maar niet minder.
Per leerjaar (groep) dient bijgehouden te worden hoeveel uren onderwijs zijn gegeven. Als scholen overgaan op bijvoorbeeld het Hoorns model (940 uur op jaarbasis), dan dienen ook de achterliggende schooljaren meegenomen te worden om te bepalen of er in elke 8 jaren totaal 7520 uur onderwijs gegeven is. Bij de registratie dient ook rekening gehouden te worden met de keren dat er onverwacht lessen zijn uitgevallen.
In de AVS Kennisbank is een tool opgenomen, waarin een berekening gemaakt kan worden bij het overschakelen naar een ander model, Overgangsregeling wet schooltijden versie 2021-2022.
Deze vraag krijgt de AVS-helpdesk steeds vaker. Als een school (uit naam van het bestuur) overweegt andere schooltijden in te voeren, is een aantal stappen nodig.
De eerste is de oriëntatie. Het is van belang om de ambitie te formuleren (waarom willen we dit eigenlijk?), de startsituatie in kaart te brengen (hoe is het nu?) en een visie te formuleren (waar willen we heen?). Stap twee is de voorbereiding. Daarin draait het om de formatie van een werk-, project- of kerngroep, de organisatie van informatiebijeenkomsten, de peiling van behoeften en wensen, de keuze voor een van de schooltijdmodellen en de uitwerking daarvan voor organisatie, personeel, huisvesting en financiering. Vervolgens dient besluitvorming plaats te vinden. In deze stap kun je overwegen een pilot uit te voeren. De stap wordt afgerond met een plan van aanpak voor de invoering, waarbij het van belang is continu te investeren in draagvlak bij ouders en werknemers. De laatste stap betreft de daadwerkelijke invoering, waarna wordt gestart met de nieuwe schooltijden. Hierbij verdient het aanbeveling tussentijds te evalueren en bij te stellen. Voer na verloop van tijd een tevredenheidonderzoek uit en houd ouders en werknemers op de hoogte van de voortgang en resultaten. In het schooljaar erop kunnen indien nodig aanpassingen worden doorgevoerd.
Voor de start van de daadwerkelijke invoering is het zaak de wettelijke bepalingen in acht te nemen. De wet verplicht de school de onderwijstijd van 7520 uur over acht schooljaren te realiseren. Het verschil tussen onder- en bovenbouw mag vervallen. Bij keuze voor een verschillend aantal uren in onder- en bovenbouw geldt dat leerlingen in de eerste vier leerjaren ten minste 3520 uur les krijgen (gemiddeld 880 uur per schooljaar) en in de laatste vier schooljaren ten minste 3760 uur. De in dit geval resterende 240 uur kunnen door de school worden ondergebracht bij ofwel de leerjaren 1 t/m 4, ofwel de leerjaren 5 t/m 8, ofwel beide, verdeeld naar eigen inzicht.
Om te voorkomen dat kinderen lesuren tekort komen, is een overgangsregeling nodig. Deze duurt ongeveer vier schooljaren, afhankelijk van de reeds opgebouwde uren in voorgaande jaren op het moment van invoering.
Als het bestuur de schooltijden wil wijzigen, dient het eerst alle ouders te raadplegen (artikel 15.3 WMS). Dit kan door vooraf een referendumkader op te zetten: enquêtelijst samenstellen, percentage respons bepalen en percentage instemming formuleren. Ook heeft de oudergeleding van de (G)MR instemmingsrecht (artikel 13 lid h WMS). Als de aanpassing van de schooltijden gevolgen heeft voor de werk- en rusttijden, is instemming vereist van de geleding personeel van de (G)MR (artikel 11 lid d WMS).
Het ministerie van OCW heeft in augustus 2021 een handreiking Onderwijstijd uitgebracht.
De AVS heeft uitgebreide informatie over de onderwijstijd opgenomen in de brochure “Naar andere schooltijden, en dan?”. Zie hiervoor de publicatie Naar andere schooltijden.
Download
Het advies luidt om met het onderwerp staking principieel om te gaan (eerbiedig het stakingsrecht, dwing stakende werknemers niet uren in te halen en vermijdt dat een staking gebroken wordt door bijvoorbeeld uitzendkrachten in te huren) om vervolgens na afloop van de staking te kiezen voor een praktische benadering met betrekking tot de onderwijstijd.
– Ga na of het wel klopt dat de onderwijstijd niet wordt gehaald. De meeste scholen hebben ruime marges en bedenk dat de onderwijstijd is uitgesmeerd over acht jaar, waarbij wel moet worden voldaan aan het minimum voor onderbouw (3.520 uur in vier jaar) en bovenbouw (1.000 uur per leerjaar), gemiddeld 940 uur per leerjaar en het totaal van 7.520 uur.
– Blijkt inderdaad dat er geen marges zijn of dat die uiterst klein zijn, vraag dan het zittende personeel of deze bereid is extra te werken tegen extra betaling.
– Biedt dat geen soelaas, kijk dan of er extra personeel kan worden ingehuurd, al dan niet tijdelijk.
– Constateert de onderwijsinspectie dat de onderwijstijd in de knel is gekomen, raak dan niet meteen in paniek maar leg uit hoe dit is veroorzaakt (overmacht) en denk gezamenlijk na over oplossingen (zoals de twee die hiervoor zijn genoemd).
De AVS Helpdesk krijgt geregeld vragen over het verschil tussen de (berekening lestijd via de) gemiddelde en werkelijke onderwijstijd in een schooljaar.
Onderwijstijd is de tijd die kinderen in een schooljaar onderwijs genieten. Je vermenigvuldigt hiervoor eerst het aantal weken in een jaar (52) x de onderwijstijd per week (25 uur). Dat verminder je met de door de overheid vastgestelde vakantie-uren (in 2020-2021 zijn dat er bijvoorbeeld 300, inclusief Goede Vrijdag) en de marge-uren (13 dagen à 5 uur = 65 uur). In dit voorbeeld is de onderwijstijd dus 52 x 25 – 300 – 65 = 940 uur.
Lestijd is de tijd die de leerkracht in het jaar les geeft. Die kun je op twee manieren bepalen.
Rekenmethode 1, vanuit de gemiddelde onderwijstijd: je deelt de onderwijstijd in een jaar door de onderwijstijd in een week, in ons voorbeeld dus 940:25 = 37,6 weken lestijd.
Rekenmethode 2, vanuit de daadwerkelijke onderwijstijd: je vermindert het aantal schoolweken (in dit voorbeeld 41) met de verplichte feestdagen (4 stuks x 0,2 week = 0,8 week) en de margetijd (65 uur = 2,6 weken). Zo kom je op dezelfde 37,6 weken lestijd.
Het aantal schoolweken varieert per jaar en per regio door de vakantiespreiding. Als je uitgaat van gemiddelde onderwijstijd, is de lestijd ieder jaar gelijk. Uitgaande van de daadwerkelijke onderwijstijd verschilt de lestijd, afhankelijk van aantal schoolweken in het jaar.
Na de totstandkoming van de CAO PO (versie maart 2019) heeft de AVS een handleiding werkverdelingsplan opgesteld. In de herziene publicatie ‘De jaartaak in het primair onderwijs: van werkdruk naar gedeelde arbeidsvreugde’ (versie juni 2019) is het werken met het werkverdelingsplan opgenomen. Hiervoor is een rekenmodel gemaakt om de schooltijden te bepalen en de jaarplanning te maken. De jaartaakpublicatie is te bestellen via de website van de AVS.
In de Wet op de Expertisecentra (WEC) staat in artikel 12 de uitgangspunten vermeld. Leerlingen in de leeftijd van 4 tot en met 12 jaar dienen in een tijdvak van 8 schooljaren tenminste 7520 uren onderwijs te ontvangen, waarvan in de eerste 4 schooljaren tenminste 3520 uur en in de laatste 4 schooljaren tenminste 3760 uur. Het onderwijs aan leerlingen jonger dan 4 jaar omvat tenminste 880 uur per schooljaar. Aan de leerlingen in de laatste 6 schooljaren wordt ten hoogste 7 weken van het schooljaar 4 dagen per week onderwijs gegeven, die evenwichtig zijn verdeeld over het schooljaar, bij een schoolweek van in beginsel niet minder dan 5 dagen onderwijs.
De inspectie kan op aanvraag van het bevoegd gezag ermee instemmen dat om lichamelijke of psychische redenen voor individuele leerlingen wordt afgeweken van het bovenstaande. Ook is deze wet vastgelegd hoeveel uur les in het voortgezet speciaal onderwijs gegeven moet worden. Binnen het voortgezet speciaal onderwijs geldt een urennorm voor de verschillende onderwijsprofielen. Deze zijn:
Voor de Inspectie van het Onderwijs gelden de volgende aandachtspunten bij de berekening: het voortgezet speciaal onderwijs wordt sinds de Wet kwaliteit (v)so op dezelfde manier behandeld als het reguliere voortgezet onderwijs. Dit heeft gevolgen voor de berekening van de onderwijstijd.
Voor verdere informatie: zie www.onderwijsinspectie.nl/onderwerpen/onderwijstijd/onderwijstijd-in-het-speciaal-onderwijs
Artikel 41 lid 2 van de Wet op het Primair Onderwijs (WPO)/artikel 46 lid 2 Wet op de expertisecentra (WEC) biedt de mogelijkheid tot het verlenen van vrijstelling van bepaalde onderwijsactiviteiten door het bestuur. De vraag is echter of hieronder de activiteiten van een rt´er (met een eigen praktijk), fysiotherapeut, et cetera vallen. Alleen als de huisarts, specialist of kinderpsychiater nadrukkelijk een verklaring afgeeft van de medische of psychiatrische noodzakelijkheid van de behandeling, dan kunnen de activiteiten als vervangende activiteiten worden beschouwd en mag de leerling tijdens schooltijd aan de vervangende activiteiten meedoen. Leerlingen hebben recht op 1.000 uur onderwijs ( of varianten 880 uur/940 uur) per schooljaar en de inspectie zal altijd vragen naar deze onderwijstijd. De inhoud van dit artikel heeft betrekking op vervanging van de ene onderwijsactiviteit door een andere onderwijsactiviteit. Het gaat erom dat er een alternatief wordt geboden als aan een bepaalde les niet wordt deelgenomen. Logopedie tijdens de taallessen zou bijvoorbeeld mogelijk als vervanging kunnen gelden, maar daarbij rijst de vraag of de logopedist in dienst is van het bestuur of ingehuurd is. En of het bestuur beleid hierop gemaakt heeft. In die gevallen is het antwoord 'ja'.
Het antwoord is 'nee' als de logopedist een zelfstandige is (niet aansprakelijk te stellen want hij of zij heeft geen bestuursaanstelling c.q. bestuursbenoeming), dan zullen de activiteiten na schooltijd moeten plaatsvinden in de eigen praktijk van de therapeut.
Het is niet aan de ouders om te bepalen of hun zoon of dochter aan vervangende activiteiten voor de schoolactiviteiten mag deelnemen. Dit moet plaatsvinden in overleg met de directie van de school en is gebonden aan wet- en regelgeving.
Tot slot zijn er nog enkele bijkomende aandachtspunten:
Tot 1 augustus 2006 was het wettelijk vastgesteld aantal uren onderwijs voor de onderbouw (1 t/m 4) 880 per leerjaar en voor de bovenbouw (5 t/m 8) 1000 uur. Scholen die er voor kiezen om voortaan gemiddeld 940 uren onderwijs per leerjaar te geven, zullen hiervoor een meerjarenplanning moeten maken. Dit komt omdat anders niet alle leerlingen over een periode van 8 jaar het minimum aantal uren van 7520 hebben ontvangen.
Zie onderstaand rekenvoorbeeld. (Klik voor een vergroting)
De oudergeleding in de medezeggenschapsraad heeft instemmingsrecht bij het vaststellen of wijzigen van de schooltijden.Voorafgaand aan de vaststelling (of wijziging) van de schooltijden in de medezeggenschapsraad worden alle ouders hierover geraadpleegd. Een wijziging kan pas plaatsvinden als de meningen van de ouders zijn gepeild. Dit om te voorkomen dat ouders en kinderen onvoorziene problemen krijgen door veranderingen in de schooltijden.
De inspectie controleert of een school zich houdt aan de 7 vierdaagse schoolweken voor de groepen 3 tot en met 8. De inspectie heeft scholen er al op gewezen dat het maken van een 3-daagse schoolweek in strijd is met de wet en aangegeven dat dit absoluut niet de bedoeling is en aangepast dient te worden. Een schoolweek van drie of minder dagen is in feite een week waarin sprake is van een aantal dagen vakantie. Dit is alleen niet zo als er 2 algemene feestdagen in zo’n week vallen.De vrijdag na Hemelvaart is meestal een vakantiedag, dat wil zeggen dat de school gesloten is. De vrijdag na Hemelvaart hoort bij de reguliere vakantie. Als een plaatselijke erkende feestdag, bijvoorbeeld het Leidens ontzet op 3 oktober valt, dan mag de school de vrijdag ook vrij geven. Deze week telt dan echter wel mee als 1 van de 7 onvolledige schoolweken.
Nee, we hebben het over dagonderwijs. Onder lestijd wordt het reguliere lesrooster verstaan. Ook een werkweek telt als zodanig niet als extra lestijd.
De school is vrij vakantieweken in te roosteren, als voldaan wordt aan het wettelijke minimum aantal uren onderwijstijd. Het ministerie OCW geeft voor vakanties adviesdata. Scholen bepalen zelf in samenspraak met de MR wanneer de vakantieweken (adviesrecht MR) zijn. Het verdient aanbeveling om de vastgestelde vakanties in de schoolgids op te nemen, zodat alle ouders op de hoogte zijn van de vakantiedata. De zomervakantie vormt een uitzondering hierop. De zomervakantie is een verplichte vakantie van 6 weken. Volgens de ‘Regeling spreiding zomervakanties’ kan deze niet worden opgerekt, anders dan 2 dagen onmiddellijk voor, of 2 dagen onmiddellijk na het einde van de voorgeschreven begin- of einddata.
De Wet op het Primair Onderwijs (WPO) kent geen groep 0. Op het moment dat een 4-jarige naar school gaat, valt de leerling onder de WPO. Deze wet kent geen groep 0, alleen groep 1 t/m 8. Alle 4-jarige leerlingen stromen in leerjaar 1 in. Een deel van de leerlingen zal in augustus doorstromen naar groep 2 en een ander deel zal mogelijk nog deel uitmaken van leerjaar 1. In een instroomgroep moeten dus evenveel uren gemaakt worden als in groep 1. Sommige leerlingen zullen niet aan de 7520 uur komen over 8 leerjaren, andere leerlingen zullen meer uren krijgen. Verder staat duidelijk in artikel 8 van de WPO dat het onderwijs zodanig wordt ingericht dat leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doorlopen. Het dient afgestemd te worden op de voorgang in de ontwikkeling van de leerlingen.
De school hoeft niet voor elke leerling afzonderlijk het aantal uren bij te houden. De schooltijden worden vastgesteld voor groepen leerlingen. Voor een leerling die tussentijds instroomt, hoeft de onderwijstijd niet apart te worden geregistreerd.
Hierbij de aangepaste versie van het Instrument overgangsregeling wet schooltijden versie 2023-2024 van februari 2023, inclusief de nieuwe salarisbedragen.