Bij de AVS Helpdesk komen veel vragen binnen.
Hieronder vind je de veelgestelde vragen.
In artikel 7.5 CAO PO 2019 – 2020 is bepaald dat de werkgever de werknemer in de gelegenheid stelt deel te nemen aan een fietsprivéregeling.
De fietsprivéregeling kan onder de werkkostenregeling vallen. Binnen de werkkostenregeling vervallen de normen van de regeling voor vrije vergoedingen en verstrekkingen voor de aanschafprijs en voor vergoedingen die direct met de fiets samenhangen). Eventueel kan een duurdere fiets met hulpmotor of een elektrische scooter vergoed of verstrekt worden zonder aanvullende eisen. Wel geldt de gebruikelijkheidstoets.
De werkgever mag nu dus zelf bepalen welk bedrag hij maximaal laat verrekenen. Hierbij is hij wel gebonden aan de forfaitaire ruimte. Deze ruimte is 1,2% van de totale fiscale loonsom van de organisatie. Dat is dus 1,2% van alle brutolonen uit de gehele organisatie bij elkaar opgeteld.
Ook kan de werkgever gebruik maken van de per 1 januari 2020 ingetreden fiscale regeling “Fiets van de zaak”.
Voor meer informatie hierover https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/fiets/fiets-van-de-zaak
In artikel 8.21 CAO PO 2019 – 2020 is het volgende over de levensloopregeling opgenomen.
LET OP: Van de levensloopregeling kan nog gebruik gemaakt worden tot 1 januari 2021.
Voor de fiscale gevolgen wordt verwezen naar https://www.belastingdienst.nl/bibliotheek/handboeken/html/boeken/HL/thema_s-levensloopregeling.html
Graden van de familiebanden zijn van toepassing bij het bepalen van verlofdagen buitengewoon verlof, artikel 8.6 lid 1 CAO PO 2019 – 2020.
Er is onderscheid tussen bloedverwantschap en aanverwantschap.
Bloedverwantschap ontstaat door:
Eerste graad | Tweede graad | Derde graad | Vierde graad |
---|---|---|---|
(adoptie)ouders | Grootouders | Overgrootouders | betovergrootouders |
(adoptie)kinderen | Kleinkinderen | Achterkleinkinderen | |
Broers en zusters | Neven en nichten (kinderen van broers of zussen) | ||
Ooms en tantes (broers of zussen van de ouders) |
Aanverwantschap ontstaat door een huwelijk of geregistreerd partnerschap.
Aanverwantschap vervalt niet na een scheiding of het beëindigen van een geregistreerd partnerschap.
Er ontstaat geen aanverwantschap door het sluiten van een samenlevingscontract.
Eerste graad | Tweede graad | Derde graad | Vierde graad |
---|---|---|---|
(adoptie)ouders partner | Grootouders partner | Overgrootouders partner | Betovergrootouders partners |
(adoptie)kinderen partner | Kleinkinderen partner | Achterkleinkinderen partner | Achterneven en achternichten (kleinkinderen van broers of zussen) partner |
Partner (adoptie)kinderen (schoonzoon of schoondochter) | Broers en zusters partner | Neven en nichten partner(kinderen van broers of zussen) | Neven en nichten (kinderen van broers of zussen) partner |
Ooms en tantes partners (broers of zussen van de ouders) | Oudooms en oudtantes (oom of tante van ouders) partner |
Hieronder zijn de salaristabellen te downloaden:
Salaristabellen behorende bij onderhandelaarsakkoord 2019 - 2020.pdf
Salaristabellen primair onderwijs per 1 juli 2020 Salaristabellen behorende bij het onderhandelaarsakkoord CAO PO 2019-2020, obv nieuw minimumloon per 1 januari 2021
De schoolsluiting en de schoolvakanties lopen ook dit schooljaar
mogelijk door elkaar heen. Hierdoor vinden in de praktijk discussies
plaats met ouders en/of teamleden over het wel of niet doorgaan
van de schoolvakanties. Ook kunnen in het vakantierooster van
2020/2021 lesvrije dagen voor de leerlingen zijn opgenomen. Welke
regels gelden hierbij?
Op grond van het werkverdelingsplan worden vóór de zomervakantie
met ieder personeelslid afspraken gemaakt over zijn inzet
gedurende het schooljaar. Hierin zijn ook de schoolvakanties
vastgelegd. Alleen via op overeenstemming gericht overleg kan
hiervan afgeweken worden. Medewerkers zijn dus niet verplicht
om op andere tijdstippen te komen werken. Uitgangspunt is dat de
geplande schoolvakanties intact blijven.
Bij het vaststellen van het vakantierooster heeft de (gemeenschappelijke)
medezeggenschapsraad adviesrecht. Als er een voornemen
bestaan om te gaan schuiven, dan zal dat eerst voor advies weer
moeten worden voorgelegd aan de (G)MR.
Nee. Scholen geven met ingang van maandag 8 februari weer fysiek onderwijs op school, waarbij zij uiteraard niet aan het onmogelijke zijn gehouden.
De school is open, tenzij…
Als cohortering organisatorisch niet mogelijk is, is dit geen reden om de school te sluiten.
Wanneer onderwijs niet fysiek mogelijk is, schakelen scholen over naar onderwijs op afstand. Een school meldt een tijdelijke schoolsluiting bij de Onderwijsinspectie via het meldpunt.
Nee. Vanaf maandag 8 februari wordt er weer fysiek onderwijs gegeven op school.
Scholen dienen te zorgen voor afstemming met ouders, medezeggenschap en met kinderopvangorganisaties voor noodopvang na schooltijd door de BSO.
Nee. Met ingang van 8 februari gaan alle leerlingen weer zo veel mogelijk volgens op reguliere schooltijden naar school. Hierop kunnen kleine uitzonderingen gelden als het gaat om gespreide begin- en eindtijden en het aanpassen van het rooster voor gymles om contact tussen groepen leerlingen te beperken.
Het uitgangspunt is dat scholen hun reguliere onderwijstijden aanhouden. Hierbij houden zij rekening met gespreide tijden om kinderen te brengen en halen. Dit is om het verspreidingsrisico onder ouders en verzorgers zoveel mogelijk te beperken.
Van scholen in po, so en sbo wordt verwacht dat ze per 8 februari volledig open zijn. Als dit niet het geval is, gaat de inspectie het gesprek aan met de school en het bestuur.
De school is open, tenzij het advies van de GGD over besmettingen en het beperken van verspreidingsrisico’s hier aanleiding toe geeft, of wanneer er organisatorisch geen andere mogelijkheid is, omdat teveel personeelsleden ziek zijn of in quarantaine moeten, en geen vervanging beschikbaar is. Scholen wordt gevraagd om een (tijdelijke) sluiting van een gehele school of vestiging te melden bij het meldpunt Schoolsluiting bij de inspectie. Scholen kunnen dit doen via het Internet School Dossier (ISD).
We verwachten niet dat een school al meteen alle adviezen uit het aanvullend servicedocument geïmplementeerd heeft op maandag 8 februari. In het document wordt een onderscheid gemaakt tussen 1) verplichte en noodzakelijke maatregelen en 2) adviezen. Als het niet lukt om alles tegelijk te implementeren, raden we scholen aan om prioriteit geven aan de verplichte en noodzakelijke maatregelen.
Ja, dat is verantwoord. Volgens het OMT zijn de risico’s aanvaardbaar; hierom hebben zij geadviseerd om het primair onderwijs en de kinderopvang voor leerlingen van 0 tot 4 jaar nu te heropenen. Hiervoor treffen we wel aanvullende maatregelen, daar heeft het RIVM aanvullende richtlijnen voor gegeven. Hiermee worden de risico’s verder beperkt.
Overigens is het zo dat de besmettingscijfers, blijkens het percentage positieve tests, onder onderwijspersoneel in de afgelopen maanden altijd significant lager waren dan onder de gehele bevolking. Het RIVM houdt de besmettingscijfers onder leraren goed in de gaten en brengt hier wekelijks een rapportage over uit. Uit onderzoek van het OMT blijkt dat kinderen kunnen bijdragen aan de verspreiding van het virus, maar veel minder dan volwassenen. Dat geldt ook voor de nieuwe , meer besmettelijke varianten van het virus.
Beperking van de verspreiding van het coronavirus wordt bereikt door veel verschillende maatregelen voor personeel, leerlingen en ouders:
Het OMT heeft geadviseerd om de scholen voor po, so en sbo weer te openen. Dit advies heeft het kabinet gevolgd. Het OMT vindt dit verantwoord, zeker als wordt gekeken naar de grote negatieve effecten van de sluiting van de scholen. Wel moeten aanvullende maatregelen worden getroffen om de verspreidingsrisico’s verder te beperken.
Het kabinet heeft het advies van het OMT overgenomen om de BSO niet te openen. Het OMT geeft aan dat de groepen in de BSO vaak niet hetzelfde zijn als groepen op school. Heropening van de BSO zou dus tot extra contacten tussen leerlingen leiden. Het dringend advies is om wisselende contacten tussen leerlingen te beperken om daarmee de mogelijke verspreiding van het virus tegen te gaan. De BSO blijft wel open voor noodopvang.
De BSO blijft wel open voor kinderen die gebruik maken van de noodopvang. Dit geldt alleen voor leerlingen in kwetsbare posities of met ouder(s) in cruciale beroepen. Ook gastouders mogen weer kinderen na school opvangen.
Zolang de klas bij elkaar blijft en niet mengt met andere groepen, mogen kinderen tijdens de lunchpauze op school blijven.
Als een personeelslid in een risicogroep valt of aanleiding ziet om thuis te werken, dan bespreekt hij of zij dit met de school. De arbo-arts kan hierbij uiteraard ook een rol spelen.
In goed overleg kan dan bijvoorbeeld worden gekeken welke werkzaamheden het personeelslid wel kan vervullen. Dit zal meestal maatwerk zijn.
Iedere werkdag dienen medewerkers een gezondheidscheck te doen. De vragenlijst hiervoor staat op de website van het RIVM. Indien het antwoord op één van de vragen ‘ja’ is, gaat de medewerker niet naar school. De antwoorden op de vragenlijst wordt niet vastgelegd of bijgehouden.
Onderwijspersoneel dient onderling 1,5 meter afstand te houden. In het OMT advies van 30 januari staat dat clusters van besmettingen zijn gevonden op scholen na koffie-/lunchpauze. Het is daarom
In het protocol staat als richtlijn:
Het RIVM heeft uitgangs- en aandachtspunten opgesteld rondom de inzet van kwetsbare werknemers.
Het uitgangspunt hierbij is dat zo lang er consequent en volgens de bestaande richtlijnen/procedures van de organisatie wordt gewerkt (naast de richtlijnen van het RIVM en eventueel de GGD) en oncontroleerbare situaties worden vermeden, ook een kwetsbare werknemer in principe zijn eigen werk kan blijven doen. De inhoud van het werk en de individuele gezondheidsfactoren en werkomstandigheden vormen altijd het vertrekpunt.
Tevens is het advies van het RIVM over risicogroepen hierbij relevant.
Als gevolg van deze aangepaste adviezen en uitgangspunten van het RIVM kan – in overleg tussen werkgever en werknemer – sneller worden beslist dat een werknemer uit de risicogroep of met een huisgenoot in de risicogroep zijn/haar werk fysiek op school verricht.
Vanaf maandag 21 september 2020 kan onderwijspersoneel in het basis- en voortgezet onderwijs zich met voorrang laten testen. Dit is een tijdelijke maatregel die tot nader orde van kracht is. De voorrangsprocedure is bedoeld om lesuitval te voorkomen. De schoolleider bepaalt wie er voor de voorrangsprocedure in aanmerking komt.
Er is een handreiking “Wat te doen als bij een leerling of collega op school een besmetting met COVID-19 is vastgesteld?” in de vorm van een infographic beschikbaar.
In de infographic staat welke stappen ondernomen moeten worden als een leerling of een collega op school met COVID-19 besmet is geraakt.
Wat te doen als bij een leerling of collega op school een besmetting met COVID-19 is vastgesteld?
De gezondheidscheck is te vinden op
Aanpassing van het testbeleid voor kinderen t/m 12 jaar
Testen van kinderen jonger dan 12 jaar wordt dringend geadviseerd als:
Kinderen die getest worden, blijven thuis totdat de uitslag bekend is. Voor meer informatie zie:
https://lci.rivm.nl/langdurig-neusverkouden-kinderen
Specifiek zijn de volgende maatregelen van kracht:
Voor meer informatie in dit kader zie ook: Kinderen, school en COVID-19
De meest recente corona protocollen vind je hier
Het Servicedocument funderend onderwijs geeft antwoord op vragen rondom de huidige situatie van het coronavirus, gebaseerd op de bestaande wet- en regelgeving, inclusief de coronamaatregelen vanuit het kabinet en de RIVM-richtlijnen.
Het ministerie van OCW bundelt de laatste stand van zaken van de landelijke maatregelen voor het funderend onderwijs in dit servicedocument. Het is nadrukkelijk geen vervanging maar een aanvulling op de diverse protocollen en richtlijnen. In het servicedocument wordt dan ook waar nodig naar diverse protocollen verwezen.
Bekijk het nieuwste servicedocument
Download
In artikel 6.15a, lid 1, van de opengebroken en verlengde CAO PO 2019-2020 is bepaald dat leraren die lesgebonden en/of behandeltaken verrichten met leerlingen met het uitstroomprofiel vervolgonderwijs in het voortgezet speciaal onderwijs (vso), recht hebben op een arbeidsmarkttoelage. Deze toelage geldt per 1 augustus 2020.
In de praktijk blijkt dat diverse werkgevers een onderscheid tussen leraren in het vso op basis van het uitstroomprofiel van leerlingen onwenselijk vinden. Hiervoor is in genoemd artikel (6.15a, lid 1 van de CAO PO 2019-2020) voorzien.
Afwijken van de toelage zoals beschreven in artikel 6.15a, lid 1, kan alleen in overleg met de vakbonden in het DGO (het decentraal georganiseerd overleg als bedoeld in artikel 38 van de WEC) en zal vooral betrekking hebben op een andere verdeling van het beschikbare budget onder de leraren van het vso. Deze afspraken kunnen gemaakt worden per instelling en hebben minimaal betrekking op de doelgroep, de hoogte van de toelage en de berekeningswijze. Ook wordt afgesproken hoe lang de afspraken gaan gelden, hoe de afspraak zal worden geëvalueerd en wanneer opnieuw overleg plaatsvindt indien aanpassing gewenst is.
Kijk voor meer informatie over het voeren van DGO in Bijlage XIII B van de CAO PO 2019 –2020.
U bent geboren: | U krijgt AOW in: | Uw AOW-leeftijd AOW: |
na 31 augustus 1953 en voor 1 september 1954 | 2020 | 66 + 4 maanden |
Na 31 augustus 1954 en voor 1 september 1955 | 2021 | 66 + 4 maanden |
Na 31 augustus 1955 en voor 1 juni 1956 | 2022 | 66 + 7 maanden |
Na 31 mei 1956 en voor 1 maart 1957 | 2023 | 66 + 10 maanden |
Na 28 februari 1957 en voor 1 januari 1958 | 2024 | 67 |
Na 31 december 1957 en voor 1 januari 1958 | 2025 | 67 |
Na 31 december 1958 en voor 1 januari 1960 | 2026 | 67 |
Er zijn veel planverplichtingen voor scholen. De AVS heeft een overzicht gemaakt van de beleidsplannen die uw schoolbestuur vanwege de huidige weten regelgeving moet maken, alsmede de geldende voorschriften voor de inhoud van deze plannen.
Bij veel van deze plannen heeft ook de MR, of de GMR, een rol. De totstandkoming van goed beleid vergt tijd en planmatigheid. Het is een continue proces van afwegen en bijstellen, en vraagt om voldoende inspraak en draagvlak vanuit betrokken geledingen. Dit overzicht is bedoeld te helpen bij het stellen van prioriteiten en met name bij het maken van planningen voor zaken die ook voor de MR of de GMR van belang zijn. Zaken waar het gaat om de verschillende onderwerpen waar de raad mee te maken (kan) krijgen.