“Ik vind het vooral belangrijk dat je niet alleen maar aan je tafeltje hoeft te werken”, aldus één van de 1.223 kinderen die werd bevraagd over de ideale schooldag. Dit onderzoek, in 2020 uitgevoerd in opdracht van het Kinderopvangfonds voor het project PACT voor Kindcentra, maakte duidelijk wat leerlingen het allerbelangrijkst vinden: bewegen en buiten zijn. En ze willen graag een gevarieerde schooldag. Scholen willen graag onderwijs geven dat kinderen aanspreekt, omdat dat beter werkt. Er blijkt al heel veel mogelijk en in de praktijk gebracht.
Maar er mag ook gewerkt worden. Een kind schreef: “We gaan rekenen en dan zelfstandig werken en dan gaan we schrijven en erna gaan we buiten spelen en erna fruit eten en nog een keer rekenen, keersommen doen en dan gaan we boterhammen eten, buiten spelen, naar de dierentuin en dan naar huis.”
Directeur Mariëlle Siebelt liep door de gangen van haar basisschool, De Regenboog in Enschede, keek overal naar binnen en besefte hoe ontzettend veel kinderen tijdens de schooldag stilzitten. “Dat kán niet de bedoeling zijn. Kinderen hebben een uitlaatklep nodig.” Sinds twee jaar bewegen alle groepen elke dag een uur, bij voorkeur buiten. Ze sporten onder leiding van een vakdocent lichamelijke opvoeding en studenten van de ROC-opleiding Sport en Bewegen.
De Regenboog schafte voor groep 1 en 2 een beweegvloer aan, die ook wordt gebruikt door de peuters. Kinderen doen opdrachten met de vormen, kleuren, cijfers en letters die worden geprojecteerd op de vloer. Groep 3 werkt met het door de school ontwikkelde product ‘Taal in de Gymzaal’. Leerlingen klimmen in het wandrek om woorden aan te tikken en komen beneden vertellen wat ze lazen. “Dat werkt zóveel beter dan aan een tafeltje.” Ouders moesten wennen aan het feit dat de schooldag hierdoor een uur langer duurt. “Maar zij zien het nut van bewegen en vinden dat wij leuke, gevarieerde dingen doen.”
Die kant moet het op, vindt bestuurslid Els Rienstra van het Kinderopvangfonds. “Je creëert wat langere schooldagen met een afwisseling tussen het traditionele leren, sociale en creatieve ontwikkeling, en sport.” Scholen kunnen zo’n breed dagarrangement vormgeven samen met de buitenschoolse opvang (bso). “Dan kun je heel grote stappen zetten.”
Inmiddels is al 25 procent van de basisscholen ikc of ikc in wording. Natuurlijk is dat niet per se nodig om een afwisselender programma met meer bewegen aan te bieden. Rienstra: “Veel scholen zijn zelf bezig met bewegend leren of techniekontwikkeling. Het zijn allemaal puzzelstukjes die met elkaar een dagarrangement voor kinderen kunnen vormen.”
De meeste leerlingen van De Regenboog doen in hun vrije tijd niet aan sport. Siebelt: “Dan is het toch mooi dat we dat onder schooltijd kunnen aanbieden? Ik zie de kinderen met een grote glimlach buiten bewegen. Ze maken zo ook kennis met minder bekende sporten als basketbal, korfbal of tafeltennis. Ik hoop dat dit hen stimuleert om ook eens bij een vereniging te gaan kijken. ”
Normaal zagen haar leerkrachten leerlingen na de middagpauze inzakken. “Nu kunnen we ’s middags rustig nog rekenen of taal doen. De concentratie is veel beter. We zien ook minder probleemgedrag.” De school onderzoekt samen met de Rijksuniversiteit Groningen en Hogeschool Windesheim of de effecten van het beweegprogramma op het leren hard zijn te maken.
‘De ideale school’ moet dieren hebben, bedacht het team van sbo-school De Werf in Amersfoort. Dieren waar kinderen voor kunnen zorgen en mee kunnen knuffelen. Inmiddels heeft de school konijnen, kippen, een moestuin en een keuken. “Zo kunnen kinderen in de praktijk ervaren wat ze in de klas leren”, zegt directeur Suzanne de Koning. “Ze vinden dat heel leuk en het helpt hen om kennis te implementeren. De kinderen leren heel praktische dingen over het leven, werken samen, zorgen voor hun eigen kip, rapen een ei en bakken het. Sommigen varen hier ongelooflijk wel bij.”
Er zijn ook kinderen die zich minder aangesproken voelen. “Sommige leerlingen houden niet van de viezigheid van stro en dierenuitwerpselen. Zij moeten wel mee naar buiten als we daar een plek kiezen om aardappels te poten, maar hoeven geen dieren te verzorgen.”
Al die extra’s brengen wel nieuwe taken met zich mee. Zo moeten de dieren bijvoorbeeld ook tijdens vakanties worden verzorgd. “Maar de leerkrachten hebben dit zelf bedacht en ze hebben hier zoveel plezier in, dat het de werkdruk vermindert”, zegt De Koning. De school financierde de extra’s dan ook deels met geld vanuit de werkdrukmiddelen. Vanwege corona kon de school geen vrijwilligers aantrekken voor de dieren en moestuin. Gelukkig zijn er teamleden met verstand van dieren en tuinieren. En de onderwijsondersteuners kunnen veel doen. Het team droomt van een restaurantje met koffie en appeltaart van eigen appels.
Ouders zijn ook heel enthousiast over de werkwijze van sbo De Werf. Het aantal aanmeldingen groeit en dat zorgt voor een dilemma. Directeur De Koning: “Wij zoeken juist naar manieren om kinderen op de reguliere scholen te houden.” Zij ziet een mooie ontwikkeling in Bunschoten-Spakenburg, waar De Werf leerlingen gaat begeleiden in een nieuwe samenwerkingsschool. Die school wil óók een tuin en dieren. “Vanuit de gedachte dat dat werkt voor álle kinderen, niet alleen die met een sbo-profiel.”
Ongeveer een kwart van de Nederlandse leerlingen maakt gebruik van de bso. Sommige kinderen spelen liever thuis met vriendjes en dat moet natuurlijk kunnen, vindt Rienstra van het Kinderopvangfonds. “En er zijn ouders die afzien van de bso omdat ze de kwaliteit niet goed genoeg vinden. Soms zijn de kosten ook een probleem.” Met een goed, geïntegreerd dagprogramma vallen die bezwaren weg. Rienstra, tevens toezichthouder van twintig scholen in Amsterdam Zuid-Oost: “Een verlengde schooldag stimuleert een brede talentontwikkeling en helpt ouders werk en privé te combineren.”
Met meer variatie en bewegen kom je al aardig in de buurt van een voor kinderen ideale schooldag. En scholen hoeven zo’n programma niet in hun eentje neer te zetten. Rienstra: “De samenwerking met pedagogisch medewerkers en aanbieders van sport, cultuur en techniek haalt de druk voor scholen en leraren deels weg. Met een toegangsrecht van zestien uur per week voor alle kinderen van 0 tot 12 jaar versnel je deze ontwikkeling. En je werkt met een brede talentontwikkeling ook aan oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken zoals leerachterstanden.”
Onderzoeksbureau Qrius bevroeg in 2020 in opdracht van het Kinderopvangfonds voor het project PACT voor Kindcentra 1.223 kinderen in groep 3 t/m 8 en hun ouders over ‘de ideale dag op school’.
74 procent van de kinderen wil meer bewegen, 42 procent wil meer creatieve activiteiten. Verder willen kinderen aandacht besteden aan rekenen (28 procent), taal (24 procent) en lezen (21 procent). Veel genoemd: activiteiten op het gebied van techniek (12 procent), computeren en gamen (11 procent), de natuur (dieren, tuinieren: 7 procent) en koken (6 procent). 38 procent wil ’s morgens graag wat later beginnen. En kinderen zien graag variatie in hun schooldag. Veel ouders hechten aan ‘ouderwets leren’ en lezen, schrijven en rekenen. Een grote groep ouders vindt echter ook dat er meer gewerkt moet worden aan het ontdekken en ontwikkelen van de talenten van kinderen. 60 procent is (heel) positief over het combineren van de basisschool en de naschoolse opvang.
Meer informatie: www.pactvoorkindcentra.nl
IVN Natuureducatie en Jantje Beton stimuleren buitenlesdagen. Je kunt elk vak buiten geven, zegt Vincent van der Veen, programmamanager Kind en Natuur bij IVN. Meer bewegen leidt tot een beter lichaamsbesef en daardoor presteren kinderen cognitief beter, zo blijkt uit onderzoek. Ze zijn ook rustiger en taakgerichter.
Van der Veen, een voormalig leerkracht: “De meeste schoolpleinen zijn een steenwoestijn. Waarom zou je hier geen buitenlokaal van maken? Gezien corona is dat ook een goed idee. Kinderen waarderen buitenlessen gemiddeld met een 8,8, vooral vanwege de frisse buitenlucht.”
Volgens hem kun je van elke les een buitenles maken. “Rekenen, taal, automatiseren, dat kan allemaal buiten met bewegend leren.” Bij sommige scholen is het plein een buitenlokaal zonder dak, met stoelen en tafels. Maar het kan ook speelser. “Met bijvoorbeeld een amfitheater voor de instructie, een plek waar je kunt spelen met water en andere elementen, een tuintje waar kinderen de voedselketen kunnen ervaren. Dat combineert prachtig met een gezonde schoolkantine. Bij een vo-school kun je een buitensportomgeving inrichten.”
Op een traditioneel plein zie je meestal maar één type spel. Op een ‘groen’ plein kunnen kinderen zich terugtrekken, creatieve dingen doen, samen spelen. Het weer zou geen belemmering moeten zijn.
“Ik ging zelf bij alle weertypen met de klas naar buiten. In Scandinavië gebruiken scholen speciale buitenkleding.“
Volgens Van der Veen moet er nodig aandacht naar de normen én bekostiging van buitenruimten van scholen. “Een vrije-uitloopkip heeft recht op vier vierkante meter uitloopruimte, een leerling op drie. Een grotere, gezonde buitenruimte kost wat, maar levert veel op. Het is bijvoorbeeld ook een betere waterberging en helpt tegen hittestress.” Voor scholen is het nu een hele puzzel om het budget op tafel te krijgen. Daarom pleit IVN voor een nationaal actieplan voor een natuurlijke en gezonde buitenruimte bij scholen.
Op www.buitenlesdag.nl staan veel voorbeelden van buitenlessen. Op 13 april vindt de Nationale Buitenlesdag 2021 plaats.
* Buitentijd = Leertijd (Literatuurstudie Mark Mieras, 2016), zie www.degroene school.eu
Interessant?
Dit artikel stond in KADER , het vakblad voor schoolleiders, dat AVS-leden exclusief ontvangen. Wil jij ook KADER op de deurmat hebben? Word ook lid of abonnee, ontvang voortaan een kersvers exemplaar in de brievenbus en versterk de positie van schoolleiders.