Het aantal thuiszitters blijft stijgen. Verbreding van schoolteams, vroegere signalering, maatwerk per leerling en financiële ontschotting moeten het tij alsnog keren. “We stellen nog steeds het systeem boven het kind. Nu is het moment om dat te veranderen.”

Voor duizenden jongeren die Passend onderwijs nodig hebben, lukt het niet dat aan te bieden. Gevolg: ze zitten vaak langdurig thuis. Een weeffout in het huidige onderwijsstelsel, stelt landelijk bestuurlijk aanjager onderwijs, zorg en jeugd René Peeters. “We blijken met z’n allen in veel geval- len niet in staat echt aan te sluiten bij wat een kind nodig heeft. Wat we bieden is te beperkt.” De problematiek van de thuiszitters is zo hardnekkig doordat we het systeem boven het kind stellen, constateert Peters. “Zowel in het po als vo gaan we uit van wat een kind op een bepaald moment moet kunnen. Voldoet het daar niet aan, dan zeggen we dat het zich moet aanpassen. Daar zit de basisfout.”

Strijd om betaling
Nul thuiszitters in 2020, was de ambitie van het Thuiszitterspact dat de ministeries van OCW en VWS in 2016 sloten met de PO-Raad, VO-raad,   de VNG en het ministerie van Justitie en Veiligheid. Dat zal niet lukken. Wel kan het aantal nog flink naar beneden, aldus Peeters. Hij pleit in zijn eind vorig jaar verschenen rapport ‘Mét andere ogen’ voor meer samenwerking tussen onderwijs, kinderopvang, jeugdhulpverlening, jeugdgezond- heidszorg en gemeenten. Financieringsschotten moeten verder geslecht worden. “Je kunt niet van een reguliere school vragen de soms complexe problemen op te vangen met dezelfde beperkte middelen. Scholen vechten soms tot het gaatje om een kind op school te houden, roepen extra hulp in. Vervolgens ontstaat vaak strijd over de vraag wie die gaat betalen.”

Bredere schoolteams
Verbreding van schoolteams met andere professionals dan leraren, zoals gedragsdeskundigen, pedagogen en jeugdhulpverleners, is noodzakelijk. “De leraar kan het niet alleen”, stelt Peeters. Om tijdig een goede inschatting te maken van wat een kind nodig heeft en waar nodig laagdrempelig ondersteuning te bieden, moet de juiste expertise dicht bij het kind voorhanden zijn. “Naast leraren zou een schoolteam over andere expertise moe- ten beschikken, zodat je in een vroeg stadium met andere ogen gaat kijken. Met zulke versterking op school kun je ouders en kinderen meer maat- werk bieden. Snel de weg wijzen naar de juiste hulp kan zwaardere problemen en thuiszitten voorkomen.”

Onorthodoxe oplossingen
De gemeente Utrecht lijkt een goed voorbeeld van Peeters’ adagium ‘meer ruimte geven aan het kind’. De afgelopen vijf jaar nam het aantal thuis- zitters er drastisch af, van honderd naar ongeveer dertig. Directeur samenwerkingsverband SterkVO Ank Jeurissen zegt: “Het gaat er vooral om   dat er voor elk thuiszittend kind een plan is. Dat verzorgen we in onze regio door differentiatie en maatwerk te bieden, omdat kinderen voortdu- rend worden gezien vanuit verschillende perspectieven. Denk aan een aangepast rooster, een vaste mentor door de jaren heen of toevoeging van  een ggz-begeleider die ook het gezin begeleidt.” In samenwerkingsverbanden is aan elke wijk (po) en elke school (vo) een kernteam verbonden waarin jeugdzorg, leerplicht, jeugdhulpverlening en begeleiders Passend onderwijs nauw met elkaar samenwerken. “Die mensen hebben elkaars telefoonnummers. Door samen te werken vanuit de maatschappelijke opdracht – het beste voor de ontwikkeling van een kind – zijn we in staat fundamentelere stappen te zetten. Bijvoorbeeld met het OPDC Utrecht, dat tijdelijke extra ondersteuning voor leerlingen met gedragsproblemen mogelijk maakt. We denken niet vanuit geld, maar vanuit het kind en doen wat nodig is, waardoor we onorthodoxe oplossingen bedenken. Zoals
vanuit Passend onderwijs meedenken over de inkoop van specialistische jeugdzorg door de gemeente, waardoor standaard zorgmedewerkers op een school aanwezig kunnen zijn. Zulke oplossingen zijn bovendien vaak goedkoper, omdat we niet altijd het hele riedeltje aan standaardoplossingen hoeven af te werken. Bij complexe casuïstiek merken we regelmatig dat we geneigd zijn te werken vanuit zelfopgelegde kaders en aannames. Onze scholen tonen moed door van de gebaande paden af te wijken.”

Ouders uitnodigen
Marieke Folkers, rector van het Utrechts Stedelijk Gymnasium, kan dat bevestigen: “Formeel hebben wij één thuiszitter, die binnenkort weer naar school komt. Vier andere zijn formeel geen thuiszitters, omdat ze toch met enige regelmaat even naar school komen. In de praktijk zijn ze het wel en met hen onderhouden we nauw contact. Zonder een sterk basismentoraat en korte lijntjes met kernteam en persoonlijke mentor hadden zij zeer waarschijnlijk helemaal zonder onderwijs gezeten.” In Utrecht worden bij elke bespreking ouders uitgenodigd. Een belangrijke succesfactor, zegt Peeters. “Het gebeurt nog steeds niet altijd en overal, maar we kunnen niet over de hoofden van ouders en kinderen heen spreken. Dat is uitgeslo- ten. Zij hebben vaak hele goede ideeën. Soms gaan die wat ver, maar schuilt er veel kennis en waarheid in. Daar moeten we beter naar luisteren.”

Openbreken curriculum
Geen enkele thuiszitter is hetzelfde, benadrukt Marije Brouwer-Borghuis, voorzitter Kennisteam Schoolweigering. Meer dan nu gebeurt, kan  gebruik worden gemaakt van de beschikbare kennis rondom werkzame interventies zoals cognitieve gedragstherapie. “Zo ervaren schoolweigeraars veel emotionele stress bij het vooruitzicht naar school te gaan, vaak leidend tot verzuim. Vroeg signaleren en goed registreren is essentieel. Juist   met kwetsbare kinderen moet je op tijd aan de slag, ga niet wachten tot ze een maand thuiszitten. De schoolleider speelt een grote rol in het motive- ren van leraren en mentoren om te letten op signalen, zoals lichamelijke klachten, faalangst en opstartproblemen na een vakantie of weekend. Door goed te kijken naar wat achter het verzuim zit, kun je thuiszitten soms voorkomen.” Daar horen ook creatieve oplossingen bij. “Belastbaarheid en kwetsbaarheid spelen een grote rol, dat vraagt maatwerk. Soms betekent dat het openbreken van het curriculum. Bij deze groep is het de uitdaging bereidheid te zoeken en te kijken wat je kunt aanpassen. Dat vraagt voortdurend afstemming. Deze doelgroep vraagt van het onderwijs veel flexibi- liteit en gesleutel. Soms is dat niet haalbaar. Maar vaak kan er meer dan we denken.”



Arbitrage
Preventie (er snel bij zijn), samenwerken en krachten bundelen zijn sleutels tot succes, vinden betrokkenen. Waar het niet lukt, moeten regi- onale casusregisseurs onderwijs en zorg met doorzettingsmacht een maatwerkoplossing forceren en kunnen besluiten tot arbitrage waaraan    alle partijen zich moeten conformeren. Minister Slob wil deze door de landelijk aanjager van het Thuiszitterspact Marc Dullaert uitgewerkte maatregel bij wet regelen. Of dat thuiszitten echt tegengaat? Volgens Peeters zal doorzettingsmacht “zeker niet in alle gevallen werken”.

Onderwijsadvocaat Katinka Slump staat veel ouders van thuiszitters bij en waarschuwt voor inperking van de rechten van ouders en kinderen.    Haar lijkt de maatregel niet verstandig: “Hiermee dwing je ouders met halfslachtige oplossingen genoegen te nemen. De wettelijke verantwoor- delijkheid van ouders staat soms op gespannen voet met de oplossing die een school biedt. De onderwijsinspectie kan nu al ingrijpen als het niet goed gaat en maatregelen nemen tegen scholen die geen goede zorg leveren aan kinderen en nalaten doeltreffende aanpassingen te verrichten. Dwang en drang via doorzettingsmacht en arbitrage helpen niet een conflict op te lossen. Het leidt alleen maar tot meer vertrouwensbreuken.”
 
Meer weten?
  • ‘De kracht om door te zetten. Hoe kunnen we de impasse rondom thuiszitters doorbreken?’ door Marc Dullaert in opdracht van de ministeries van OCW en VWS (januari 2019)
  • ‘Mét andere ogen. Advies voor versnelling en bestendiging van de samenwerking onderwijs-zorg-jeugd’ door René Peeters in opdracht van 18 landelijke organisaties in onderwijs, jeugd en zorg (december 2018)
  • ‘Stand van zaken Evaluatie Passend Onderwijs. Deel 5: Tussenstand’ van Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (juni 2019)
  • ‘Weten Wat Werkt’ van het Kennisteam Schoolweigering, te verschijnen in juni 2020.
 
Vrijstelling, ja of nee?
Als kinderen om lichamelijke of psychische redenen niet naar school kunnen, kan een vrijstelling onder artikel 5a worden afgegeven. In de periode 2017/2018 gebeurde dit voor ruim 5.500 kinderen. Kwartiermaker René Peeters en Thuiszitterspact-aanjager Marc Dullaert pleiten beiden voor opheffing van leerplichtontheffing en vrijstellingen, omdat ze te vaak als vluchtroute worden gebruikt ter voorkoming van de aanpak van zeer com- plexe situaties. Peeters plaatst wel een kanttekening: “Ontwikkeling kan niet altijd in school plaatsvinden. In bijzondere situaties is thuisonderwijs ook onderwijs. Maar met meer passende leerroutes zijn vrijstellingen minder nodig.” Onderwijsadvocaat Katinka Slump is echter blij dat OCW dit advies vooralsnog niet overneemt. “De vrijstelling wordt nu ook gebruikt voor kinderen die niet kunnen leren op een school omdat voor hen een passend aanbod ontbreekt. Ouders kiezen na een vergeefse zoektocht langs scholen voor deze optie om van de leerplicht te worden verlost. Ik zie kind-ongeschikte scholen niet opeens veranderen in kindgeschikte scholen.”
 
De cijfers
Gedurende 2017/2018 waren er 4.479 langdurig thuiszitters: leerlingen die langer dan drie maanden ongeoorloofd niet naar school zijn geweest. Daarnaast stond een grote groep leerplichtige kinderen en jongeren helemaal niet bij een school ingeschreven, het zogenoemde absolute verzuim: ruim 4.500 leerlingen. Dit aantal daalt, maar verzuim langer dan drie maanden komt juist steeds vaker voor. Uit tussentijdse resultaten van het Evaluatieprogramma Passend Onderwijs blijkt dat het scholen vaker lukt kinderen met een zorgvraag hulp te bieden. (Bron: ministerie van OCW)

Gerelateerd nieuws