Relevante onderwerpen
In zijn brief aan de Tweede Kamer van 15 juli jl. schrijft minister Wiersma dat hij nieuwe wetgeving in stelling brengt voor het terugdringen van langdurig schoolverzuim door de aanscherping van het verzuimbeleid. Wat verandert er door deze wet? De wijze van het registreren van verzuim wordt eenduidig;Samenwerkingsverbanden Passend onderwijs worden beter toegerust om verzuim tegen te gaan; enHet onderwijskundig perspectief wordt verplicht betrokken bij de afgifte van een vrijstelling op...
Minister Wiersma wil de verbeteraanpak Passend onderwijs en de ontwikkeling naar inclusiever onderwijs versnellen. Ook wil hij het registreren van verzuim vergemakkelijken en een plan voor hoogbegaafden leerlingen ontwikkelen. In het Kamerdebat op 30 maart sprak hij met de Vaste Kamercommissie OCW over zijn plannen en deed hij een aantal toezeggingen. Aanleiding voor het debat was de voortgangsrapportage Passend onderwijs en de verzuimbrief. De minister wil de verbeteraanpak Passend...
Op 6 december 2021 sluit het huidige Register Onderwijsdeelnemers (ROD, voorheen BRON). Dit is nodig om in januari 2022 het vernieuwde ROD voor po in gebruik te kunnen nemen. Scholen kunnen nog tot maandag 6 december, 18.00 uur leerlinggegevens uitwisselen. Daarna worden de gegevens uit het huidige ROD overgezet naar het vernieuwde ROD. In de 1e weken van 2022 sluiten alle po-scholen aan op het nieuwe ROD. Verzuimmeldingen Tijdens de sluiting is het alleen mogelijk verzuim te melden...
De Onderwijsconsulent is ingesteld door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) op verzoek van de Tweede Kamer, om ouders/verzorgers en scholen te adviseren en te begeleiden bij onderwijskwesties rond een kind met een handicap, ziekte of stoornis. Het gaat dan om problematiek rond plaatsing, schorsing, verwijdering, besteding van de rugzakgelden of onenigheid over het handelingsplan. Ook proberen onderwijsconsulenten oplossingen te vinden voor kinderen die langdurig thuiszitten zonder uitzicht op een onderwijsplaats.
De Onderwijsconsulent is ingesteld door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) op verzoek van de Tweede Kamer, om ouders/verzorgers en scholen te adviseren en te begeleiden bij onderwijskwesties rond hun kind.
Onderwijsconsulenten zijn onafhankelijke deskundigen met kennis en ervaring op het gebied van onderwijs aan kinderen met een handicap, ziekte of stoornis. De onderwijsconsulent helpt ouders/verzorgers ook als zij het niet eens zijn met een besluit van de school.
Onderwijsconsulenten kunnen ouders, leerlingen en scholen helpen wanneer sprake is van minimaal één van de onderstaande situaties:
– De leerling zit langer dan 4 weken thuis zonder uitzicht op een onderwijsplek. Bijvoorbeeld door een schorsing.
– Er is extra ondersteuning of begeleiding nodig van een leerling met een extra ondersteuningsbehoefte.
– Er is hulp nodig bij het opstellen van het onderwijsprogramma voor een leerling.
Voordat ouders/verzorgers een onderwijsconsulent kunnen inschakelen, moet er:
– een gesprek zijn geweest met de leerkracht of met de directie van de school;
– contact zijn geweest met het samenwerkingsverband passend onderwijs.
Er zijn géén kosten verbonden aan het inschakelen van een onderwijsconsulent. Onderwijsconsulenten worden gefinancierd door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Er zijn géén kosten verbonden aan het inschakelen van een onderwijsconsulent. Onderwijsconsulenten worden gefinancierd door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Een advies van een onderwijsconsulent is niet bindend. De school is niet tot overleg verplicht. Als ouders het er niet mee eens zijn, kunnen zij nog een oordeel vragen aan de Commissie Gelijke Behandeling (CGB). Ook de oordelen van de CGB zijn echter niet juridisch bindend. Als laatste mogelijkheid staat de weg naar de rechter open.
Nee, dit is niet mogelijk. Artikel 39 van de Wet op het primair onderwijs (WPO) biedt wel de mogelijkheid om toelatingstijdstippen vast te stellen, maar dit moet ten minste eenmaal per maand zijn. Het kan dus niet maanden uitgesteld worden.
Deze wettelijke bepaling geldt alleen voor leerlingen die nog niet eerder op een school hebben gezeten.
Het antwoord op deze vraag luidt: ja. In de periode van de leeftijd van 3 jaar en 10 maanden tot het bereiken van de leeftijd van 4 jaar kan de school kinderen gedurende ten hoogste 5 dagen toelaten. Dit mogen ook 10 dagdelen zijn. Dit is geregeld in artikel 39, lid 3, van de Wet op het primair onderwijs (WPO). Scholen zijn niet verplicht hieraan mee te werken.
Deze kinderen zijn geen leerlingen in de zin van de wet en tellen bijvoorbeeld ook niet mee voor de teldatum.
Voor het speciaal onderwijs geldt de leeftijd van 4 jaar voor toelating, artikel 39, lid 1, van de Wet op de expertisecentra (WEC). Voor dove en slechthorende kinderen geldt de toelatingsleeftijd van 3 jaar.
Schorsing van een leerling is geregeld in artikel 40c Wet op het primair onderwijs (WPO).
Schorsing is een aangelegenheid van het bevoegd gezag.
Het bevoegd gezag kan met opgave van redenen voor een periode van ten hoogste één week schorsen.
Het besluit tot schorsing wordt schriftelijk aan de ouders bekendgemaakt.
Het bevoegd gezag stelt de inspectie van een schorsing voor een periode langer dan één dag schriftelijk en met opgave van redenen in kennis.
Artikel 41 lid 2 van de Wet op het Primair Onderwijs (WPO)/artikel 46 lid 2 Wet op de expertisecentra (WEC) biedt de mogelijkheid tot het verlenen van vrijstelling van bepaalde onderwijsactiviteiten door het bestuur. De vraag is echter of hieronder de activiteiten van een rt´er (met een eigen praktijk), fysiotherapeut, et cetera vallen. Alleen als de huisarts, specialist of kinderpsychiater nadrukkelijk een verklaring afgeeft van de medische of psychiatrische noodzakelijkheid van de behandeling, dan kunnen de activiteiten als vervangende activiteiten worden beschouwd en mag de leerling tijdens schooltijd aan de vervangende activiteiten meedoen. Leerlingen hebben recht op 1.000 uur onderwijs ( of varianten 880 uur/940 uur) per schooljaar en de inspectie zal altijd vragen naar deze onderwijstijd. De inhoud van dit artikel heeft betrekking op vervanging van de ene onderwijsactiviteit door een andere onderwijsactiviteit. Het gaat erom dat er een alternatief wordt geboden als aan een bepaalde les niet wordt deelgenomen. Logopedie tijdens de taallessen zou bijvoorbeeld mogelijk als vervanging kunnen gelden, maar daarbij rijst de vraag of de logopedist in dienst is van het bestuur of ingehuurd is. En of het bestuur beleid hierop gemaakt heeft. In die gevallen is het antwoord 'ja'.
Het antwoord is 'nee' als de logopedist een zelfstandige is (niet aansprakelijk te stellen want hij of zij heeft geen bestuursaanstelling c.q. bestuursbenoeming), dan zullen de activiteiten na schooltijd moeten plaatsvinden in de eigen praktijk van de therapeut.
Het is niet aan de ouders om te bepalen of hun zoon of dochter aan vervangende activiteiten voor de schoolactiviteiten mag deelnemen. Dit moet plaatsvinden in overleg met de directie van de school en is gebonden aan wet- en regelgeving.
Tot slot zijn er nog enkele bijkomende aandachtspunten:
Op http://leerplichtwegwijzer.nl staat een algemene vraagbaak voor leerplicht en de aanpak van voortijdig schoolverlaten. U vindt er antwoorden op veel vragen over leerplicht, zoals: wanneer begint de leerplicht, mogen leerlingen buiten de schoolvakanties om met vakantie, welke religieuze feestdagen zijn er, wanneer is iemand een voortijdig schoolverlater, wat is een startkwalificatie, mag een leerling wel worden verwijderd?
Leerplichtnet heeft een speciale functie voor ouders en scholen van leerlingen van acht gemeenten in het westen van de provincie Utrecht. Via een beveiligd gedeelte kunnen scholen melding maken van verzuim, voortijdig schoolverlaten en in- en uitschrijvingen. De gegevens komen via het internet automatisch bij de acht deelnemende gemeenten terecht. Het voordeel hiervan is dat een school met leerlingen uit verschillende gemeenten de gegevens niet langer hoeft uit te splitsen en door te geven aan elke gemeente afzonderlijk. De leerplichtambtenaar kan zo tijdig en volledig worden geïnformeerd.
Inschrijven gaat het makkelijkst met het burgerservicenummer (bsn) van de leerling. U heeft dan verder alleen geboortedatum, geslacht en postcode of landcode van de leerling nodig. Deze persoonsgegevens wisselt u uit samen met de inschrijvingsgegevens. Neem de gegevens over van een van de volgende documenten:
Van een identiteitsbewijs van de leerling mag u vanwege de privacywet geen kopie bewaren. Als u geen bsn van de leerling hebt, vindt u oplossingen via de pagina bijzondere situaties.
De basisschool houdt van elke leerling een leerlingdossier bij. Daarin bewaart de school:
Ook de volgende gegevens mag de school bewaren:
De basisschool mag de meeste gegevens nog 2 jaar bewaren, nadat de leerling de school heeft verlaten. De basisschool moet langer bewaren:
De ouder heeft het recht om de gegevens over zijn kind in te zien (inzagerecht). De ouder maakt hiervoor een afspraak met de school. Terwijl de ouder de gegevens inziet, blijft iemand van de school aanwezig.
De ouder heeft u ook correctierecht. De ouder kan de school vragen verkeerde gegevens in het leerlingdossier van hun kind te verbeteren of te verwijderen.
Als de ouder geen ouderlijk gezag meer heeft, bijvoorbeeld na een echtscheiding, dan moet de school ook de ouder inzage geven in de leerlinggegevens over hun kind. Dit staat in het Burgerlijk Wetboek. De ouder moet dan zelf de directeur van de school om deze informatie vragen.
Soms is de school verplicht om informatie over de leerling aan bepaalde deskundigen te geven. Bijvoorbeeld:
Bezoekt een leerling de school voor het eerst op de 1e schooldag na de zomervakantie? Dan schrijft u hem in met ingang van 1 augustus. Er is een uitzondering voor leerlingen die tussen 1 augustus en de 1e dag van het schooljaar 4 jaar worden. Deze leerlingen schrijft u in op de datum waarop de leerling voor het eerst onderwijs volgt op uw school. Vaak is dat de 1e schooldag na de zomervakantie.
Komt de leerling op een andere datum voor het eerst op uw school? Dan schrijft u de leerling in per de datum waarop de leerling voor het eerst onderwijs bij u volgt.
Het is niet mogelijk om een leerling in te schrijven per een datum die in het weekend of in een schoolvakantie valt. U moet de leerling immers inschrijven per de 1e dag dat hij onderwijs bij u volgt.
Komt de leerling van een andere school? Dan hebt u een uitschrijfbewijs nodig van de vorige school.
Is er geen uitschrijfbewijs of is het uitschrijfbewijs ouder dan 6 maanden? Dan is een recente verklaring van de ouders of verzorgers ook goed. In deze verklaring moet staan dat de leerling in de 6 maanden voor de inschrijfdatum niet op een andere school stond ingeschreven. Het uitschrijfbewijs of de ouderverklaring neemt u op in uw administratie.
U moet binnen 1 week de inschrijfdatum schriftelijk aan de oude school doorgeven. De oude school moet de uitschrijfdatum zo nodig aanpassen zodat deze aansluit op de inschrijfdatum van de nieuwe school.
Een aanmelding wisselt u nog niet uit met BRON. Pas als u de leerling inschrijft, gaat u gegevens uitwisselen. U kunt de persoonsgegevens van de leerling wel alvast controleren. Registreer ze in uw LAS en stuur een identificatieverzoek naar BRON. U krijgt binnen 5 werkdagen een terugkoppeling.
Heeft u een fout gemaakt? Hoe u de inschrijfdatum van een leerling aanpast, verschilt per LAS. Kijk in de handleiding of neem contact op met uw softwareleverancier.
Bij een inschrijving in het regulier (bo) en speciaal basisonderwijs (sbo) wisselt u naast de persoonsgegevens nog andere inschrijvingsgegevens uit. Deze zijn te vinden op https://duo.nl/zakelijk/primair-onderwijs/leerlingenadministratie/inschrijven-leerling/inschrijvingsgegevens-basisonderwijs.jsp
Voor inschrijvingsgegevens bij het (voortgezet) speciaal onderwijs gelden ook speciale regels. Zie https://duo.nl/zakelijk/primair-onderwijs/leerlingenadministratie/inschrijven-leerling/inschrijvingsgegevens-speciaal-onderwijs.jsp
Voor bijzondere situaties: zie https://duo.nl/zakelijk/primair-onderwijs/leerlingenadministratie/inschrijven-leerling/bijzondere-situaties.jsp
Artikel 41, lid 2, WPO biedt de mogelijkheid tot het verlenen van vrijstelling van bepaalde onderwijsactiviteiten. De vraag is of hieronder ook sport- of kunstactiviteiten geschaard kunnen worden. Het antwoord hierop luidt: neen. De inhoud van dit artikel heeft betrekking op vervanging van de ene onderwijsactiviteit door een andere onderwijsactiviteit. Het gaat er om dat er een alternatief wordt geboden als aan een bepaalde les niet wordt deelgenomen.
Als een leerling vrij wil hebben voor een middag of een dagdeel om topsport te beoefenen of aan een theaterproductie mee te werken, dan geldt genoemd wetsartikel niet.
Het gestelde In de artikelen 11 en 14 van de Leerplichtwet 1969 (vrijstelling van de schoolbezoekplicht) is van toepassing. Artikel 11 gaat om een “gewichtige omstandigheid”. Hieronder wordt verstaan “een van de wil van de leerling of zijn ouders onafhankelijke omstandigheid”. Dit is een omstandigheid die zich voordoet zonder dat die leerling of diens ouder daar in redelijkheid veel invloed op kan uitoefenen. Voorbeelden hiervan zijn een begrafenis, trouwerij of huwelijksjubileum.
Topsport en kunst vallen niet onder dit artikel.
Artikel 14 geeft de directeur de bevoegdheid het verlof te verlenen. Omvat het meer dan 10 dagen, dan is de leerplichtambtenaar degene, die hierover moet beslissen. De directeur is niet vrij om een eigen invulling te geven aan “gewichtige omstandigheid”. Hij moet uitgaan van hetgeen de wetgever hierover heeft bepaald. De directeur staat op dit gebied onder toezicht van de leerplichtambtenaar. Het enige dat de school zou kunnen doen is in de schoolgids publiceren wat de beleidsregels, die door de leerplichtambtenaar zijn verstrekt, op dit terrein zijn.
Momenteel loopt er een onderzoek met betrekking tot de vraag of er enige verruiming kan komen om speciale voorzieningen te treffen en of er eventuele financiële middelen tegenover gezet kunnen worden. Dit onderzoek wordt door de ministeries van VWS en OCW in samenwerking met NOC*NSF gedaan.
Leerlingen met bijzondere talenten op het gebied van sport en cultuur verzuimen nog wel eens lessen om iets met deze talenten te doen. De Leerplichtwet biedt geen vrijstellingsmogelijkheid. U kunt wel met de ouders afspraken maken over vrijstelling van verplichte deelname aan bepaalde onderwijsactiviteiten op grond van art. 41 van de Wet op het Primair Onderwijs. Dit zijn dan structurele afspraken die jaarlijks bij het begin van het schooljaar gemaakt worden. Het is belangrijk dat de leerling voldoende onderwijs volgt en dat belang staat altijd voorop.
Dit is alleen in zeer bijzondere gevallen mogelijk. De Leerplichtwet stelt heel duidelijk dat vakantie onder schooltijd vrijwel onmogelijk is. Alleen als voldaan worden aan alle 3 de volgende voorwaarden, kan de schoolleider (en dus niet de leerplichtambtenaar) extra vakantie toestaan:
1. als tenminste 1 van de ouders een beroep heeft met seizoensgebonden werkzaamheden, bijvoorbeeld in de horeca
en
2. als het gezin in geen van de andere schoolvakanties in 1 schooljaar met vakantie kan, dus ook niet in de voorjaars-, mei-, kerst- en zomervakantie
en
3. de extra vakantie niet valt in de eerste 2 weken van het nieuwe schooljaar.
De extra vakantie mag nooit langer dan 10 dagen zijn.