“Wat het funderend onderwijs nodig heeft, is geen afstandelijke overheid, maar een betrokken overheid die naast alle onderwijsprofessionals staat.” Dat schrijft Onderwijsminister Dennis Wiersma in een brief aan de Tweede Kamer als reactie op het interdepartementaal beleidsonderzoek (IBO) Koersen op kwaliteit en kansengelijkheid (december 2022). Hij wil de aansturing van basis- en middelbare scholen door de Rijksoverheid opnieuw tegen het licht houden in de hoop dat dit de leerprestaties en de kansengelijkheid vergroot. AVS is het ermee eens dat het onderwijssysteem op de schop mag.
“Het huidige onderwijsstelsel is niet slagvaardig genoeg om in te spelen op de vraagstukken die er liggen in het onderwijs”, geeft AVS-voorzitter Karin Straus aan. “De uitdagingen zijn groot en de overheid probeert deze uitdagingen op dit moment met incidentele maatregelen en tijdelijke gelden op te lossen. Dit levert echter te weinig structurele verbeteringen op. Onze leden, de schooldirecteuren, geven regelmatig aan dat zij gevangen zitten in een systeem waar doelen vaak niet helder zijn en dat hen bovendien onvoldoende in staat stelt om te doen wat goed is voor de leerlingen.”
De directeuren zijn niet de enige die ontevreden zijn, stelt de minister. Te veel onvrede over het huidige onderwijssysteem zowel bij besturen, schoolleiders, docenten, ouders als leerlingen kan het effectief werken aan verbeteringen in het onderwijs in de weg staan, vreest hij. Voor professionals in het onderwijs moeten niet alleen de doelen helder zijn, maar moet ook duidelijk zijn welke rol en verantwoordelijkheid zij daarin dragen. Vandaar dat Wiersma op dit punt stappen wil ondernemen. Gesprekken hierover met de sector zijn reeds gestart. “De uitkomsten hiervan vormen de basis om onder andere de zeggenschap van leraren en de positie en kwaliteit van de schoolleider te versterken.”
Wiersma denkt aan een ‘fundamentele herijking van het besturingsmodel’. Hoe dat eruit gaat zien en wat de rol van de betrokken overheid zal zijn, daarover gaat de minister in gesprek met de onderwijssector. In de praktijk bemoeit de overheid zich al actiever met het onderwijs, geeft hij aan. “Het huidige stelsel kenmerkt zich op papier door een grote mate van autonomie. Uit zorg om tegenvallende resultaten stuurt de overheid in de praktijk echter veelvuldig bij.” Bijvoorbeeld via de basisteams die concreet op scholen ingezet worden om leraren te helpen bij het verbeteren van de basisvaardigheden en de Inspectie van het Onderwijs die weer nadrukkelijker contact heeft met individuele scholen in plaats van primair op bestuursniveau.
Daarnaast wil Wiersma de manier waarop het onderwijs bekostigd wordt onder de loep nemen, zo valt in zijn brief naar de Tweede Kamer te lezen. Hij gaat onderzoeken of de lumpsumfinanciering in zijn huidige vorm moet veranderen. “Ik ben blij dat de minister de handschoen oppakt en samen met het onderwijsveld deze plannen verder wil uitwerken”, reageert Straus. “Uiteraard denkt AVS namens de schooldirecteuren graag mee over deze belangrijke ontwikkelingen. Want het is belangrijk dat, welke keuzes er in de toekomst ook worden gemaakt, de praktijk van de school en het effect op de leerlingen, daarbij niet uit het oog verloren wordt.”