Meer structureel geld, geen hapsnapbeleid en een heldere, stevige aanpak van de personeelstekorten in het onderwijs. Het is prachtig dat er in de Rijksbegroting ruim 300 miljoen euro meer geïnvesteerd wordt in onderwijs. Maar met die losse subsidies los je volgens AVS niet de fundamentele problemen op, waarmee Nederland nu te maken heeft.
Als je structurele problemen wilt aanpakken, heb je structurele middelen nodig. Klaar! Het leraren- en schoolleiderstekort, de dalende leerprestaties met...
Demissionair minister Paul van Onderwijs heeft de Regeling houdende wijziging van de Regeling aanvullende bekostiging strategisch personeelsbeleid, begeleiding en verzuim VO en de Regeling aanvullende bekostiging werkdrukverlichting VO gewijzigd: er zijn voor het kalenderjaar 2023 nieuwe bedragen vastgesteld.
Allereerst is er een toevoeging van 56,6 miljoen euro aan de eerstgenoemde regeling, en dus een verhoging van het bedrag per leerling. De halvering van het budget voor strategisch...
De subsidieregeling Statushouders en de stap naar de klas is gepubliceerd. Van 15 augustus 2023 om 09:00 uur tot 15 september 2023 om 21:00 uur kan het bevoegd gezag van een school in het voortgezet onderwijs de subsidie aanvragen op de website van DUS-i.
Sinds enkele jaren zijn er in Nederland verschillende ondersteuningsprogramma’s om statushouders perspectief te bieden en te begeleiden naar een onderwijsgevende functie in het Nederlandse voortgezet onderwijs. Om deze programma’s te...
Hoe is de bekostiging van het personeel PO geregeld?
Op 6 juli 2021 heeft de minister van OCW zowel de Tweede regeling bekostiging personeel PO 2021–2022 en vaststelling bedragen voor ondersteuning van leerlingen in het PO en VO 2021–2022 en geven aan welke bedragen beschikbaar zijn voor de bekostiging van het personeel de Definitieve Regeling bekostiging personeel PO 2020–2021 en vaststelling bedragen voor ondersteuning...
Moeten we btw in rekening brengen wanneer personeelskosten aan andere (onderwijs-) instellingen doorberekend worden bij een gezamenlijk project?
Onderwijs is vrijgesteld van btw. Dat geldt voor basisonderwijs tot en met hoger onderwijs, ook wanneer dat uitgevoerd wordt door een zelfstandig ondernemer.
Vrijgesteld onderwijs
De volgende onderwijsvormen zijn vrijgesteld:
wettelijk geregeld onderwijs
algemeen vormend onderwijs
beroepsonderwijs
kunstonderwijs
bijlessen, tentamen- of examentraining en examenafname Deze activiteiten zijn alleen vrijgesteld als ze betrekking hebben op vrijgesteld onderwijs.
Onder de vrijstelling vallen ook de levering van goederen en diensten die onmisbaar zijn voor het verzorgen van vrijgesteld onderwijs. Bijvoorbeeld het ter beschikking stellen van schoolboeken aan leerlingen door onderwijsinstellingen die vrijgesteld onderwijs verzorgen.
Belaste diensten in het onderwijs
De volgende diensten zijn belast:
niet-vakinhoudelijke huiswerk- en studiebegeleiding als dat verband houdt met het gewone leerproces op school
remedial teaching, verzorgd door zelfstandig ondernemers in het basisonderwijs of voortgezet onderwijs
Maar u mag ervoor kiezen deze cursussen vrijgesteld te leveren. Er bestaat dan geen recht op aftrek van voorbelasting.
Bij remedial teaching geldt als voorwaarde dat alleen de stof wordt gerepeteerd die op school is behandeld. In alle andere gevallen kan een zelfstandig ondernemer niet kiezen voor de vrijstelling en is remedial teaching dus belast.
Samenwerkende onderwijsinstellingen
Als onderwijsinstellingen in samenwerking onderwijs aanbieden en voor dat onderwijs aan elkaar ondersteunende diensten leveren (bijvoorbeeld ict-ondersteuning), dan kunnen deze diensten onder de onderwijsvrijstelling vallen. Voorwaarde is dat alle werkzaamheden (onderwijs én ondersteunende diensten) zijn aan te merken als 1 ondeelbare, vrijgestelde onderwijsprestatie. De gezamenlijke onderwijsprestatie moet dan onder dezelfde naam, regie en verantwoordelijkheid vallen en voor gemeenschappelijke rekening plaatsvinden. Meer informatie over de toepassing van de onderwijsvrijstelling bij samenwerkende onderwijsinstellingen is te vinden in het Besluit van 6 oktober 2016, nr. BLKB/2016/306.
Samenwerkingsverbanden passend onderwijs
Samenwerkingsverbanden passend onderwijs zijn aangewezen als sociaal-culturele instelling. Vrijgesteld zijn de werkzaamheden die zij verrichten aan scholen en die voortvloeien uit het ondersteuningsplan.
Uitlenen van personeel
Voor het uitlenen van personeel kan onder bepaalde voorwaarden de vrijstelling toegepast worden. De voorwaarden hiervoor kunnen bij het belastingkantoor worden opgevraagd.
Uitzendbureaus
Uitzendbureaus die personeel uitzenden, moeten altijd 21% btw berekenen over deze diensten.
Is het mogelijk om – bijvoorbeeld – de eindejaarsuitkering uit te ruilen met de reiskosten, om belastingvoordeel te behalen?
De Belastingdienst biedt deze mogelijkheid onder de benaming `cafetariaregeling´. Hierin wordt onderscheid gemaakt in afspraken uit de cao zelf en afspraken op bestuursniveau. Als afspraken in de cao worden gemaakt, dan kan iedereen van de regeling gebruik maken die onder de cao valt. Voorbeelden hiervan zijn de fietsvergoeding en vakbondscontributie.
Als op dit punt geen centrale afspraken zijn gemaakt, dan kan het bestuur zelfstandig afspraken maken met de Belastingdienst. Het bestuur moet dan de vastgestelde regeling ter beoordeling aan de Belastingdienst opsturen. Hierbij geldt dat deelname aan de regeling openstaat voor ten minste driekwart van de personeelsleden. Verder dienen de personeelsleden één keer per jaar de gelegenheid te hebben om de samenstelling van de beloning te wijzigen. De Belastingdienst keurt de regeling goed of af, maar doet geen uitspraak over de regeling als deze bepalingen bevat die in strijd zijn met wettelijke bepalingen waarvan niet afgeweken mag worden. Bijvoorbeeld uit de Wet op het minimumloon of het Burgerlijk Wetboek. Het doel van de cafetariaregeling is tweeledig:
Het personeelslid kan de arbeidsvoorwaarden beter afstemmen op zijn persoonlijke behoeften;
Het personeelslid kan beter gebruik maken van de fiscale mogelijkheden.
Een nadeel kan zijn dat uitkeringen en verstrekkingen, waarvan de hoogte wordt bepaald door het loon in geld, lager worden. Bijvoorbeeld bij de pensioengrondslag, vakantiegeld en doorbetaald loon bij ziekte. Ter illustratie een voorbeeld: een personeelslid heeft recht op een dertiende maand in december. Hij (of zij) krijgt een reiskostenvergoeding van EUR 0,12 per kilometer voor woning-werkverkeer. Hij reist op jaarbasis 4.000 kilometer tussen woning en werk. De fiscale toegestane vergoeding is 4.000 x EUR 0,19 = EUR 760, maar hij krijgt van het bevoegd gezag een vergoeding van slechts EUR 480. Het verschil, EUR 280, wil de betrokkene als aanvullende vergoeding voor het woning-werkverkeer. Dan dient een schriftelijke verklaring ten grondslag te liggen aan het feit dat hij voor genoemd bedrag (dus gedeeltelijk) afziet van de dertiende maand. Het bedrag wordt dus verrekend met de dertiende maand. De aanvullende vergoeding is vrijgesteld.
De volgende bepalingen in de CAO PO 2021 en de CAO VO 2021 zijn hierover opgenomen:
CAO PO 2021, artikel 7.3, lid 2: De werkgever maakt bij het verstrekken van een vergoeding voor verplaatsingskosten gebruik van de salderingsregelingen zoals opgenomen in de geldende fiscale regelgeving.
CAO VO 2021, Bijlage 3, onder G, toelichting: Indien de werknemer gelijktijdig gebruik wil maken van de salderingsregeling dan zal op aanvraag een feitelijk overzicht van de gemaakte kilometers moeten worden overlegd.
Let op: de regels met betrekking tot de reiskostenvergoeding zijn door de Belastingdienst in verband met corona aangepast.
Moet het onbetaalde ouderschapsverlof aansluitend op het betaald ouderschapsverlof opgenomen worden?
Ja. In artikel 8.17, lid 2, CAO PO 2021 is bepaald dat de werknemer de werkgever kan verzoeken om het betaald ouderschapsverlof waarop hij recht heeft op grond van artikel 8.19, te verlengen of aan te vullen met het onbetaald ouderschapsverlof waarop hij recht heeft op grond van artikel 8.18. De totale omvang van het ouderschapsverlof bedraagt ten hoogste het aantal uren waarop de werknemer op grond van artikel 8.18 recht heeft.
Is de werkgever verplicht om ouderschapsverlof te verlenen aan de werknemer?
Ja, ouderschapsverlof is een recht van de werknemer.
De werkgever neemt een beslissing op de aanvraag voor betaald ouderschapsverlof uiterlijk vier weken nadat de aanvraag is ontvangen.
De werkgever kan, na overleg met de werknemer, de spreiding van de verlofuren over de week op grond van gewichtige redenen wijzigen, tot vier weken voor het beoogde tijdstip van ingang van het ouderschapsverlof.
Kan een werknemer het ouderschapsverlof opschorten, als dit al loopt?
Het ouderschapsverlof wordt van rechtswege bij ziekte en/of bij zwangerschaps- en bevallingsverlof opgeschort (artikel 8.17, lid 9, CAO PO 2021).
Hoe ziet de vakantieregeling (schoolvakanties) er uit?
De vakantieregeling (schoolvakanties) is door de minister van OCW vastgesteld tot en met het schooljaar 2024 – 2025.
Het overzicht ziet er als volgt uit:
Schooljaar 2021-2022
Soort vakantie
Regio
Vakantieperiode
Herfstvakantie
midden/noord
16 oktober t/m 24 oktober 2021
zuid
23 oktober t/m 31 oktober 2021
Kerstvakantie
heel Nederland
25 december 2021 t/m 9 januari 2022 *
Voorjaarsvakantie
noord
19 februari t/m 27 februari 2022
zuid/midden
26 februari t/m 6 maart 2022
Meivakantie
heel Nederland
30 april t/m 8 mei 2022 *
Zomervakantie
noord
16 juli t/m 28 augustus 2022 *
midden
9 juli t/m 21 augustus 2022 *
zuid
23 juli t/m 4 september 2022*
* door de minister vastgestelde vakantie
Schooljaar 2022-2023
Soort vakantie
Regio
Vakantieperiode
Herfstvakantie
noord
15 oktober t/m 23 oktober 2022
zuid/midden
22 oktober t/m 30 oktober 2022
Kerstvakantie
heel Nederland
24 december 2022 t/m 8 januari 2023 *
Voorjaarsvakantie
zuid
18 februari t/m 26 februari 2023
Midden/noord
25 februari t/m 5 maart 2023
Meivakantie
heel Nederland
29 april t/m 7 mei 2023 *
Zomervakantie
noord
22 juli t/m 3 september 2023 *
midden
8 juli t/m 20 augustus 2023 *
zuid
15 juli t/m 27 augustus 2023*
* door de minister vastgestelde vakantie
Schooljaar 2023-2024
Soort vakantie
Regio
Vakantieperiode
Herfstvakantie
zuid/midden
14 oktober t/m 22 oktober 2023
noord
21 oktober t/m 29 oktober 2023
Kerstvakantie
heel Nederland
23 december 2023 t/m 7 januari 2024 *
Voorjaarsvakantie
zuid
10 februari t/m 18 februari 2024
noord/midden
17 februari t/m 25 februari 2024
Meivakantie
heel Nederland
27 april t/m 5 mei 2024 *
Zomervakantie
noord
20 juli t/m 1 september 2024 *
midden
13 juli t/m 25 augustus 2024 *
zuid
6 juli t/m 18 augustus 2024*
* door de minister vastgestelde vakantie
Schooljaar 2024-2025
Soort vakantie
Regio
Vakantieperiode
Herfstvakantie
zuid
19 oktober t/m 27 oktober 2024
midden/noord
26 oktober t/m 3 november 2024
Kerstvakantie
heel Nederland
21 december 2024 t/m 5 januari 2025 *
Voorjaarsvakantie
noord
15 februari t/m 23 februari 2025
zuid/midden
22 februari t/m 2 maart 2025
Meivakantie
heel Nederland
26 april t/m 4 mei 2025 *
Zomervakantie
noord
12 juli t/m 24 augustus 2025 *
midden
19 juli t/m 31 augustus 2025 *
zuid
5 juli t/m 17 augustus 2025*
* door de minister vastgestelde vakantie
Om de schoolvakanties te spreiden is Nederland verdeeld in 3 regio’s. De overheid bepaalt wanneer het zomervakantie, kerstvakantie en meivakantie is in die regio’s. Voor de overige schoolvakanties gelden adviesdata.
Regio Noord De provincie Groningen, de provincie Friesland, de provincie Drenthe, de provincie Overijssel, de provincie Flevoland (met uitzondering van de gemeente Zeewolde) en de provincie Noord- Holland, alsmede wat betreft de provincie Gelderland de gemeente Hattem, en wat betreft de provincie Utrecht de gemeente Eemnes en de voormalige gemeente Abcoude.
Regio Midden De provincie Utrecht (met uitzondering van de gemeente Eemnes en de voormalige gemeente Abcoude), de provincie Zuid-Holland, alsmede wat betreft de provincie Flevoland de gemeente Zeewolde, wat betreft de provincie Gelderland de gemeenten Aalten, Apeldoorn, Barneveld, Berkelland, Bronckhorst, Brummen, Buren, Culemborg, Doetinchem, Ede, Elburg, Epe, Ermelo, Geldermalsen, Harderwijk, Heerde, Lingewaal, Lochem, Montferland (met uitzondering van de voormalige gemeente Didam), Neder-Betuwe (met uitzondering van de voormalige gemeente Dodewaard), Neerijnen, Nijkerk, Nunspeet, Oldebroek, Oost-Gelre, Oude IJsselstreek, Putten, Scherpenzeel, Tiel, Voorst, Wageningen, Winterswijk en Zutphen, en wat betreft de provincie Noord-Brabant de gemeenten Werkendam (met uitzondering van de kernen Hank en Dussen) en Woudrichem.
Regio Zuid De provincie Limburg, de provincie Noord-Brabant (met uitzondering van de gemeenten Werkendam (voor zover het betreft de kernen Sleeuwijk, Nieuwendijk en Werkendam) en Woudrichem), en de provincie Zeeland, alsmede wat betreft de provincie Gelderland de gemeenten Arnhem, Beuningen, Doesburg, Druten, Duiven, Groesbeek, Heumen, Neder-Betuwe (voor zover het betreft de voormalige gemeente Dodewaard), Lingewaard, Maasdriel, Millingen aan de Rijn, Montferland (voor zover het betreft de voormalige gemeente Didam), Nijmegen, Overbetuwe, Renkum, Rheden, Rozendaal, Rijnwaarden, Ubbergen, Westervoort, West Maas en Waal, Wijchen, Zaltbommel en Zevenaar.
Meer informatie?
Zie ook de AVS Jaarkalender voor een digitale versie van alle onderwijsactiviteiten, planverplichtingen en vakinformatie.
Hoe ziet de Regeling programma’s van eisen materiële instandhouding PO 2022 er uit?
Op 8 oktober 2021 is de Regeling vaststelling programma’s van eisen basisonderwijs en (v)so en bekostiging materiële instandhouding samenwerkingsverbanden PO en VO 2021 gepubliceerd.
Welke gevolgen heeft de invoering van de Wet vereenvoudiging grondslagen bekostiging vo?
Op 28 oktober 2020 is de Wet vereenvoudiging grondslagen bekostiging vo-scholen vastgesteld. Met de wet wordt de bekostiging van het voortgezet onderwijs vereenvoudigd. De vereenvoudiging van de bekostiging leidt tot een andere verdeling van de beschikbare middelen in de bekostiging van het voortgezet onderwijs. Dit leidt tot herverdeeleffecten.
Het ministerie van OCW heeft het onderwijsachterstandenbeleid voor het primair onderwijs herzien. In het nieuwe beleid, dat in de plaats is gekomen van de Regeling impulsgebieden, is in 2019 van kracht geworden. Het ministerie van OCW maakt gebruik van de onderwijsachterstandenindicator die het CBS in eerder onderzoek op verzoek van het ministerie heeft ontwikkeld. Dat kan door met de indicator de onderwijsscores per leerling te berekenen en die met een bepaalde formule op te tellen tot achterstandsscores per basisschoolvestiging. Deze scores drukken de verwachte onderwijsachterstand op scholen uit, op basis waarvan OCW het onderwijsachterstandenbudget over scholen verdeelt.
De tabellen geven de achterstandsscores per basisschoolvestiging op 1 oktober 2020, inclusief een uitsplitsing naar onderbouw en bovenbouw>
Om de onderwijsachterstandenindicator actueel te houden, wil OCW de indicator periodiek evalueren. Hierdoor kunnen nieuwe ontwikkelingen mee worden genomen in de indicator. Als input voor deze periodieke evaluatie is het wenselijk om jaarlijks de werking van de indicator te monitoren.
Wanneer dient een werknemer het betaalde ouderschapsverlof terug te betalen?
De werknemer die binnen een jaar nadat hij betaald ouderschapsverlof heeft opgenomen, ontslag neemt of wegens plichtsverzuim wordt ontslagen dient het salaris, dat hij heeft ontvangen tijdens het betaalde ouderschapsverlof in een periode van twee jaar voor ontslag terug te betalen.
Ook dient een werknemer terug te betalen, indien de betrekkingsomvang binnen zes maanden na afloop van het ouderschapsverlof wordt verkleind
voor minder uren dan hij direct voorafgaande aan het ouderschapsverlof vervulde, betaalt hij het salaris terug dat hij op grond van dit artikel in een periode van twee jaar voor vermindering van de werktijd heeft genoten over de omvang waarmee zijn werktijdfactor wordt verminderd.
Geen terugbetalingsverplichting ontstaat indien de werknemer ontslag neemt of zijn werktijdfactor wordt verminderd omdat hij een betrekking aanvaardt bij een andere onderwijsinstelling die door de rijksoverheid wordt bekostigd.
Op welke wijze kan het beste het zwangerschap- en bevallingsverlof worden berekend?
Op de website van UWV staat een rekenhulp voor het berekenen van het zwangerschaps- en bevallingsverlof.
De rekenhulp is te downloaden via de website van het UWV.
Hierbij wordt het volgende aangetekend:
Met deze rekenhulp wordt de duur van uw zwangerschaps- en bevallingsverlof berekend. De berekening is een schatting.
De rekenhulp houdt rekening met de volgende situaties:
Zwangerschap en bevalling van 1 of meer kinderen
Ziekenhuisopname van 1 of meer kinderen
De rekenhulp houdt geen rekening met ziekte. Hierdoor kan de duur van uw bevallingsverlof in werkelijkheid korter zijn. De rekenhulp houdt ook geen rekening met het flexibel opnemen van bevallingsverlof.
Is de werkgever verplicht een fiets-privéregeling te hebben (PO)?
Ja. In artikel 7.5 van de CAO PO 2019 – 2020 is bepaald dat de werkgever de werknemer in de gelegenheid stelt deel te nemen aan een fiscale fiets-privé-regeling.
Wat moet de werknemer in de aanvraag voor ouderschapsverlof vermelden?
De werknemer vraagt het ouderschapsverlof schriftelijk aan, tenminste acht weken voor het gewenste tijdstip van ingang van het verlof en onder opgave van de periode, het aantal verlofuren per week en de spreiding daarvan over de week. De aanvraag gaat vergezeld van bewijsstukken waarmee het recht op verlof en de omvang van dat recht worden aangetoond.
Wil de werknemer het verlof laten aansluiten op het zwangerschaps- en bevallingsverlof, dan deelt hij, zodra dat mogelijk is, ook de naam en geboortedatum mee van het kind of de kinderen waarvoor ouderschapsverlof wordt gevraagd. De werknemer kan de tijdstippen van ingang en einde van het ouderschapsverlof afhankelijk stellen van de datum van bevalling, van het einde van het bevallingsverlof of van de aanvang van de verzorging.
Op hoeveel uur ouderschapsverlof heeft een werknemer recht?
De werknemer heeft bij de werktijdfactor 1 recht op 1040 uur ouderschapsverlof per kind. Van genoemd aantal uren kan 415 uur betaald ouderschapsverlof, of wel een kwart van de jaartaak, betaald worden opgenomen. De werknemer krijgt voor de uren van het betaald ouderschapsverlof 55% salaris doorbetaald.
Het betaald ouderschapsverlof kan verlengd of aangevuld worden met maximaal 625 uur onbetaald ouderschapsverlof.
De betaling van de pensioenbijdrage door de werkgever en werknemer heeft plaats alsof er geen (on)betaald verlof wordt genoten.
Hoe zit het met de compensatie met vakantie-aanspraken bij zwangerschaps- en bevallingsverlof?
Dagen of gedeelten van dagen waarop de werknemer zijn arbeid niet verricht wegens het zwangerschaps- en bevallingsverlof kunnen niet worden aangemerkt als vakantie.
Hoe is de Lerarenbeurs geregeld?
Informatie over de voorwaarden om in aanmerking te komen voor de Lerarenbeurs, welke opleidingen hiervoor in aanmerking komen en hoe aanvragen kunnen worden ingediend zijn te vinden op https://duo.nl/particulier/lerarenbeurs/
Heeft een werknemer op grond van de bepalingen in de Ziektewet gedurende 2 jaar recht op doorbetaling van 100% van het salaris?
Ja. Indien een vrouwelijke medewerker ziek is als gevolg van haar zwangerschap, dan komt zij in aanmerking voor een uitkering op grond van de Ziektewet. In deze wet is het volgende bepaald: Nadat het recht op uitkering op grond van artikel 3:7, eerste lid, 3:8, derde lid, of 3:10, eerste lid, van de Wet arbeid en zorg is geëindigd, heeft de vrouwelijke verzekerde, indien zij aansluitend ongeschikt is tot het verrichten van haar arbeid en die ongeschiktheid haar oorzaak vindt in de bevalling of de daaraan voorafgaande zwangerschap, recht op ziekengeld ter hoogte van haar dagloon, zolang die ongeschiktheid duurt, doch ten hoogste gedurende 104 aaneengesloten weken. Dit ziekengeld wordt uitgekeerd vanaf de eerste dag nadat het recht op uitkering, bedoeld in de eerste zin, is geëindigd.
Op grond van het bepaalde in artikel 4 van de Regeling Ziekte en arbeidsongeschiktheid primair onderwijs (ZAPO), Bijlage XVI CAO PO 2019 – 2020, hebben personeelsleden recht op 100% doorbetaling gedurende het eerste ziektejaar. Daarna wordt het salaris met 30% gekort over de ziekte-uren. In lid 3 van genoemd artikel wordt de uitzondering voor ziekte, zwangerschaps- en bevallingsverlof nader beschreven.
Hoe zijn de exploitatiekosten en vaststelling gemiddelde personeelslast in het VO geregeld?
De minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media heeft op 12 oktober 2020 de Regeling tot wijziging van de Regeling bekostiging exploitatiekosten vo en de Regeling vaststelling bedragen landelijke gemiddelde personeelslast vo in verband met het vaststellen van de bedragen voor de kalenderjaren 2020 en 2021 gepubliceerd.
Op 14 juli 2021 zijn de bedragen van bovengenoemde regeling aangepast.
Deze bepalen de hoogte van de reguliere bekostiging van scholen in het voortgezet onderwijs en worden elk jaar geactualiseerd. Anders dan voorheen worden de regelingen niet langer jaarlijks integraal opnieuw vastgesteld. Door de regelingen gezamenlijk te wijzigen blijven de uitvoeringslasten beperkt, terwijl het makkelijker wordt om in andere regelingen te verwijzen naar de Regeling exploitatiekosten en de Regeling gpl, die nu immers in naam gelijk blijven.
Hoe is de bekostiging van het personeel PO geregeld?
Op 6 juli 2021 heeft de minister van OCW zowel de Tweede regeling bekostiging personeel PO 2021–2022 en vaststelling bedragen voor ondersteuning van leerlingen in het PO en VO 2021–2022 en geven aan welke bedragen beschikbaar zijn voor de bekostiging van het personeel de Definitieve Regeling bekostiging personeel PO 2020–2021 en vaststelling bedragen voor ondersteuning van leerlingen in het PO en VO 2020–2021 gepubliceerd.
In de Tweede regeling zijn de nieuwe bedragen bekend gemaakt en is de Eerste regeling voor het schooljaar 2021 – 2022 vervallen.
Door de publicatie van de Definitieve Regeling zijn ook de eerdere publicaties voor het schooljaar 2020 – 2021 vervallen.
Welke regels gelden voor de ouderbijdragen bij tussenschoolse opvang (TSO)?
Ouders betalen een bijdrage voor de kosten van het overblijven en van het eten. Dit is wettelijk vastgelegd. De school mag bepalen hoe hoog die bijdrage is. De oudergeleding van de medezeggenschapsraad moet met het bedrag instemmen.
Op scholen met een continurooster moeten alle leerlingen tijdens de middagpauze op school blijven. De school is ook op dat moment verantwoordelijk voor het toezicht op de leerlingen. Het onderwijspersoneel verzorgt het toezicht in de middagpauze. Er is dan dus geen sprake van tussenschoolse opvang. Ouders hoeven dan ook geen overblijfbijdrage te betalen. Wel mag er een vrijwillige bijdrage in de kosten worden gevraagd.
Welke regels gelden bij de vrijwillige ouderbijdrage
Op 1 augustus 2021 treedt op het gebied van de vrijwillige ouderbijdrage een aangescherpte wetgeving in werking. De wijziging houdt in dat alle leerlingen moeten mee kunnen doen met activiteiten die de school organiseert, ook als ouders de vrijwillige ouderbijdrage niet kunnen of willen betalen. Daarnaast worden scholen verplicht dit expliciet te vermelden in de schoolgids.
Eerder mochten scholen de leerlingen van wie de ouders de vrijwillige ouderbijdrage niet betaalden een kosteloos alternatief aanbieden voor de extra activiteiten buiten het verplichte schoolprogramma. Dit is vanaf 1 augustus 2021 niet langer toegestaan. Scholen mogen geen kinderen meer uitsluiten van extra activiteiten die de school aanbiedt als ouders de vrijwillige ouderbijdrage niet kunnen of willen betalen. Voorbeelden zijn schoolreisjes en langdurige extra activiteiten, zoals aanvullend sportaanbod of dans- en muzieklessen en extra onderwijsprogramma’s zoals bij het tweetalig onderwijs. Het wetsvoorstel regelt ook dat scholen per 1 augustus 2021 expliciet in de schoolgids moeten vermelden dat het niet betalen van de vrijwillige ouderbijdrage niet leidt tot het uitsluiten van leerlingen van deelname aan activiteiten.
Het ministerie van OCW heeft de brochure “Wetgeving over de vrijwillige ouderbijdrage 1 augustus 2021” uitgebracht, waarin wordt aangegeven wanneer wel een ouderbijdrage mag worden gevraagd.
Hoe ziet de Regeling programma’s van eisen materiële instandhouding PO 2021 er uit?
Op 8 oktober 2020 is de Regeling vaststelling programma’s van eisen basisonderwijs en (v)so en bekostiging materiële instandhouding samenwerkingsverbanden PO en VO 2021 gepubliceerd.
Het in 2019 verlopen sponsorconvenant is na een uitgebreide evaluatie in september 2020 vernieuwd. De geüpdatete afspraken zijn een handreiking om scholen te helpen bij het nemen van zorgvuldige en transparante beslissingen over het aangaan van sponsorovereenkomsten. In het Sponsorconvenant 2020 – 2022 zijn enkele spelregels geformuleerd die scholen helpen om sponsorovereenkomsten op een zo positief mogelijke manier in te zetten.
Belangrijke uitgangspunten bij sponsoring in het onderwijs:
de samenwerking mag de ontwikkeling van kinderen niet schaden;
de onderwijsinhoud mag niet worden beïnvloed;
het uitvoeren van de kernactiviteiten van de school mag niet afhankelijk van sponsoring worden;
de medezeggenschapraad moet ingestemd hebben met de sponsorovereenkomst. Dit is ook geregeld bij wet.
Voor het Sponsorconvenant is ook een handige factsheet gemaakt (zie downloads).
Hoe voorkom je dat groepen te groot worden in leerlingaantal?
Om een goed beeld te krijgen, is eerst het functiebouwwerk van belang. De vraag die gesteld kan worden is: wat heb ik nodig om voor komend schooljaar tot een goede groepsverdeling te komen?
Jaarlijks dient vóór 1 augustus het functiebouwwerk zowel op bestuurs- als schoolniveau aangepast te worden met instemming van de personeelsgeleding van de (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraad: de PGMR. Dat is bepaald in artikel 5.5 van de CAO PO 2018-2019.
In het functiebouwwerk wordt gekeken naar:
a. de huidige normfuncties en niet-normfuncties blijven gehandhaafd en nieuwe niet-normfuncties worden geïntroduceerd en volgens FUWA PO gewaardeerd,
of
b. alle functies worden volgens FUWA PO gewaardeerd.
Hierbij kan gebruik gemaakt worden van de voorbeeldfuncties die zijn opgenomen in ‘Voorbeeldfuncties in FUWA PO’.
De samenstelling van het functieboek op bestuursniveau betreft het geheel van functies naar soort en niveau, met inachtneming van de normfuncties of van FUWA PO. De werkgever en de PGMR maken eveneens een afspraak over het geheel aan bovenschoolse functies naar soort, niveau en aantal.
De werkgever en de PMR maken op schoolniveau een afspraak over de invulling van het functiebouwwerk voor wat betreft het geheel van functies naar soort, niveau en aantal, alsmede het beoogde invoeringstraject inclusief de invoeringsdatum. De inrichting van het functiebouwwerk op schoolniveau wordt binnen de kaders van het functieboek op bestuursniveau en in samenhang met het (meerjaren)formatieplan besproken.
Op 1 oktober van elk jaar is het aantal leerlingen bekend. Het aantal leerlingen wordt vermenigvuldigd met 3 procent (verwachte instroom conform artikel 152 WPO), afgerond naar beneden. De uitkomst is bepalend voor het aantal formatieplaatsen. De rijksbekostiging is gebaseerd op 23 leerlingen in de onderbouw en 28 leerlingen in de bovenbouw. De rijksbekostiging in zijn geheel is gebaseerd op de bovenbouw en wordt toegekend in fte’s. Eén fte is gelijk aan werktijdfactor 1,08.
Deze gegevens zijn ook van belang bij de bespreking van het werkverdelingsplan.
Kortom: deze berekening bevat de ingrediënten (een indicatie) om te komen tot een goede invulling van de personeelsformatie voor het nieuwe schooljaar, en daarmee een goede groepsverdeling.
Welke drempelbedragen gelden er?
Elke 2 jaar worden de drempelbedragen bij Europees aanbesteden opnieuw vastgesteld. De nieuwe drempelbedragen voor Europese aanbestedingen zijn bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie van 19 december 2017 (Pb EU L 337). Deze nieuwe drempelbedragen gelden vanaf 1 januari 2018 en zijn, zoals gebruikelijk, vastgesteld voor een periode van twee jaar.
Hieronder een overzicht. De bedragen zijn excl. BTW.
De gewijzigde drempelbedragen zullen gelden vanaf 1 januari 2018 tot en met 31 december 2019. De nieuwe drempelbedragen zijn:
Klassieke overheid: Richtlijn 2014/24/EU
Werken
€ 5.548.000
Leveringen en diensten voor centrale overheid
€ 144.000
Leveringen en diensten voor decentrale overheid
€ 221.000
Overheidsopdrachten voor sociale en andere specifieke diensten
€ 750.000
Prijsvragen voor centrale overheid
€ 144.000
Prijsvragen voor decentrale overheid
€ 221.000
Voor meer dan 50% door aanbestedende diensten gesubsidieerde werken
€ 5.548.000
Voor meer dan 50% door aanbestedende diensten gesubsidieerde diensten die verband houden met werken
€ 221.000
Concessieopdrachten: Richtlijn 2014/23/EU
Concessieovereenkomsten voor (openbare) werken
€ 5.548.000
Dienstenconcessies
€ 5.548.000
Speciale sectorbedrijven: Richtlijn 2014/25/EU
Werken
€ 5.548.000
Leveringen en diensten
€ 443.000
Opdrachten voor sociale en andere specifieke diensten
€ 1.000.000
In de lumpsum zit voor iedere school een bedrag voor Administratie, Beheer en Bestuur. Waar dienen deze middelen die scholen krijgen precies voor?
Het bedrag/de middelen voor Administratie, Beheer en Bestuur (ABB-middelen) worden gebruikt voor bestuur (salaris), administratiekosten (bijvoorbeeld accountantskosten, salarisadministratie) en beheer (zoals onderhoud). Deze middelen worden ook besteed aan ondersteuning door een ondersteunings- of stafbureau en overige bovenschoolse zaken.
In 2016 was dat bedrag:
-per school
€ 3.515,67 voor administratie
€ 521 voor beheer
€ 1.941,27 voor bestuur
-per leerling
€ 20,55 voor administratie
€ 3,62 voor beheer
€ 20,73 voor bestuur
Opgeteld kreeg een school in 2016 totaal € 5.908,15 en € 42,90 per leerling. In 2017 is het bedrag verhoogd met 0,2 procent, in 2018 met 0,21 procent.
Om als schoolleider inzicht te krijgen in de middelen en kosten voor het bestuur en andere bovenschoolse kosten, neem je het bedrag € 5.908,15 maal het aantal scholen ressorterend onder het bestuur. Plus het totaal aantal leerlingen bij de stichting maal € 42,90.
In de jaarrekening van 2016 van de stichting vind je de salariskosten voor het bestuur en de kosten voor de Raad van Toezicht (RvT). Sinds 2015 is een richtlijn opgenomen die de maximum betaling vaststelt voor een voorzitter van de RvT. Deze bedraagt maximaal 15 procent van het brutosalaris van de bestuurder. RvT-leden krijgen maximaal 10 procent van het brutosalaris van de bestuurder.
Het salaris voor bestuurders is bepaald in de CAO Bestuurders 2016 of in de CAO PO 2016–2017. Het hoogste salaris vanuit de CAO PO 2016 2017 is schaal DE 18: € 6.076 of schaal OOP 16: € 7.377. In de CAO Bestuurders 2016 is het hoogste bedrag B 6: € 131.301 / € 9.573 per maand. Het salaris wordt bepaald aan de hand van de complexiteit van de organisatie (leerlingenaantal, schoolsoorten, et cetera).
In de CAO Bestuurders PO 2016 is bepaald de salarisontwikkeling te volgen van werknemers die vallen onder de CAO PO 2016-2017.
Hoe zit het precies met de voortzetting van de regeling Loonkostensubsidie onderwijsondersteunend personeel?
Er komen bij de AVS Helpdesk veel vragen binnen over de voortzetting van de regeling Loonkostensubsidie onderwijsondersteunend personeel. Deze regeling, die tot stand is gekomen in het convenant Leerkracht van Nederland, loopt in zijn huidige vorm af op 1 augustus 2012. De minister heeft in een brief aan schoolbesturen die gebruik maken van de regeling laten weten dat de regeling tot 1 augustus 2015 wordt verlengd. Wel is in dezelfde brief aangegeven dat een korting op de subsidie zal worden toegepast van 17 procent. Deze korting vloeit voort uit de afspraken die gemaakt zijn in het regeerakkoord. Dit betekent dat het bestuur een hogere eigen bijdrage moet leveren. Het dilemma hierbij is of het bestuur na 1 augustus 2012 voldoende middelen heeft om de functie in stand te houden. Deeltijdontslag is namelijk niet mogelijk. Bij het niet in stand houden van de functie, zal het personeelslid in het risicodragend deel van de formatie (RDDF) geplaatst moeten worden. Eventueel zal het (bestuurs)- formatieplan moeten worden aangepast. Hiervoor moet dan nog vóór de laatste schooldag instemming verkregen worden van de personeelsgeleding van de (G)MR. In de brief wordt ook meegedeeld dat het de bedoeling is dat vanaf 1 augustus 2015 het budget dat hiermee gemoeid is zal worden toegevoegd aan het lumpsumbudget voor alle scholen. Scholen hoeven dan niet meer te voldoen aan de voorwaarden die nu gelden om in aanmerking te komen voor deze subsidie. Volgens minister Van Bijsterveldt hebben scholen hiermee voldoende tijd om te anticiperen op het feit dat het budget vanaf 2015 over alle scholen verdeeld zal worden.
Veelgestelde vragen: Hulpmiddelen en instrumenten
Het Londo materiële instandhouding berekeningsinstrument
Onze website gebruikt cookies (en daarmee vergelijkbare technieken). We gebruiken standaard cookies zodat de website goed functioneert.
Door op ‘Zelf instellen’ te klikken, kun je meer lezen over onze cookies en je voorkeuren aanpassen. Door op ‘Accepteren’ te klikken, ga je akkoord met het gebruik van alle cookies.