In artikel 7.5 CAO PO 2019 – 2020 is bepaald dat de werkgever de werknemer in de gelegenheid stelt deel te nemen aan een fietsprivéregeling.
De fietsprivéregeling kan onder de werkkostenregeling vallen. Binnen de werkkostenregeling vervallen de normen van de regeling voor vrije vergoedingen en verstrekkingen voor de aanschafprijs en voor vergoedingen die direct met de fiets samenhangen). Eventueel kan een duurdere fiets met hulpmotor of een elektrische scooter vergoed of verstrekt worden zonder aanvullende eisen. Wel geldt de gebruikelijkheidstoets.
De werkgever mag nu dus zelf bepalen welk bedrag hij maximaal laat verrekenen. Hierbij is hij wel gebonden aan de forfaitaire ruimte. Deze ruimte is 1,2% van de totale fiscale loonsom van de organisatie. Dat is dus 1,2% van alle brutolonen uit de gehele organisatie bij elkaar opgeteld.
Ook kan de werkgever gebruik maken van de per 1 januari 2020 ingetreden fiscale regeling “Fiets van de zaak”.
Voor meer informatie hierover https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/fiets/fiets-van-de-zaak