Vestigingen met relatief veel leerlingen met risico op onderwijsachterstand krijgen extra middelen voor een arbeidsmarkttoelage. De selectie van deze vestigingen gebeurt aan de hand van verschillende indicatoren. Voor het reguliere basis- en voortgezet onderwijs is dat de CBS-indicator voor het risico op onderwijsachterstanden. Voor speciale scholen voor basisonderwijs en voor scholen in het (voortgezet) speciaal onderwijs wordt de CUMI-indicator gehanteerd. 15% van de vestigingen met de hoogste achterstandsscore en 15% van de vestigingen met het hoogste CUMI-cijfer per leerling ontvangen extra bekostiging.
Op vestigingen met een uitdagende leerlingpopulatie zien we dat vacatures moeilijk worden vervuld en het verloop hoger is dan gemiddeld. Het percentage switchers (leraren die een school verlaten voor een andere school) is hoger, maar ook de uitstroom van leraren (<59 jaar) uit het beroep is hoger op scholen met een hogere gewogen achterstandsscore. Ook zien we dat, hoewel de leerling-leraar ratio nog steeds lager ligt bij scholen met een hogere gewogen achterstandsscore, de ontwikkeling in de leerling-leraar ratio op deze scholen ongunstiger is geweest over de laatste vijf jaar (2016-2020).