Bij het bespreken van de data voor het houden van teamvergaderingen kreeg een schoolleider van een personeelslid te horen: “dit is niet mijn werkdag.” De vraag werd gesteld hoe hij hiermee om moest gaan. De bepalingen in Hoofdstuk 2 van de CAO PO 2019 – 2020 zijn leidend. Bij de bespreking van het werkverdelingsplan worden afspraken gemaakt wie, wat doet en op welke dag. Het overleg over het werkverdelingsplan vindt vóór de zomervakantie plaats. Ook heeft de schoolleider voor de zomervakantie met ieder individueel personeelslid een afspraak en legt deze vast.
Bij invoering van de CAO PO 2019 – 2020 is het zogenoemde inzetbaarheidsschema verlaten. Het inzetbaarheidsschema bepaalde hoeveel dagdelen er bij de werktijdfactor maximaal kon worden ingezet. Wel dient de schoolleider rekening te houden met de bepalingen over deeltijders. Dat betekent dat de uren zoveel mogelijk aangesloten worden ingeroosterd als het personeelslid dit wenst en dat rekening wordt gehouden met afspraken bij een andere werkgever of in de privésfeer.
De jaartaak voor onderwijsgevend personeel bestaat grofweg gezegd uit de volgende componenten: lestijd met voor- en nawerk, professionalisering, duurzame inzetbaarheid en overige schooltaken. Deze componenten worden ingeroosterd. De ingeroosterde uren worden met ieder personeelslid besproken. Bij accordering gelden de ingeroosterde uren als werkdagen. Teamvergaderingen vallen in de meeste gevallen onder het component ‘overige schooltaken’.
In de CAO 2020 is nog wel een inzetbaarheidstabel opgenomen. De bepaling over de deeltijder is gelijk aan het eerder genoemde. De werkgever kan in overleg met de P(G)MR een arbeidstijdenmodel vaststellen dat geldt voor één of meerdere functiegroepen binnen de functiecategorie onderwijsondersteunend personeel.