Thema – Wetenschap en techniek

Nederland heeft een snel groeiend gebrek aan technisch geschoold personeel. Terwijl in potentie bijna elk kind er belangstelling voor zou kúnnen hebben, blijkt uit het recente Bèta & TechMentality-onderzoek, uitgevoerd in opdracht van Platform Talent voor Technologie. Het is dus belangrijk om alle kinderen er al vroeg mee kennis te laten maken.

‘Techniekonderwijs verplicht op alle basisscholen in 2020’ was zes jaar geleden de ambitie van het Nationale Techniekpact dat drie ministeries sloten met onder andere onderwijsinstellingen, werkgevers en regio’s. Zo ver zijn we nog niet. Er zijn veel goede lokale en regionale initiatieven ontplooid, maar de vertaling naar landelijk beleid moet nog gemaakt worden, vertelt pactvoorzitter Thea Koster. Leerkrachten en schoolleiders – meestal zelf geen bèta’s – hoeven daarvoor geen vrees te hebben, stelt voormalig astronaut en ambassadeur André Kuipers. Je hoeft niet zelf expert te zijn, als je maar verwondering kunt opwekken.

Een van die mooie regionale projecten vormen de ‘leerecosystemen’ in Leiden en Amsterdam, waarin leerlingen buitenschools onderwezen en geïnspireerd worden door musea Naturalis en NEMO. Dat leverde gebiologeerde kinderen op, blijkt alleen al uit de prachtige foto’s.

Het ontwikkelteam Mens & Natuur van Curriculum.nu diende afgelopen maand voorstellen en adviezen voor Wetenschap en Techniek in bij de minister. De teamleden zijn leerkrachten die uit eigen ervaring kunnen spreken. Dat doen zij ook in het openingsartikel hiernaast.

De visies zijn er, de bouwstenen ook. Nu de puzzel nog leggen. In de woorden van een van de ontwikkelteamleden: Daar hoeven schoolleiders niet voor op de politiek te wachten. Neem vooral zelf vast een voorschot.

Download deze Kader Primair

Kaderspel

  • Vragen? Vraag!

Actueel

Meer nieuwsberichten

Thema - Wetenschap en techniek

Verder in dit nummer

Iedere maand

Vraag van de maand

  • Waarmee moet je rekening houden bij de invoering van andere schooltijden?

    Deze vraag krijgt de AVS-helpdesk steeds vaker. Als een school (uit naam van het bestuur) overweegt andere schooltijden in te voeren, is een aantal stappen nodig.

    De eerste is de oriëntatie. Het is van belang om de ambitie te formuleren (waarom willen we dit eigenlijk?), de startsituatie in kaart te brengen (hoe is het nu?) en een visie te formuleren (waar willen we heen?). Stap twee is de voorbereiding. Daarin draait het om de formatie van een werk-, project- of kerngroep, de organisatie van informatiebijeenkomsten, de peiling van behoeften en wensen, de keuze voor een van de schooltijdmodellen en de uitwerking daarvan voor organisatie, personeel, huisvesting en financiering. Vervolgens dient besluitvorming plaats te vinden. In deze stap kun je overwegen een pilot uit te voeren. De stap wordt afgerond met een plan van aanpak voor de invoering, waarbij het van belang is continu te investeren in draagvlak bij ouders en werknemers. De laatste stap betreft de daadwerkelijke invoering, waarna wordt gestart met de nieuwe schooltijden. Hierbij verdient het aanbeveling tussentijds te evalueren en bij te stellen. Voer na verloop van tijd een tevredenheidonderzoek uit en houd ouders en werknemers op de hoogte van de voortgang en resultaten. In het schooljaar erop kunnen indien nodig aanpassingen worden doorgevoerd.

    Wettelijke bepalingen

    Voor de start van de daadwerkelijke invoering is het zaak de wettelijke bepalingen in acht te nemen. De wet verplicht de school de onderwijstijd van 7520 uur over acht schooljaren te realiseren. Het verschil tussen onder- en bovenbouw mag vervallen. Bij keuze voor een verschillend aantal uren in onder- en bovenbouw geldt dat leerlingen in de eerste vier leerjaren ten minste 3520 uur les krijgen (gemiddeld 880 uur per schooljaar) en in de laatste vier schooljaren ten minste 3760 uur. De in dit geval resterende 240 uur kunnen door de school worden ondergebracht bij ofwel de leerjaren 1 t/m 4, ofwel de leerjaren 5 t/m 8, ofwel beide, verdeeld naar eigen inzicht.

    Overgangsregeling

    Om te voorkomen dat kinderen lesuren tekort komen, is een overgangsregeling nodig. Deze duurt ongeveer vier schooljaren, afhankelijk van de reeds opgebouwde uren in voorgaande jaren op het moment van invoering.
    Als het bestuur de schooltijden wil wijzigen, dient het eerst alle ouders te raadplegen (artikel 15.3 WMS). Dit kan door vooraf een referendumkader op te zetten: enquêtelijst samenstellen, percentage respons bepalen en percentage instemming formuleren. Ook heeft de oudergeleding van de (G)MR instemmingsrecht (artikel 13 lid h WMS). Als de aanpassing van de schooltijden gevolgen heeft voor de werk- en rusttijden, is instemming vereist van de geleding personeel van de (G)MR (artikel 11 lid d WMS).