De scholen zijn weer open! Het voortgezet onderwijs combineert het fysieke lesgeven nog met afstandsonderwijs, maar het basisonderwijs draait na de aanvankelijk gedeeltelijke openstelling weer ‘als vanouds’. Scholen zijn heel flexibel, blijkt uit de afgelopen periode. Mocht zich een tweede coronabesmettingsgolf aandienen, dan kunnen ze razendsnel schakelen.
Op bijna 90 procent van de scholen hebben de leerlingen volgens schoolleiders geen of een beperkte leerachterstand opgelopen, blijkt uit een eerste rondgang van de AVS kort nadat de scholen weer open waren. Schoolleiders denken dat 10 procent een behoorlijke of ernstige achterstand heeft. En sommige leerlingen zijn juist sneller gegaan. Gelukkig is het Nederlandse onderwijs goed afgestemd op zwakke leerlingen, leraren hebben sowieso al veel aandacht voor deze groep. Eventueel opgelopen achterstanden kunnen worden inlopen via gesubsidieerde programma’s.
Ook zijn de aanvankelijk duizenden ‘verdwenen’ leerlingen weer bijna allemaal terug. Toch blijft de vraag relevant hoe we ervoor kunnen zorgen dat kinderen niet van de radar verdwijnen als ze niet fysiek naar school kunnen. En een nieuwe groep kwetsbare leerlingen dreigt door coronagerelateerde maatschappelijke problemen in de knel te komen.
Na de zomervakantie beginnen de meeste leerlingen hun nieuw schooljaar in de volgende klas of groep. Leerlingen van groep 8 gaan naar het geadviseerde vervolgschooltype, zonder eindtoets waarop een eventuele bijstelling is gevolgd. Een goed moment om de discussie over het nut van de eindtoets te voeren, vinden sommige schoolleiders. Ook is het taboe op het afschaffen van het centraal schriftelijk eindexamen verdwenen. Al zijn er ook nadelen: met de resultaten van het centraal schriftelijk konden sommige leerlingen hun punten ophalen. En: “De gezonde spanning van een prestatie leveren in korte tijd onder grote druk, is een ervaring die deze jongeren nu niet hebben.”
Artikel 5.6 lid 8 van de CAO PO 2019-2020 gaat over het behoud van het huidige salaris (inclusief toelagen), het uitzicht op hogere periodieken en toekomstige indexatie, volgens de oude inschaling. Lid 8 is van toepassing als de nieuwe functiebeschrijving en de daaraan gekoppelde inschaling tot een lager salaris of tot een lager uitzicht leiden. Hierover worden voor 1 augustus 2020 (inmiddels verlengd tot 1 november 2020) afspraken gemaakt. Deze afspraken moeten worden vastgelegd in een addendum, behorende bij de arbeidsovereenkomst.
Daarbij is het volgende van belang. De huidige salarisschalen AB t/m AE en DA t/m DE komen per 1 augustus 2020 te vervallen. Ook de bepalingen over de directietoelage vervallen per 1 augustus 2020. Uiterlijk per 1 augustus 2020 zijn de nieuwe salarisschalen A10 t/m A13 en D11 t/m D15 van toepassing. In de nieuwe D11 t/m D13-schalen is de directietoelage verwerkt. Dat betekent dat voor deze schalen – om een goede inpassing te realiseren – de directietoelage van € 339,46 omgezet moet worden, omdat over dit bedrag nu geen vakantie-, eindejaars- en levensloopuitkering wordt berekend. De uitbetaling van de vakantie- en eindejaarsuitkering vindt een keer per jaar plaats. Het verschil is dus niet weg, maar wordt in een later stadium weer rechtgetrokken. De levensloopuitkering vindt maandelijks plaats. De uitkomst van de omzetting is € 294,95 bij een voltijdsbetrekking.
In onderstaand schematisch overzicht is voor de berekening van het verschil een vergelijking gemaakt tussen de oude en nieuwe inschaling. Het addendum bij de arbeidsovereenkomst kan er dan als volgt uit zien, met als voorbeeld een directeur in de salarisschaal DC+: Op basis van zijn nieuwe functiebeschrijving – een aangepaste voorbeeldfunctie – die opnieuw gewaardeerd is door een gecertificeerd adviseur FUWA, komt de inschaling uit op de D13-schaal. Het maximumbedrag van deze schaal is lager in vergelijking met de DC+-schaal. De betreffende directeur is op regel 14 ingeschaald. Als ingangsdatum geldt 1 mei 2020.
Datum | Salaris DC+ | Toelage | Totaalbedrag | Nieuwe inschaling (naasthoger) | Verschil |
1 mei 2020 | € 5.355 (regel 14) |
€ 294,95* | € 5.649,95 | € 5.787 | + € 137,05 |
1 augustus 2020 | € 5.472 (regel 15) |
€ 294,95* | € 5.766,95 | € 5.990 | + € 223,05 |
1 augustus 2021 | € 5.591 (regel 16) |
€ 294,95* | € 5.885,95 | € 5.990 | + € 104,05 |
1 augustus 2022 | € 5.707 (regel 17) |
€ 294,95* | € 6.001,95 | € 5.990 | – € 11,95 |
1 augustus 2023 | € 5.823 (regel 18) |
€ 294,95* | € 6.117,95 | € 5.990 | – € 127,95 |
* omdat in de nieuwe salaristabellen het vakantiegeld, de eindejaars- en levensloopuitkering is verwerkt, vindt een correctie plaats. Het verschil is niet weg, omdat het vakantiegeld en de eindejaarsuitkering een keer per jaar worden uitgekeerd en de levensloop maandelijks.
Aan de hand van dit voorbeeld geldt per 1 augustus 2022 een salarisgarantie van € 11,95 per maand en per 1 augustus 2023 een salarisgarantie van € 127,95 per maand.