Thema – Passend onderwijs, knellend onderwijs?

Vijf jaar geleden werd Passend onderwijs ingevoerd. Het onderwerp roept veel discussie op. Zorgt de wet inderdaad dat kinderen die extra ondersteuning nodig hebben vaker in het regulier onderwijs kunnen blijven? Achten we dat nog steeds wenselijk? Worden leraren er niet te zwaar door belast? Zijn er nu minder thuiszitters?

De voortgang wordt nauwgezet gemonitord door een consortium van onafhankelijke onderzoeksinstituten dat ieder voorjaar de stand van zaken publiceert. Volgens de meest recente evaluatie Passend onderwijs ontbreken eenduidige antwoorden, behalve op de vraag over thuiszitters: daarvan weten we – helaas – zeker dat het aantal niet is gedaald, maar juist gestegen. In het eerste thema-artikel in deze Kader Primair gaan we dieper in op de vraag hoe we het tij alsnog kunnen keren.

De verscheidenheid in Passend onderwijs is groot, een logisch gevolg van beleid dat erop is gericht veel ruimte te bieden aan samenwerkingsverbanden, schoolbesturen en scholen om voor de eigen situatie passende oplossingen te vinden. Hoe kiezen schoolleiders elk hun eigen invalshoeken om de kloof tussen zorg en onderwijs te overbruggen? Tot slot: ook hoogbegaafde kinderen hebben baat bij onderwijs op maat, maar passende begeleiding bieden is niet altijd eenvoudig.

Of Passend onderwijs niet te veel knelt? Daarover zijn we voorlopig niet uitgepraat, toont ook het laatste debat erover in de Tweede Kamer. Vlak voor het reces zijn nog vijftien moties ingediend. Volgens een van de – omstreden – aangenomen moties moet de ruimte voor regionaal maatwerk worden ingeperkt en moet er een landelijke norm komen voor basisondersteuning per schoollocatie. Wordt vervolgd.

Download deze Kader Primair

Kaderspel

  • Huidige situatie

Actueel

Thema

Verder in dit nummer

Iedere maand

Vraag van de maand

  • Hoe stel ik de lestijd van de leraar vast voor een schooljaar?

    De AVS Helpdesk krijgt geregeld vragen over het verschil tussen de (berekening lestijd via de) gemiddelde en werkelijke onderwijstijd in een schooljaar.
     
    Onderwijstijd is de tijd die kinderen in een schooljaar onderwijs genieten. Je vermenigvuldigt hiervoor eerst het aantal weken in een jaar (52) x de onderwijstijd per week (25 uur). Dat verminder je met de door de overheid vastgestelde vakantie-uren (in 2020-2021 zijn dat er bijvoorbeeld 300, inclusief Goede Vrijdag) en de marge-uren (13 dagen à 5 uur = 65 uur). In dit voorbeeld is de onderwijstijd dus 52 x 25 – 300 – 65 = 940 uur.
     
    Lestijd is de tijd die de leerkracht in het jaar les geeft. Die kun je op twee manieren bepalen.
    Rekenmethode 1, vanuit de gemiddelde onderwijstijd: je deelt de onderwijstijd in een jaar door de onderwijstijd in een week, in ons voorbeeld dus 940:25 = 37,6 weken lestijd.
    Rekenmethode 2, vanuit de daadwerkelijke onderwijstijd: je vermindert het aantal schoolweken (in dit voorbeeld 41) met de verplichte feestdagen (4 stuks x 0,2 week = 0,8 week) en de margetijd (65 uur = 2,6 weken). Zo kom je op dezelfde 37,6 weken lestijd.
     
    Het aantal schoolweken varieert per jaar en per regio door de vakantiespreiding. Als je uitgaat van gemiddelde onderwijstijd, is de lestijd ieder jaar gelijk. Uitgaande van de daadwerkelijke onderwijstijd verschilt de lestijd, afhankelijk van aantal schoolweken in het jaar.

    Na de totstandkoming van de CAO PO (versie maart 2019) heeft de AVS een handleiding werkverdelingsplan opgesteld. In de herziene publicatie ‘De jaartaak in het primair onderwijs: van werkdruk naar gedeelde arbeidsvreugde’ (versie juni 2019) is het werken met het werkverdelingsplan opgenomen. Hiervoor is een rekenmodel gemaakt om de schooltijden te bepalen en de jaarplanning te maken. De jaartaakpublicatie is te bestellen via de website van de AVS.

    Downloads