Thema – Bewegen en leren

Burgerschap is de manier waarop mensen deelnemen aan de maatschappij. In Nederland is dat met respect voor elkaar, voor de democratie en de rechtsstaat en voor de vrijheden die iedereen heeft. Scholen hebben, naast ouders en verzorgers, een belangrijke taak om deze gemeenschappelijke waarden over te brengen. In 2016 blijkt uit een internationaal onderzoek (International Civic and Citizenship Education Study) dat Nederlandse leerlingen minder kennis hebben dan leerlingen in omringende landen over de democratische samenleving, de onderliggende principes en toepassing ervan. Ook geven Nederlandse leerlingen aan minder goed een mening over een maatschappelijke kwestie te kunnen onderbouwen. Dit is voor minister Slob mede aanleiding om de invulling van burgerschapsonderwijs aan te scherpen. In De Staat van het Onderwijs signaleert ook de inspectie dit voorjaar dat scholen meer aandacht kunnen geven aan burgerschapscompetenties. Het wetsvoorstel ‘Verduidelijking burgerschapsopdracht in het funderend onderwijs’ wordt na de zomer behandeld in de Tweede Kamer.

In dat voorstel staat onder meer dat de school een oefenplaats is waar leerlingen oefenen met vaardigheden die ze nodig hebben om te functioneren in de samenleving. Veel scholen doen dat al op een gerichte en planmatige manier. Bijvoorbeeld via debatteren, leerlingmediation of activiteiten met (oudere) wijkbewoners, blijkt uit drie portretjes.

Tot slot een reportage over leerlingparticipatie, en hoever je daarmee kunt gaan. Zo beslissen leerlingen van de Juliana van Stolbergschool in Waalwijk mee over de aanstelling van een nieuwe directeur. “Het vraagt een stukje lef, maar wij vinden persoonsvorming heel belangrijk.”

Download deze Kader Primair

Kaderspel

  • Zichtbaar onzichtbaar

Actueel

Thema

Verder in dit nummer

Iedere maand

Vraag van de maand

  • Welke kaders zijn leidend voor werkzaamheden in het licht van het werkverdelingsplan die zijn vastgesteld door het schoolbestuur?

    Deze periode zijn schooldirecteuren in het primair onderwijs onder andere druk bezig met het komen tot een werkverdelingsplan. De AVS heeft hiervoor onlangs een handreiking verspreid en de helpdesk krijgt hierover verschillende vragen. Een daarvan is: welke kaders zijn leidend voor werkzaamheden die zijn vastgesteld door het schoolbestuur? (zie artikel 2.2 Werkverdeling op schoolniveau) 
    Waar moet je dan aan denken?
     
    De kaders voor de werkzaamheden zijn:
    1. De jaartaak van 1.659 uur die bestaat uit de componenten: lesgeven (lestijd), (lesgebonden) tijd voor en na het werk (opslagfactor), duurzame inzetbaarheid, professionalisering en overige taken;
    2. Waar de werkzaamheden plaatsvinden met daarbij afspraken over niet plaats- en tijdgebondenheid op school;
    3. Het jaarlijks vastleggen van de afspraken over de werkzaamheden vanuit het werkverdelingsplan, toegespitst op iedere afzonderlijke collega, rekening houdend met privé- en organisatiebelang;
    4. De werkzaamheden moeten binnen de gestelde werktijd mogelijk zijn en de verdeling van taken gebeurt jaarlijks als onderdeel van het werkverdelingsplan.

    Onderwerp Artikel (nieuw)   Artikel (oud)
    Meerjarenformatieplan  2.1.1/2.1 lid 2    2.15
    Bestuursformatieplan  2.1.1/2.1 lid3  2.15
    Begeleiding startende medewerkers  2.1 lid 4 2.7 lid 2
    In kaart brengen 2.2 lid 1 2.7 meerdere leden
    Tijdig op de hoogte stellen 2.2 lid 2  2.9 lid 2/2.14 lid 2
    Draagvlak 2.2 lid 4  –
    Voor zomervakantie team in gesprek 2.2 lid 5
    Werkverdeling 2.2 lid 7 2.9/2.14
    Conceptverdelingsplan maken  2.2 lid 8
    Voorleggen aan team/PMR 2.2 lid 9
    Inzet werknemer  2.3 leden 1 t/m 5 2.9/2.14

    Overzicht verschillen Hoofdstuk 2 per 1 augustus 2018 en 
    Hoofdstuk 2 per 1 augustus 2019 (CAO PO)
     
    Meer weten?
    Handreiking Werkverdelingsplan: www.avs.nl/artikelen/handreiking-werkverdelingsplan