Het funderend onderwijs is allang geen op zichzelf staand eiland meer. Al dan niet ingegeven door maatschappelijke ontwikkelingen wordt volop verbinding gezocht met andere sectoren. Zo is de ontwikkeling van scholen naar integrale kindcentra er bij uitstek een die leidt (of zou moeten leiden) tot ontschotting van het sociale domein rondom een kind. Maar is dit per definitie een positieve ontwikkeling? Waar ligt voor scholen de grens van integraliteit? “Mijn ijkpunt is: heeft het waarde voor de ontwikkeling van onze leerlingen?”, aldus een IKC-directeur. Een samenwerkingsvorm waarbij nog veel winst te behalen valt, is die tussen onderwijs en jeugdhulp. Er vallen nog te veel kinderen tussen wal en schip. Maar er zijn ook positieve geluiden: “Daar waar gemeentes en samenwerkingsverbanden de handen ineen slaan en samen met partners de bijhorende gelden ontschotten, gaat het aantal thuiszitters en onderwijsvrijstellingen echt naar beneden”, ziet aanjager van het Thuiszitterspact en voormalig Kinderombudsman Marc Dullaert. Schoolleiders kunnen onder andere een cultuur bevorderen waarin leraren een jeugdhulpverlener in de klas niet als bedreiging zien maar als vanzelfsprekendheid. Om (dreigende) tekorten aan technische vakmensen een halt toe te roepen, werken sommige scholen samen met de beroepsgerichte leerwegen van het vmbo en met technische bedrijven. Geen gemakkelijke opgave tegen het licht van bijvoorbeeld ouders die in de weerstand schieten bij een vmbo basis- of kaderadvies. Een actieve en betrokken schoolleider is voorzichtig optimistisch: “Ik zie langzaam weer meer erkenning komen voor beroepen als monteur en timmerman.”
De afgelopen weken is er bij de AVS Helpdesk veel navraag gedaan over de stand van zaken met betrekking tot de bovenwettelijke uitkeringen. AVS-leden worden door hun besturen en/of juristen tot haast gemaand met betrekking tot besluitvorming over het beëindigen van hun betrekking via het afsluiten van een vaststellings- of beëindigingsovereenkomst. Nemen de schoolleiders dit besluit niet, dan kan dat nadelige gevolgen hebben voor hun uitkering, beweren sommige schoolbesturen en/of juristen.
De Werkloosheidsregeling Onderwijspersoneel Primair Onderwijs (WOPO, bijlage XVI van de CAO PO 2016-2017) geeft aan dat als er aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan, er recht kan bestaan op een bovenwettelijke uitkering. Deze uitkering komt bovenop een werkloosheidsuitkering. De gelden die hiermede gemoeid zijn, behoren tot de zogenoemde arbeidsvoorwaardengelden en daarmee officieel tot de besprekingen aan de cao-tafel.
In het regeerakkoord is een bepaling opgenomen dat er naast de verbetering van de onderwijssalarissen ook gekeken moet worden naar de normalisering van de bovenwettelijke uitkeringen. Het is aan de sociale partners (PO-Raad en de vakbonden) om daar een besluit over te nemen. Op dit moment wordt het gesprek over de bovenwettelijke uitkeringen aan de cao-tafel gevoerd. Dat betekent in de praktijk dat er op korte termijn geen wijzigingen zijn te verwachten.