De kwaliteit van de schoolleider heeft invloed op die van het onderwijs, is inmiddels algemeen bekend. Het is dus zaak dat schoolleiders aan continue leiderschapsontwikkeling doen. Helemaal met het oog op de steeds sneller gaande maatschappelijke ontwikkelingen die het onderwijs raken. Het is aan schoolleiders zelf om bij te blijven als professional. In dat kader is (her)registratie in het Schoolleidersregister PO sinds 1 januari verplicht. Wat is de stand van zaken zo vlak na deze datum? Kunnen directeuren ermee uit de voeten, waar knelt het nog?
Zo leven er nog veel vragen over informeel leren, en hoe je dat kunt valideren voor de herregistratie. Kader Primair zette de mogelijkheden op een rijtje en sprak schoolleiders en andere betrokkenen over hun ervaringen. “Informeel leren is persoonlijker dan formeel leren, de eigen betrokkenheid is groot. Door in gesprek met critical friends te reflecteren op mijn eigen handelen, krijg ik mijn leerproces beter in beeld.”
Niet alleen de schoolleider, maar ook de selectieprocedure leidinggevenden in het funderend onderwijs is aan het professionaliseren. Besturen in het primair en voortgezet onderwijs maken steeds meer gebruik van externe expertise, of putten uit professioneel opgezette kweekvijvers. Hoe selecteer je kwaliteit en krijg je de juiste man/vrouw op de juiste plek? Wat zijn de trends, do’s en don’ts? Een en ander hangt sterk af van de ontwikkelbehoefte en fase van een school. “Een reus in de ene situatie is een ramp in de andere, en omgekeerd”, aldus een werving- en selectie-expert.
Door invoering van de 40-urige werkweek is verwarring ontstaan over de toepassing van de werktijdfactor.
Met ingang van de CAO PO 2019 – 2020 geldt de werktijdfactor alleen nog voor de salarisberekening en voor het aantal uren per week wordt gebruikt.
Per 1 augustus 2015 gelden de bepalingen voor de nieuwe werktijdfactor, namelijk dat de werktijdfactor alleen op hele uren is gebaseerd. In de praktijk komt dat overeen met een werktijdfactor van maximaal 3 cijfers achter de komma en waarvan het laatste getal altijd een 0 of een 5 is.
Ook is bepaald dat de nieuwe dienstverbanden een minimum betrekkingsomvang hebben van 8 uur.
Voor incidentele vervangingen van 1 dag of minder bedraagt de minimum omvang 5 uur.
Als een dienstverband is aangegaan vóór 31 juli 2015, dan kan de werktijdfactor uit 4 cijfers achter de komma bestaan. Aan deze werktijdfactor wordt niet getornd zolang er geen wijziging in de betrekking plaatsvindt.
Wanneer sprake is van werktijdvermindering c.q. werktijdvermeerdering, dan geldt dat de betrekkingsomvang in hele uren moet worden vastgesteld.
Voorbeeld:
De betrekkingsomvang is werktijdfactor 0,4636. Bij de omzetting naar hele uren en minuten komt dat overeen met een werkweek van 18 uur en 33 minuten. Bij een (tijdelijke) uitbreiding wordt de taakomvang uitgedrukt in hele uren, dus met een werktijdfactor die maximaal 3 cijfers achter de komma telt en het derde cijfer op een 0 of een 5 eindigt.
Een betrekking die vóór 31 juli 2015 kleiner is dan 8 uur mag blijven bestaan.
Er is geen sprake meer van een inzetbaarheidsschema.