Jurist

Berichten

Contractbeëindiging of demotie: op welk moment kan ik het beste juridische ondersteuning vragen?

De juridische afdeling van de AVS wordt regelmatig geconfronteerd met aanvragen van leden voor juridische ondersteuning, waarbij al overeenstemming tussen de werkgever en het betreffende lid is bereikt over een vertrek of demotie van het lid. Het enige waaraan het nog ontbreekt, is de handtekening van het lid onder de vaststellingsovereenkomst. Het is dan kennelijk de bedoeling van het lid om alleen de vaststellingsovereenkomst te laten controleren door de juridische afdeling. Soms blijkt dat het lid enorm onder druk is gezet door het schoolbestuur om in te stemmen met een concept vaststellingsovereenkomst en wordt pas, nadat de instemming is gegeven, gemeld dat het aanbeveling verdient om de overeenkomst even te laten controleren door een deskundige.

Wat de AVS betreft is dit een onjuiste gang van zaken.
Zodra AVS-leden (zowel schoolleiders als bestuurders) door hun werkgever onder druk worden gezet om in te stemmen met een geregelde beëindiging of een demotie, verdient het zeer sterke aanbeveling direct de helpdesk van de AVS te benaderen en om juridische ondersteuning te vragen. Het kan niet zo zijn dat een bestuur hen dwingt eerst in te stemmen, om pas daarna advies in te winnen. Het moet andersom zijn: eerst wint het lid advies in en pas dan kan er eventueel worden ingestemd met een voorstel. Leden kunnen dan op een eerder tijdstip worden begeleid in het proces met hun werkgever. Dat kan ertoe leiden dat er uiteindelijk helemaal geen vaststellingsovereenkomst tot stand komt of dat er een inhoudelijk gunstigere vaststellingsovereenkomst tot stand kan komen.

Uiteraard hangt een en ander sterk samen met wat er speelt en wat de wensen zijn. Die kunnen worden besproken in de rustige setting van het kantoor van de AVS in Utrecht. Ook kan dan uitleg worden gegeven over de gevolgen van (het tot stand komen van) een vertrekregeling of demotie, welke aanspraken een lid heeft richting de werkgever en hoe het zit met uitkeringen als WW, WOPO en de gevolgen voor het pensioen. Resultaat van zo’n bespreking kan zijn dat het schoolbestuur te horen krijgt dat er geen of onvoldoende aanleiding is om in te gaan op de voorstellen van het bestuur. AVS-leden nemen daarin de beslissing en de juristen van de AVS kunnen hen de informatie aandragen die nodig is om een weloverwogen beslissing te nemen.
 
Kom je in een situatie terecht waarin juridische ondersteuning nodig is, neem dan direct contact op met de AVS Helpdesk. Die beoordeelt dan, vaak in samenspraak met de juridische afdeling, of inderdaad juridische ondersteuning nodig is.
 
Ritsert Haitsma is jurist bij de AVS.

Hoe kan ik mijn voorwaardelijk pensioen veilig stellen als ik in de WW kom?

Ouderen die vlak voor hun pensioen de WW in moeten, dreigen een deel van hun pensioen – het zogenaamde voorwaardelijk pensioen – te verspelen. Het voorwaardelijke pensioen is het deel van uw pensioen dat u extra heeft gekregen in verband met de afschaffing van de FPU, zeg maar de VUT voor het onderwijs.

Bent u geboren op of na 1 januari 1950 en bent u (binnenkort) ouder dan 60 jaar, dan is er een simpele manier om uw voorwaardelijke pensioen veilig te stellen. U kunt op uw pensioenoverzicht van het ABP zien hoe hoog uw voorwaardelijk pensioen is. Is dat een bedrag dat de moeite waard is, dan kunt u dat veiligstellen door één maand voor de ingangsdatum van uw werkloosheid 10 procent keuzepensioen op te nemen. Als u dan ook één maand voor de ingangsdatum van uw werkloosheid al voor 10 procent deeltijdontslag neemt, wordt het bedrag dat u maandelijks aan keuzepensioen van het ABP zult ontvangen niet gekort op uw WW-uitkering. Het laatste volgt uit een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland van 22 maart 2017*.

Pensioen is geen ‘inkomen in verband met arbeid’ in de zin van artikel 47 van de Werkloosheidswet als:

  • die pensioenuitkering door de uitkeringsgerechtigde vóór het intreden van de werkloosheid werd ontvangen, en
  • als die pensioenuitkering samenhangt met een eerder verlies van arbeidsuren (uit datzelfde dienstverband).

Verliest u bijvoorbeeld per 1 januari 2018 uw baan en bent u ouder dan 60 jaar, dan ziet het er als volgt uit:

  • Beëindiging dienstverband voor 0,1 fte en opname keuzepensioen voor 10 procent per 1 december 2017
  • Beëindiging dienstverband voor 0,9 fte per 1 januari 2018
  • Dagloonberekening over referteperiode 1 december 2016 tot en met 30 november 2017

* De letterlijke uitspraak is te vinden op www.rechtspraak.nl onder ECLI:NL:RBNHO:2017:2519.

Is het van belang om bij onderhandelingen over een beëindiging van het dienstverband te komen tot beëindiging daarvan voor 1 juli 2015 in verband met de Wet Werk en Zekerheid?

De AVS wordt geconfronteerd met schoolleiders die in onderhandeling zijn met hun werkgever over een geregelde beëindiging van hun dienstverband en van hun werkgever het advies krijgen om deze maar vooral voor 1 juli 2015 te beëindigen op grond van veranderingen door de Wet Werk en Zekerheid (WWZ), in de WW en verwachte veranderingen in de Werkloosheidsregeling onderwijspersoneel primair onderwijs (WOPO, voorheen BBWO).
Die haast is vaak niet terecht. Voor het openbaar onderwijs al helemaal niet, omdat dat niet valt onder het bereik van de WWZ. Maar voor bijzonder onderwijs veelal ook niet, omdat:

  • De vele wijzigingen in de WWZ niet een beëindiging in onderling overleg raken, maar betrekking hebben op geheel andere onderwerpen (eerder een contract voor onbepaalde tijd, verplicht voorgeschreven ontslagroutes waar er nu nog keuzevrijheid is, etc.);
  • De kantonrechtersformule na 1 juli 2015 weliswaar plaats maakt voor de minder riante transitievergoeding, maar dat dat alleen opgaat voor het aanvragen van ontslagvergunningen en ontbindingsverzoeken die na 1 juli worden ingediend;
  • Partijen na 1 juli 2015 alle vrijheid hebben om af te wijken van de transitievergoeding;
  • Door de bank genomen de werkgever via een inhoudelijke procedure minder makkelijk tot een ontbinding van het dienstverband via de kantonrechter zal komen dan nu het geval is (van open norm naar limitatief opgesomde ontslaggronden);
  • De wijziging in de WW per 1 juli 2015 die in verband met een beëindiging van belang is, zich beperkt tot het feit dat na een half jaar werkloosheid alle arbeid als passend wordt aangemerkt, waar dat nu na één jaar werkloosheid zo is;
  • De afbouw van de uitkeringsduur WW na 1 januari 2016 in stappen gaat van (nu maximaal) 38 maanden naar 24 maanden. Die 24 maanden maximale uitkeringsduur is pas 1 april 2019 een feit. Het eerste kwartaal van 2016 is de maximale uitkeringsduur 37 maanden, het tweede kwartaal 36 maanden, het derde kwartaal 35 maanden etc. Totdat er twaalf maanden van af zijn per 1 april 2019.

Wat betreft deWOPO staat momenteel min of meer vast dat deze maximaal zal lopen tot de AOWdatum, in plaats van tot de leeftijd van 65 jaar. Dat is dus juist voor de wat oudere werknemers alleen maar een voordeel.Wat dat betekent voor de jongere werknemers tot 45 jaar is nog niet te zeggen (wellicht pas recht op een aansluitende WOPOuitkering op iets hogere leeftijd dan nu en na mogelijk iets meer dienstjaren in het onderwijs). Voor de middencategorie werknemers (van 45 tot 53) geldt in feite – als de uitkeringsduurWOPO verkort wordt – dat minder goed dan nu nog steeds heel goed is.