Relevante onderwerpen

Lees ook

  • Printversie CAO PO nu beschikbaar

    De CAO PO 2023-2024 kun je nu als printversie bestellen. Met de nieuwe cao krijgen alle medewerkers in het primair onderwijs een loonstijging van 10 procent vanaf 1 juli 2023. Alle medewerkers krijgen in november een eenmalige uitkering. Op basis van een voltijds dienstverband bedraagt de eenmalige uitkering 1.000 euro voor werknemers in de salarisschalen 1 tot en met 5, 600 euro voor werknemers in de salarisschalen 6 tot en met schaal 9, en 350 euro voor overige werknemers. Bestel de...

  • Nieuwe cao beschikbaar!

    De definitieve tekst van de CAO 2023-2024 is klaar en je kunt hem hier downloaden. Let op: op 24 oktober (11.00 uur) is nog een nieuwe versie hier neergezet. Op veler verzoek zal AVS de cao weer op papier gaan uitgeven. Zodra het mogelijk is om het boek te bestellen, maken we dat kenbaar via onze nieuwskanalen. Met de nieuwe cao krijgen alle medewerkers in het primair onderwijs een loonstijging van 10 procent vanaf 1 juli 2023. Alle medewerkers krijgen in november een eenmalige...

  • Binnenkort publicatie nieuwe CAO

    Er is een cao-akkoord. De vakbonden en de PO-Raad ronden definitieve teksten zo snel mogelijk af. Daarna stelt AVS de complete CAO 2023-2024 beschikbaar, zowel online als via print. Met de nieuwe cao krijgen alle medewerkers in het primair onderwijs een loonstijging van 10 procent vanaf 1 juli 2023. Alle medewerkers krijgen in november een eenmalige uitkering. Op basis van een voltijds dienstverband bedraagt de eenmalige uitkering 1.000 euro voor werknemers in de salarisschalen 1 tot en met...

Al het nieuws over cao po

Publicaties

Veelgestelde vragen: Vragen

  • Wat betekent dit onderhandelaarsakkoord voor directeuren en adjunct-directeuren in het algemeen?
    Toename jaarinkomen (gewogen gemiddelde)% (gewogen gemiddelde)Variatie in toenamePerspectief stijgingLaatste trede te be-halen in jaren t.o.v. nu
    A10592410,38,9-14,91602 jaar eerder
    A11651610,58,1-15,25531 jaar later
    A12761810,88,4-15,26003 jaar eerder
    D11686010,65,7-17,91163 jaar later
    D12*804611,08,5-18,11333 jaar eerder
    D13*52276,65,1-21,41453 jaar eerder
    D1455686,95,3-19,15317 jaar eerder

    * Voor schoolleiders met een salarisperspectiefgarantie wijken genoemde bedragen en percentages af

    Dus het inkomen van een schoolleider in A12 neemt op jaarbasis tussen 8,4% en 15,3% toe, het perspectief (bedrag van de laatste trede van de nieuwe schaal – bedrag van de laatste treden van de huidige schaal) neemt met 600 euro per maand toe en het aantal treden in de schaal neemt met 3 af (dus de schoolleider groeit 3 jaar sneller toe naar een eindtrede die 600 euro hoger is dan hij/zij nu zou krijgen).

    Het inkomen van een schoolleider in D11 neemt op jaarbasis tussen 5,7% en 17,9% toe, het perspectief stijgt met 116 euro per maand en het aantal treden in de schaal neemt met 3 toe (dus de schoolleider doet er 3 jaar langer over om op het eindbedrag te komen dat 116 euro hoger is dan hij/zij nu zou krijgen).

    Het inkomen van een schoolleider in D13 neemt op jaarbasis tussen 5,1% en 21,5 % toe, het perspectief stijgt met 145 euro per maand en het aantal treden in de schaal neemt met 3 af (dus de schoolleider groeit 3 jaar sneller toe naar een eindtrede die 145 euro hoger ligt dan hij/zij nu zou krijgen).

  • Welke afspraken zijn er gemaakt over professionalisering?

    Onderwijsgevend en onderwijsondersteunend personeel hebben 2 klokuren per werkweek (deeltijd naar rato) voor hun professionele ontwikkeling beschikbaar. Daarnaast stelt de werkgever voor elke werknemer in genoemde categorieën € 500,- per jaar beschikbaar.

  • Wie is er verantwoordelijk voor de professionalisering van de werknemer?

    Iedere werknemer is zelf verantwoordelijk voor de eigen professionalisering. Hij/Zij maakt jaarlijks afspraken met de leidinggevende over de eigen professionalisering. Deze afspraken worden vastgelegd in een persoonlijk ontwikkelingsplan.

  • Wat ben ik verplicht om een startende leraar aan begeleiding te bieden?

    In de CAO is afgesproken dat de startende leerkracht 40 uur extra per jaar krijgt (naar rato dienstverband, nog bovenop zijn persoonlijk budget voor duurzame inzetbaarheid), die hij voor professionalisering kan inzetten. Zodra de startende leerkracht basisbekwaam is of de vierde periodiek van zijn salarisschaal heeft bereikt, vervalt de 40 uur extra per jaar (naar rato dienstverband) voor de startende leerkracht. Daarnaast heeft elke startende leraar recht op begeleiding door een coach. De coach mag geen direct leidinggevende zijn.

  • Wat is de beste begeleiding van startende leraar?

    Onderzoek wijst uit dat bepaalde randvoorwaarden altijd gunstig zijn om een startende leraar de kans te geven binnen korte tijd zich sterk te ontwikkelen. Dit zijn werkdrukvermindering, begeleiding in de les door een onafhankelijk iemand, professionele ontwikkeling, verankerd in het HRM-beleid, meten van de vorderingen en vaststellen van de sterke en zwakke punten, zodat gerichte ontwikkeling mogelijk is, en een inwerkperiode met kennismaking met de schoolregels.

  • Wat houdt het bijzondere budget voor oudere werknemers in?

    Werknemers hebben vanaf 57 jaar recht op een bijzonder budget van 130 extra uur per jaar (deeltijders naar rato). Indien werknemers na de AOW-gerechtigde leeftijd ervoor kiezen langer door te werken, bestaat er geen recht meer op dit budget.

  • Wat staat in de CAO PO 2021? En wat zijn de verschillen met de CAO PO 2018 – 2019?

    Op 19 november 2020 is het “Cao-akkoord openbreken en verlengen CAO PO 2019 – 2020” ondertekend.
    Op 2 november 2021 is het Cao-akkoord CAO PO 2021-akkoord ondertekend. In deze cao is een aantal kleine wijzigingen doorgevoerd ten opzichte van de opengebroken en verlengde CAO PO 2019 – 2020.

    De tekst van de CAO PO 2021 is via de AVS-website te downloaden. Verder heeft de AVS een was – wordt-lijst ten opzichte van de CAO PO 2018 – 2019 voor deze cao gemaakt. Deze is aangepast met de laatste wijzigingen in de CAO PO 2021. Ook deze is via de AVS-website te downloaden.

    Downloads

  • Waar kan ik de nieuwe functiebeschrijvingen downloaden?

    Hieronder zijn de functiebeschrijvingen te downloaden:

  • Mag ik een werknemer op een niet-ingeroosterde werkdag inzetten voor werkzaamheden?

    In artikel 2.3, lid 3, van de CAO PO 2021 is bepaald dat een werknemer niet verplicht is op een voor hem niet reguliere (ingeroosterde) werkdag te komen werken.

    Het uitgangspunt is dat er per schooljaar afspraken gemaakt worden op welke dagen in de week de werknemer wordt ingezet (artikel 2.3, lid 2). Dit maakt onderdeel uit van het werkverdelingsplan (artikel 2.3, lid 1).

    Indien voor de zomervakantie de datums voor de werkdagen zijn vastgesteld, dan worden het daarmee reguliere werkdagen. Dit geldt ook voor de werknemer, die normaal niet op de betreffende dag werkzaam is.
    Van de werknemer mag verwacht worden dat hij aanwezig is op deze dagen.

    Uiteraard zijn er situaties denkbaar dat van een werknemer niet verlangd mag worden, gezien andere verplichtingen, ook in de privésfeer (artikel 2.3, lid 3) aanwezig te zijn op bijvoorbeeld een studiedag als deze halverwege schooljaar gepland wordt. Alleen met wederzijds goedvinden kunnen hierover afspraken worden gemaakt (artikel 2.3, lid 5).

  • Waar kan ik de nieuwe salaristabellen downloaden?
  • Hoe is de inning van de sectorale arbeidsmiddelen PO en GOVAK-middelen geregeld?

    In het kader van de decentralisatie van de arbeidsvoorwaardenmiddelen door het ministerie van OCW zijn ook afspraken gemaakt over de inning van de sectorale arbeidsmarktmiddelen primair onderwijs en de Govak-middelen.

    De vergoeding voor deze middelen werd tot 1 januari 2018 rechtstreeks door het ministerie vergoed aan de Stichting Financiering Structureel Vakbondsverlof Onderwijs (SFSVO) en de Stichting Arbeidsmarktplatform primair onderwijs (Appo).
    Vanaf genoemde datum worden de gelden voor genoemde middelen door het ministerie van OCW gestort in de lumpsumvergoeding en is het aan genoemde instellingen de taak deze gelden te innen.
    Om een en ander te realiseren is de kop-cao Arbeidsmarktmiddelen po en G.O. en Vakbondsfaciliteiten afgesloten. Deze kop-cao is in februari 2019 geactualiseerd.
    Aan het APG is de opdracht verstrekt deze middelen te innen.
    Met ingang van 1 januari 2022 zal de inning van de gelden door WW+ plaatsvinden.
    De kop-cao Arbeidsmarktmiddelen po en G.O. en Vakbondsfaciliteiten is hieronder te downloaden.

    Downloads

  • Kan er nog gebruik gemaakt worden van de levensloopregeling?

    In artikel 8.21 CAO PO 2019 – 2020 is het volgende over de levensloopregeling opgenomen.

    1. Per 1 januari 2012 is de levensloopregeling vervallen en geldt de overgangsregeling levensloopregeling.
      De werknemer die onder de overgangsregeling levensloopregeling valt, kan gebruik blijven maken van de levensloopregeling, zoals bedoeld in de Wet op de loonbelasting 1964, hoofdstuk IIC en de Wet aanpassing fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopregeling (Stb. 2005, 115).
    2. Voor het primair onderwijs wordt de regeling uitgevoerd conform het uitvoerings-reglement levensloopregeling primair onderwijs, zoals vermeld in bijlage X van de cao.
    3. De uitkering van 0,8% van het salaris, de uitlooptoeslag en het schaaluitloopbedrag, ten behoeve van levensloop wordt maandelijks door de werkgever aan de werknemer uitgekeerd.

    LET OP: Van de levensloopregeling kan nog gebruik gemaakt worden tot 1 november 2021.

    Voor de fiscale gevolgen wordt verwezen naar https://www.belastingdienst.nl/bibliotheek/handboeken/html/boeken/HL/thema_s-levensloopregeling.html

  • Is het mogelijk om een werknemer in twee functies te benoemen?

    De mogelijkheid om een werknemer in twee functies te benoemen is geregeld in artikel 5.2 CAO PO 2019 -2020 en luidt als volgt: 5.2 Benoeming in een functie

    1. De werknemer wordt benoemd in een van de functies in het functiegebouw.
    2. In afwijking van het eerste lid kan een werknemer worden benoemd in twee onderwijsondersteunende functies of een onderwijsondersteunende en een onderwijsgevende functie, indien er een verschil van meer dan drie schalen is tussen de bij die functies behorende maximumschalen.
    3. In afwijking van het eerste en tweede lid kan een werknemer met een arbeids-ongeschiktheidspercentage van minder dan 35% worden benoemd in twee onderwijsondersteunende functies of een onderwijsondersteunende en een onderwijsgevende functie, waarvan het verschil tussen de bij die functies behorende maximum-schalen drie schalen of minder is.
    4. In afwijking van het eerste en tweede lid kan een werknemer worden benoemd in twee onderwijsgevende functies, indien die functies bestaan uit een functie leraar in het regulier basisonderwijs en een functie leraar in het speciaal (basis) onderwijs.
    5. Indien de functiebeschrijving van een werknemer wordt aangepast, brengt de werkgever de werknemer hiervan schriftelijk op de hoogte. De bepaling van artikel 6.16 van deze cao is hierop van toepassing.

    Voor de combinatie van een onderwijsgevende en een onderwijsondersteunende functie zijn de situaties waarin sprake kan zijn van een benoeming in 2 functies, in onderstaande tabel uitgeschreven. Bij elke in kolom 1 opgenomen onderwijsgevende functie is in kolom 2 aangegeven met welke onderwijsondersteunende functies een benoeming in die onderwijsgevende functie gecombineerd kan worden.

    Kolom 1 Kolom 2
    Onderwijsgevende functie bij een functie behorende maximumschaal Onderwijsondersteunende functie bij een functie behorende maximumschaal
    L10 1 t/m 6 en 14 t/m 16
    L11 1 t/m 7 en 15 t/m 16
    L12 1 t/m 8 en 16
    L13 1 t/m 9
    L14 1 t/m 10

    Ad 3: Deze uitzondering is gemaakt om belemmeringen weg te nemen voor de voortzetting van het dienstverband van de werknemer die minder dan 35% arbeidsongeschikt is.

    Ad 4: In lid 4 artikel 5.2 van de CAO PO 2019 – 2020 wordt nog een uitzondering aangegeven, namelijk voor een werknemer die benoemd is in 2 onderwijsgevende functies, die bestaan uit een normfunctie leraar basisonderwijs in schaal L10 en een normfunctie leraar speciale school voor basisonderwijs in schaal L11. Dit zijn meestal vakleerkrachten gymnastiek, die op beide schoolsoorten lesgeven. Een onderwijsassistent (schaal 4) mag ook benoemd worden als maatschappelijk deskundige (schaal 8). Een ID-er of een werknemer benoemd in een Participatiebaan (schaal 1) mag ook benoemd worden als technisch assistent (schaal 5). Een directeur mag niet in twee functies benoemd worden, omdat deze regeling alleen maar geldt voor onderwijsondersteunende en onderwijsgevende werknemers en niet voor directiefuncties. Ook mag een onderwijsassistent (schaal 4) niet benoemd worden in combinatie met de functie van leraarondersteuner (schaal 7).

  • Hoe is de opbouw van het vakantieverlof geregeld?

    In de CAO PO 2014 – 2015  is per 1 augustus 2015 is een wijziging aangebracht als het gaat om het vakantieverlof: de werknemer heeft recht op 428 uur vakantieverlof, inclusief de algemeen erkende feestdagen (deeltijder naar rato).
    Er wordt onderscheid gemaakt tussen onderwijsgevend personeel en onderwijsondersteunend personeel met les- en/of behandeltaken en onderwijsondersteunend personeel zonder les- en/of behandeltaken.

    Onderwijsgevend personeel en onderwijsondersteuend personeel met les- en/of behandeltaken:
    De opbouw van het vakantieverlof voor onderwijsgevend personeel en onderwijsondersteunend personeel vindt plaats van 1 oktober tot en met 30 september. Hiervan mag met instemming van de personeelsgeleding van de (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraad afgeweken worden. De schoolvakanties en vrije dagen vallen allemaal binnen 1 oktober – 1 oktober. Het verlof bestaat uit wettelijke vakantieverlof van vier keer de wekelijkse arbeidsduur (160 uur). De overige uren zijn bovenwettelijk vakantieverlof *.
    Het verlof wordt in de schoolvakanties verleend.

    Onderwijsondersteunend personeel zonder les- en/of behandeltaken:
    De vakantie-uren voor onderwijsondersteunend personeel zonder lesgebonden en/of behandeltaken wordt opgebouwd in een kalenderjaar**. Het verlof wordt bij voorkeur in de schoolvakantie verleend.
    Als er meer uren verlof zijn om in schoolvakanties op te nemen, dan wordt het restant van de verlofuren in overleg op andere momenten opgenomen. Dit kan voorkomen als er nog vakantieverlof resteert uit het vorige jaar.

    * Zie CAO PO 2019 -2020, artikel 8.1
    ** Zie CAO PO 2019 – 2020, artikel 1.1 onder Jaar en artikel 8.3

  • Ben ik verplicht om een EHBO-/BHV-toelage te blijven verstrekken aan personeel?

    In de CAO PO 2019 – 2020 is er geen verplichting meer een EHBO-toelage te verstrekken. Hierin is wel het volgende opgenomen: in artikel 11.5 lid 1 van deze cao, waarin staat dat de werkgever met de P(G)MR beleid vast dient te stellen en een passende facilitering  te maken, waarbij uitgangspunt is dat alle kosten – in tijd en geld – voor rekening van de werkgever zijn.

    Op grond van lid 3 van artikel 11.5 van de CAO PO 2019 – 2020 is er een overgangsregeling vastgesteld dat  de zittende EHBO-ers/BHV-ers de EHBO-toelage van EUR 9,06 per maand behouden en er dus niet op achteruit mogen gaan. Er hoeft geen jaarlijkse verhoging meer plaats te vinden. Deze toelage is pensioengevend op grond van art. 3.1 van het Pensioenreglement ABP.

  • Handreiking werkverdelingsplan

    Op grond van het bepaalde in Hoofdstuk 2 van de CAO PO 2019 – 2020 dient er een werkverdelingsplan opgesteld te worden. De AVS heeft hiervoor een Handreiking Werkverdelingsplan opgesteld. Deze handreiking biedt een houvast om een werkverdelingsplan op te stellen.
    In de handreiking is onder meer een voorbeeldplan opgenomen, een jaarkalender voor schooljaar 2021 – 2022 en een advies over hoe te komen tot draagvlak in het team/de teams.

    Downloads

    Werkverdelingsplan – handreiking (versie maart 2021)

  • Hoe om te gaan met de pauzetijd voor medewerkers?

    In deze bijzondere en snel veranderende tijden komen er bij de AVS Helpdesk praktische vragen binnen over andere schooltijden en andere roosters en pauzes voor de medewerkers. De pauzetijd maakt onderdeel uit van het werkverdelingsplan. In het cao-artikel 2.2 lid 7 staat onder andere dat er tenminste in het werkverdelingsplan moet zijn geregeld:

    • de momenten waarop er op school door werknemers pauze wordt genoten;
    • de momenten waarop het team vindt dat werknemers aanwezig moeten zijn op school.

    Voor het vaststellen van het werkverdelingsplan is het nodig om te bepalen wanneer besluiten van het team geldig zijn. Meestal is het besluit geldig als de meerderheid voor is. De PMR heeft instemmingsrecht bij het vaststellen van het werkverdelingsplan. De Arbeidstijdenwet bepaalt dat bij een werkdag van meer dan vijfeneenhalf uur er een pauze van dertig minuten moet worden gehouden. Deze mag met instemming van de PMR verdeeld worden in twee maal vijftien minuten.

    In de vorige cao stond dat de pauze moest vallen tussen 10.00 en 14.00 uur. Deze bepaling is komen te vervallen. De pauze(s) hoeven dus niet meer binnen de vijfeneenhalf uur te vallen, maar kan bij een meerderheid op andere tijdstippen worden vastgelegd, met instemming van de PMR. Dat kan dan bijvoorbeeld ook om 14.30 uur zijn. Bij de laatste mogelijkheid om na de vijfeneenhalf uur pauze te nemen (meestal eind van de lesdag), moet er alleen heel duidelijk naar ouders gecommuniceerd worden dat er het eerste half uur na schooltijd geen gelegenheid is om medewerkers te spreken, omdat zij pauze hebben.

  • Wat is er geregeld over de fietsprivéregeling?

     In artikel 7.5 CAO PO 2019 – 2020 is bepaald dat de werkgever de werknemer in de gelegenheid stelt deel te nemen aan een fietsprivéregeling.

    De fietsprivéregeling kan onder de werkkostenregeling vallen. Binnen de werkkostenregeling vervallen de normen van de regeling voor vrije vergoedingen en verstrekkingen voor de aanschafprijs en voor vergoedingen die direct met de fiets samenhangen). Eventueel kan een duurdere fiets met hulpmotor of een elektrische scooter vergoed of verstrekt worden zonder aanvullende eisen. Wel geldt de gebruikelijkheidstoets.

    De werkgever mag nu dus zelf bepalen welk bedrag hij maximaal laat verrekenen. Hierbij is hij wel gebonden aan de forfaitaire ruimte. Deze ruimte is 1,2% van de totale fiscale loonsom van de organisatie. Dat is dus 1,2% van alle brutolonen uit de gehele organisatie bij elkaar opgeteld.

    Ook kan de werkgever gebruik maken van de per 1 januari 2020 ingetreden fiscale regeling “Fiets van de zaak”.
    Voor meer informatie hierover https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/fiets/fiets-van-de-zaak

  • Hoe zit het met de graden in de familiebanden?

    Graden van de familiebanden zijn van toepassing bij het bepalen van verlofdagen buitengewoon verlof, artikel 8.6 lid 1 CAO PO 2019 – 2020.
    Er is onderscheid tussen bloedverwantschap en aanverwantschap.

    Bloedverwantschap ontstaat door:

    • geboorte;
    • afstamming van dezelfde voorvader;
    • erkenning;
    • gerechtelijke vaststelling van het vaderschap;
    • adoptie.
    Eerste graadTweede graadDerde graadVierde graad
    (adoptie)oudersGrootoudersOvergrootoudersbetovergrootouders
    (adoptie)kinderenKleinkinderenAchterkleinkinderen 
     Broers en zustersNeven en nichten (kinderen van broers of zussen) 
      Ooms en tantes (broers of zussen van de ouders) 

    Aanverwantschap ontstaat door een huwelijk of geregistreerd partnerschap.
    Aanverwantschap vervalt niet na een scheiding of het beëindigen van een geregistreerd partnerschap.

    Er ontstaat geen aanverwantschap door het sluiten van een samenlevingscontract.

    Eerste graadTweede graadDerde graadVierde graad
    (adoptie)ouders partnerGrootouders partnerOvergrootouders partnerBetovergrootouders partners
    (adoptie)kinderen partnerKleinkinderen partnerAchterkleinkinderen partnerAchterneven en achternichten (kleinkinderen van broers of zussen) partner
    Partner (adoptie)kinderen (schoonzoon of schoondochter)Broers en zusters partnerNeven en nichten partner(kinderen van broers of zussen)Neven en nichten (kinderen van broers of zussen) partner
      Ooms en tantes partners (broers of zussen van de ouders)Oudooms en oudtantes (oom of tante van ouders) partner
  • Werkverdelingsplan en de positie van de schoolleider: hoe zit dat?

    In de CAO PO 2019-2020 is in Hoofdstuk 2 bepaald dat er een werkverdelingsplan moet worden opgesteld. Wat betekent dat voor de positie van de schoolleider?

    De werkverdeling vindt plaats binnen de kaders van het meerjarenformatiebeleid en het bestuursformatieplan. Deze worden door het schoolbestuur opgesteld.
    Vervolgens zal de werkverdeling op schoolniveau invulling moeten krijgen. Wettelijk is dit een werkgeversverantwoordelijkheid. De schoolleider zal in de praktijk echter vrijwel altijd degene zijn die namens de werkgever de schakel vormt tussen team en bestuur. Dit mandaat is vastgelegd in het managementstatuut. De schoolleider zorgt ervoor dat alle relevante informatie bij het team ligt, zodat het team (directie, leerkrachten en ondersteunend personeel) besluiten kan nemen. Onder het team wordt immers verstaan: alle werknemers binnen de school. Hoe de besluitvorming tot stand komt, is onderwerp van gesprek binnen het team. Communicatie en draagvlak zijn dan ook essentieel hierin.

    In het werkverdelingsplan wordt opgenomen:

    • De verdeling van de te geven lessen/groepen over de leraren
    • De verhouding tussen lesgevende taken en overige taken
    • De tijd voor vóór- en nawerk
    • Welke taken het team doet (binnen de gestelde kaders)
    • De tijd binnen en buiten de klas voor onderwijsondersteunend personeel
    • De pauzes
    • De aanwezigheid op school
    • De besteding van de werkdrukmiddelen
    • De kaders van vervangingsbeleid bij de werkgever (indien van toepassing)

    In de praktijk zijn de onderdelen van het werkverdelingsplan veelal beschikbaar vanuit (niet gewijzigde) wet- en regelgeving. De nadruk ligt met name op het voeren van het goede gesprek met elkaar. De schoolleider heeft daarin een cruciale rol.

  • Wanneer dienen de nieuwe functiebeschrijvingen in te gaan?

    In Hoofdstuk 5 van de CAO PO 2019-2020  is bepaald dat iedere functie beschreven moet zijn en opgenomen moet worden in het functiehuis. Het functiehuis heeft de instemming nodig van de personeelsgeleding van de (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraad.
    Voor de directiefuncties en voor de functies van het onderwijsondersteunend personeel is bepaald dat deze voor 1 augustus 2020 geactualiseerd moesten worden. In verband met de coronacrisis is door de sociale partners (PO-Raad en de vakbonden, waaronder de AVS) besloten om voor de actualisering uitstel te verlenen tot uiterlijk 1 november 2020.

    Voor de directiefuncties zijn vanaf 1 januari 2020 nieuwe salarisschalen van toepassing. Deze zijn uiterlijk per 1 augustus 2020 ingevoerd. Als het gesprek over de actualisering van de functie na 1 augustus 2020 plaatsvindt, dan geldt dat het salaris in de nieuwe schaal met terugwerkende kracht wordt uitgevoerd. Bij het onderwijsondersteunend personeel geldt dat als er door de actualisering een hogere inschaling van toepassing is, het salaris in de nieuwe schaal ook uiterlijk met terugwerkende kracht per 1 augustus 2020 wordt ingevoerd. Is door de actualisering een lagere inschaling van toepassing, dan geldt een salaris- en salarisperspectiefgarantie. Toekomstige salarisverhogingen worden daarin meegenomen. Een en ander wordt vastgelegd in een addendum, behorende bij de arbeidsovereenkomst.
    De oude salarisschalen voor directiefuncties zijn per 1 augustus 2020 vervallen. Ook is de directietoelage vanaf die datum vervallen, omdat deze is verwerkt in de nieuwe salarisschalen.

  • Hoe is het (aanvullend) geboorteverlof in de CAO PO 2019-2020 geregeld?

    Het geboorteverlof valt in drie delen uiteen. Allereerst heeft de partner verlof bij de bevalling van de echtgenote.

    Na de bevalling van de echtgenote heeft de partner recht op bevallingsverlof
    voor eenmaal de arbeidsduur per week gedurende een tijdvak van vier weken, te rekenen vanaf de eerste dag na de bevalling.
    Voorbeeld: echtgenote bevalt op 1 juni 2020. De werktijdfactor van de partner is 0,8. Dat komt overeen met 32 uur. Deze 32 uur kan hij/zij in een periode van vier weken na 1 juni 2020 als verlof opnemen.
    Per 1 juli 2020 heeft de partner bovendien recht op aanvullend verlof, nadat hij/zij het ‘standaard’ geboorteverlof tijdens/na de bevalling heeft opgenomen. Het aanvullend geboorteverlof bedraagt ten hoogste vijf gehele weken, gebaseerd op de arbeidsduur per week. Het dient opgenomen te worden binnen zes maanden, te rekenen vanaf de eerste dag na de bevalling. Partners hebben recht op aanvullend geboorteverlof als het kind op of ná 1 juli 2020 geboren wordt. Als zij hiervan gebruik willen maken, moeten zij dit minimaal vier weken van tevoren schriftelijk bij de werkgever kenbaar maken.
    In alle gevallen geldt dat het salaris voor 100 procent wordt doorbetaald.

  • Wat gebeurt er met de spaar-bapo?

    Gespaard bapo-verlof wordt gerespecteerd. Werknemers worden in staat gesteld het gespaarde bapo-verlof onder de oude voorwaarden (met een eigen bijdrage van 35 dan wel 25 %) op te nemen.

  • Wat houdt het bijzondere budget voor oudere werknemers in?

    Werknemers hebben vanaf 57 jaar recht op een bijzonder budget van 130 extra uur per jaar (deeltijders naar rato). Indien werknemers na de AOW-gerechtigde leeftijd ervoor kiezen langer door te werken, bestaat er geen recht meer op dit budget.

  • Waar mag het bijzondere budget voor ouderen aan worden besteed?

    Voor de 130 extra uren gelden dezelfde bestedingsdoeleinden als voor de overige 40
    uur. Ook kunnen de uren voor andere doeleinden in overleg met de werkgever.
    Senioren mogen het totale budget van 170 uur echter ook inzetten voor verlof. Indien ervoor wordt gekozen het budget in te zetten voor verlof, geldt voor de extra 130 uur een eigen bijdrage van 50 % over het salaris en 40 % voor werknemers in schaal 8 of lager.

  • Waar mag de regeling duurzame inzetbaarheid voor alle werknemers aan worden besteed?

    Het budget van 40 uur mag worden ingezet om de duurzame inzetbaarheid te vergroten. Het gaat dan om bijvoorbeeld scholing, studieverlof, mobiliteitsbevorderende maatregelen (zoals stages), coaching, peer review of intervisie. De opsomming is niet limitatief, maar het budget moet wel worden gebruikt om de duurzame inzetbaarheid te vergroten. Het gaat niet om vrij opneembaar verlof.

  • Hoe zit het met de professionalisering van leerkrachten en schoolleiders in de nieuwe CAO PO?

    Iedere werknemer is zelf verantwoordelijk voor de eigen professionalisering. Hij of zij maakt jaarlijks afspraken met de leidinggevende over de eigen professionalisering. Deze afspraken worden vastgelegd in een persoonlijk ontwikkelingsplan. Hiervoor is 83 uur op jaarbasis beschikbaar.

    Facilitering leerkrachten en onderwijsondersteunend personeel
    Leerkrachten en onderwijsondersteunend personeel hebben recht op twee klokuren per werkweek (deeltijd naar rato) voor hun professionele ontwikkeling. Ook hebben zij recht op 500 euro per jaar (deeltijd naar rato) om invulling te geven aan zijn/haar professionalisering. Voor de jaren 2020 en 2021 is dit bedrag verhoogd naar 600 euro.

    Facilitering directielid
    Een directielid heeft, naast de bestaande scholingsbudgetten, recht op een individueel professionaliseringsbudget van 3.000 euro per jaar. Voor de jaren 2020 en 2021 is dit bedrag verhoogd tot 3.100 euro. Dit budget wordt in overleg met de werkgever ingezet in de vorm van studieverlof en/of studiekostenvergoeding. Het budget kan ook worden besteed aan andere professionaliseringsactiviteiten.
    Het directielid kan het professionaliseringsbudget in overleg met de werkgever gedurende maximaal drie jaar sparen. Is het budget binnen vier jaar niet besteed, dan zal dit worden toegevoegd aan het algemene scholingsbudget. In het jaarlijkse functionerings- en/of beoordelingsgesprek worden de besteding van het scholingsbudget en de opgedane kennis en vaardigheden besproken.
    Het directielid moet zich inschrijven in het Schoolleidersregister PO (artikel 9.7). De werkgever faciliteert dit door de registratiekosten te vergoeden.

  • Wat houdt het bijzondere budget voor startende leerkrachten in?

    Startende leraren (tot schaal L10.4/L11.4/L12.4 en de zij-instromers) krijgen naast hun uren duurzame inzetbaarheid een extra budget van 40 uur per jaar (deeltijders naar rato). Er worden afspraken gemaakt over de inzet van dit budget. Deze uren dienen voor het verlichten van de werkdruk.
    Het bijzonder budget voor startende leerkrachten kan niet opgespaard worden of ingezet worden voor vrij opneembaar verlof.

  • De CAO spreekt over de startende leerkracht, wat is de definitie van een startende leraar?

    Met de startende leraar wordt de leerkracht bedoeld die zijn bevoegdheid heeft behaald, maar minder dan drie jaar werkervaring als leerkracht in het primair onderwijs heeft opgedaan. Het betreft leraren in de salarisschaal L10.1, L11.1, L12.1tot en met salarisschaal L10.3/L11.3/L12.3 en de zij-instromer.

  • Hoe kan het vakantieverlof berekend en opgenomen worden?

    In de CAO PO 2019 – 2020 is bepaald, dat de vakantieopbouw plaatsvindt in de periode van 1 oktober tot 1 oktober.

    Het is voor de werkgever mogelijk om voor een andere periode voor de opbouw te kiezen, bijvoorbeeld van 1 augustus tot 1 augustus. Hiervoor is de instemming nodig van de P(G)MR.

    Het verlof wordt in de schoolvakantie verleend. Als een werknemer meer uren verlof heeft dan nodig is om alle schoolvakanties verlof te nemen, dan wordt het restant van de verlofuren in overleg op andere momenten opgenomen.

    Als een werknemer een verlofdag opneemt, wordt de omvang van deze verlofdag bepaald op basis van het aantal ingeroosterde uren voor die dag.
    De werkgever dient bij opname van vakantie-uren altijd eerst de wettelijke vakantie-uren van het saldo af te schrijven.
    Het verlof bestaat uit wettelijk vakantieverlof van vier maal de wekelijkse arbeidsduur. De resterende uren zijn bovenwettelijk vakantieverlof. De werknemer bouwt per maand een/twaalfde van de wettelijke en bovenwettelijke vakantie-uren op.
    Indien de werknemer in een jaar 160 uren vakantieverlof heeft genoten, wordt hij geacht het wettelijk minimum aan vakantiedagen als bedoeld in artikel 7:634 lid 1 BW in dat jaar te hebben genoten. Als er gedurende dat jaar sprake is van samenloop van vakantieverlof en ziekteverlof komen de niet genoten vakantiedagen te vervallen.

    Indien de werknemer in een jaar door ziekte minder dan 160 uren vakantieverlof heeft genoten, heeft hij recht op (het restant van) het wettelijk minimum aan vakantiedagen als bedoeld in artikel 7:634 lid 1 BW.

    De werknemer die een deel van het jaar in dienst is bij de werkgever, heeft recht op een evenredig deel van de 428 vakantie-uren.

    Voor deeltijders gelden de bepalingen in dit artikel naar rato van de omvang van hun dienstverband.

Veelgestelde vragen: Hulpmiddelen en instrumenten

  • Handreiking werkverdelingsplan

    Op grond van het bepaalde in Hoofdstuk 2 van de CAO PO 2019 – 2020 dient er een werkverdelingsplan opgesteld te worden. De AVS heeft hiervoor een Handreiking Werkverdelingsplan opgesteld. Deze handreiking biedt een houvast om een werkverdelingsplan op te stellen.
    In de handreiking is onder meer een voorbeeldplan opgenomen, een jaarkalender voor schooljaar 2021 – 2022 en een advies over hoe te komen tot draagvlak in het team/de teams.

    Downloads

    Werkverdelingsplan – handreiking (versie maart 2021)