Uitgelicht Blog

Zakdoekje leggen
Kent u nog dat versje ‘zakdoekje leggen’? Iedereen in de kring, gezicht naar het midden, ogen dicht en als degene die eromheen mag huppelen het...
Kent u nog dat versje ‘zakdoekje leggen’? Iedereen in de kring, gezicht naar het midden, ogen dicht en als degene die eromheen mag huppelen het...
Op 19 november 2020 is het “Cao-akkoord openbreken en verlengen CAO PO 2019 – 2020” ondertekend.
Op 2 november 2021 is het Cao-akkoord CAO PO 2021-akkoord ondertekend. In deze cao is een aantal kleine wijzigingen doorgevoerd ten opzichte van de opengebroken en verlengde CAO PO 2019 – 2020.
De tekst van de CAO PO 2021 is via de AVS-website te downloaden. Verder heeft de AVS een was – wordt-lijst ten opzichte van de CAO PO 2018 – 2019 voor deze cao gemaakt. Deze is aangepast met de laatste wijzigingen in de CAO PO 2021. Ook deze is via de AVS-website te downloaden.
Hieronder zijn de functiebeschrijvingen te downloaden:
Hieronder zijn de salaristabellen te downloaden:
In artikel 8.21 CAO PO 2019 – 2020 is het volgende over de levensloopregeling opgenomen.
LET OP: Van de levensloopregeling kan nog gebruik gemaakt worden tot 1 november 2021.
Voor de fiscale gevolgen wordt verwezen naar https://www.belastingdienst.nl/bibliotheek/handboeken/html/boeken/HL/thema_s-levensloopregeling.html
Op grond van het bepaalde in Hoofdstuk 2 van de CAO PO 2019 – 2020 dient er een werkverdelingsplan opgesteld te worden. De AVS heeft hiervoor een Handreiking Werkverdelingsplan opgesteld. Deze handreiking biedt een houvast om een werkverdelingsplan op te stellen.
In de handreiking is onder meer een voorbeeldplan opgenomen, een jaarkalender voor schooljaar 2021 – 2022 en een advies over hoe te komen tot draagvlak in het team/de teams.
In artikel 7.5 CAO PO 2019 – 2020 is bepaald dat de werkgever de werknemer in de gelegenheid stelt deel te nemen aan een fietsprivéregeling.
De fietsprivéregeling kan onder de werkkostenregeling vallen. Binnen de werkkostenregeling vervallen de normen van de regeling voor vrije vergoedingen en verstrekkingen voor de aanschafprijs en voor vergoedingen die direct met de fiets samenhangen). Eventueel kan een duurdere fiets met hulpmotor of een elektrische scooter vergoed of verstrekt worden zonder aanvullende eisen. Wel geldt de gebruikelijkheidstoets.
De werkgever mag nu dus zelf bepalen welk bedrag hij maximaal laat verrekenen. Hierbij is hij wel gebonden aan de forfaitaire ruimte. Deze ruimte is 1,2% van de totale fiscale loonsom van de organisatie. Dat is dus 1,2% van alle brutolonen uit de gehele organisatie bij elkaar opgeteld.
Ook kan de werkgever gebruik maken van de per 1 januari 2020 ingetreden fiscale regeling “Fiets van de zaak”.
Voor meer informatie hierover https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/fiets/fiets-van-de-zaak
In de CAO PO 2019-2020 is in Hoofdstuk 2 bepaald dat er een werkverdelingsplan moet worden opgesteld. Wat betekent dat voor de positie van de schoolleider?
De werkverdeling vindt plaats binnen de kaders van het meerjarenformatiebeleid en het bestuursformatieplan. Deze worden door het schoolbestuur opgesteld.
Vervolgens zal de werkverdeling op schoolniveau invulling moeten krijgen. Wettelijk is dit een werkgeversverantwoordelijkheid. De schoolleider zal in de praktijk echter vrijwel altijd degene zijn die namens de werkgever de schakel vormt tussen team en bestuur. Dit mandaat is vastgelegd in het managementstatuut. De schoolleider zorgt ervoor dat alle relevante informatie bij het team ligt, zodat het team (directie, leerkrachten en ondersteunend personeel) besluiten kan nemen. Onder het team wordt immers verstaan: alle werknemers binnen de school. Hoe de besluitvorming tot stand komt, is onderwerp van gesprek binnen het team. Communicatie en draagvlak zijn dan ook essentieel hierin.
In het werkverdelingsplan wordt opgenomen:
In de praktijk zijn de onderdelen van het werkverdelingsplan veelal beschikbaar vanuit (niet gewijzigde) wet- en regelgeving. De nadruk ligt met name op het voeren van het goede gesprek met elkaar. De schoolleider heeft daarin een cruciale rol.
In Hoofdstuk 5 van de CAO PO 2019-2020 is bepaald dat iedere functie beschreven moet zijn en opgenomen moet worden in het functiehuis. Het functiehuis heeft de instemming nodig van de personeelsgeleding van de (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraad.
Voor de directiefuncties en voor de functies van het onderwijsondersteunend personeel is bepaald dat deze voor 1 augustus 2020 geactualiseerd moesten worden. In verband met de coronacrisis is door de sociale partners (PO-Raad en de vakbonden, waaronder de AVS) besloten om voor de actualisering uitstel te verlenen tot uiterlijk 1 november 2020.
Voor de directiefuncties zijn vanaf 1 januari 2020 nieuwe salarisschalen van toepassing. Deze zijn uiterlijk per 1 augustus 2020 ingevoerd. Als het gesprek over de actualisering van de functie na 1 augustus 2020 plaatsvindt, dan geldt dat het salaris in de nieuwe schaal met terugwerkende kracht wordt uitgevoerd. Bij het onderwijsondersteunend personeel geldt dat als er door de actualisering een hogere inschaling van toepassing is, het salaris in de nieuwe schaal ook uiterlijk met terugwerkende kracht per 1 augustus 2020 wordt ingevoerd. Is door de actualisering een lagere inschaling van toepassing, dan geldt een salaris- en salarisperspectiefgarantie. Toekomstige salarisverhogingen worden daarin meegenomen. Een en ander wordt vastgelegd in een addendum, behorende bij de arbeidsovereenkomst.
De oude salarisschalen voor directiefuncties zijn per 1 augustus 2020 vervallen. Ook is de directietoelage vanaf die datum vervallen, omdat deze is verwerkt in de nieuwe salarisschalen.
Het geboorteverlof valt in drie delen uiteen. Allereerst heeft de partner verlof bij de bevalling van de echtgenote.
Na de bevalling van de echtgenote heeft de partner recht op bevallingsverlof
voor eenmaal de arbeidsduur per week gedurende een tijdvak van vier weken, te rekenen vanaf de eerste dag na de bevalling.
Voorbeeld: echtgenote bevalt op 1 juni 2020. De werktijdfactor van de partner is 0,8. Dat komt overeen met 32 uur. Deze 32 uur kan hij/zij in een periode van vier weken na 1 juni 2020 als verlof opnemen.
Per 1 juli 2020 heeft de partner bovendien recht op aanvullend verlof, nadat hij/zij het ‘standaard’ geboorteverlof tijdens/na de bevalling heeft opgenomen. Het aanvullend geboorteverlof bedraagt ten hoogste vijf gehele weken, gebaseerd op de arbeidsduur per week. Het dient opgenomen te worden binnen zes maanden, te rekenen vanaf de eerste dag na de bevalling. Partners hebben recht op aanvullend geboorteverlof als het kind op of ná 1 juli 2020 geboren wordt. Als zij hiervan gebruik willen maken, moeten zij dit minimaal vier weken van tevoren schriftelijk bij de werkgever kenbaar maken.
In alle gevallen geldt dat het salaris voor 100 procent wordt doorbetaald.
Iedere werknemer is zelf verantwoordelijk voor de eigen professionalisering. Hij of zij maakt jaarlijks afspraken met de leidinggevende over de eigen professionalisering. Deze afspraken worden vastgelegd in een persoonlijk ontwikkelingsplan. Hiervoor is 83 uur op jaarbasis beschikbaar.
Facilitering leerkrachten en onderwijsondersteunend personeel
Leerkrachten en onderwijsondersteunend personeel hebben recht op twee klokuren per werkweek (deeltijd naar rato) voor hun professionele ontwikkeling. Ook hebben zij recht op 500 euro per jaar (deeltijd naar rato) om invulling te geven aan zijn/haar professionalisering. Voor de jaren 2020 en 2021 is dit bedrag verhoogd naar 600 euro.
Facilitering directielid
Een directielid heeft, naast de bestaande scholingsbudgetten, recht op een individueel professionaliseringsbudget van 3.000 euro per jaar. Voor de jaren 2020 en 2021 is dit bedrag verhoogd tot 3.100 euro. Dit budget wordt in overleg met de werkgever ingezet in de vorm van studieverlof en/of studiekostenvergoeding. Het budget kan ook worden besteed aan andere professionaliseringsactiviteiten.
Het directielid kan het professionaliseringsbudget in overleg met de werkgever gedurende maximaal drie jaar sparen. Is het budget binnen vier jaar niet besteed, dan zal dit worden toegevoegd aan het algemene scholingsbudget. In het jaarlijkse functionerings- en/of beoordelingsgesprek worden de besteding van het scholingsbudget en de opgedane kennis en vaardigheden besproken.
Het directielid moet zich inschrijven in het Schoolleidersregister PO (artikel 9.7). De werkgever faciliteert dit door de registratiekosten te vergoeden.
Startende leraren (tot schaal L10.4/L11.4/L12.4 en de zij-instromers) krijgen naast hun uren duurzame inzetbaarheid een extra budget van 40 uur per jaar (deeltijders naar rato). Er worden afspraken gemaakt over de inzet van dit budget. Deze uren dienen voor het verlichten van de werkdruk.
Het bijzonder budget voor startende leerkrachten kan niet opgespaard worden of ingezet worden voor vrij opneembaar verlof.
In de CAO PO 2019 – 2020 is bepaald, dat de vakantieopbouw plaatsvindt in de periode van 1 oktober tot 1 oktober.
Het is voor de werkgever mogelijk om voor een andere periode voor de opbouw te kiezen, bijvoorbeeld van 1 augustus tot 1 augustus. Hiervoor is de instemming nodig van de P(G)MR.
Het verlof wordt in de schoolvakantie verleend. Als een werknemer meer uren verlof heeft dan nodig is om alle schoolvakanties verlof te nemen, dan wordt het restant van de verlofuren in overleg op andere momenten opgenomen.
Als een werknemer een verlofdag opneemt, wordt de omvang van deze verlofdag bepaald op basis van het aantal ingeroosterde uren voor die dag.
De werkgever dient bij opname van vakantie-uren altijd eerst de wettelijke vakantie-uren van het saldo af te schrijven.
Het verlof bestaat uit wettelijk vakantieverlof van vier maal de wekelijkse arbeidsduur. De resterende uren zijn bovenwettelijk vakantieverlof. De werknemer bouwt per maand een/twaalfde van de wettelijke en bovenwettelijke vakantie-uren op.
Indien de werknemer in een jaar 160 uren vakantieverlof heeft genoten, wordt hij geacht het wettelijk minimum aan vakantiedagen als bedoeld in artikel 7:634 lid 1 BW in dat jaar te hebben genoten. Als er gedurende dat jaar sprake is van samenloop van vakantieverlof en ziekteverlof komen de niet genoten vakantiedagen te vervallen.
Indien de werknemer in een jaar door ziekte minder dan 160 uren vakantieverlof heeft genoten, heeft hij recht op (het restant van) het wettelijk minimum aan vakantiedagen als bedoeld in artikel 7:634 lid 1 BW.
De werknemer die een deel van het jaar in dienst is bij de werkgever, heeft recht op een evenredig deel van de 428 vakantie-uren.
Voor deeltijders gelden de bepalingen in dit artikel naar rato van de omvang van hun dienstverband.
Artikel 5.6 lid 8 van de CAO PO 2019-2020 gaat over het behoud van het huidige salaris (inclusief toelagen), het uitzicht op hogere periodieken en toekomstige indexatie, volgens de oude inschaling. Lid 8 is van toepassing als de nieuwe functiebeschrijving en de daaraan gekoppelde inschaling tot een lager salaris of tot een lager uitzicht leiden. Hierover worden voor 1 augustus 2020 (inmiddels verlengd tot 1 november 2020) afspraken gemaakt. Deze afspraken moeten worden vastgelegd in een addendum, behorende bij de arbeidsovereenkomst.
Daarbij is het volgende van belang. De huidige salarisschalen AB t/m AE en DA t/m DE komen per 1 augustus 2020 te vervallen. Ook de bepalingen over de directietoelage vervallen per 1 augustus 2020. Uiterlijk per 1 augustus 2020 zijn de nieuwe salarisschalen A10 t/m A13 en D11 t/m D15 van toepassing. In de nieuwe D11 t/m D13-schalen is de directietoelage verwerkt. Dat betekent dat voor deze schalen – om een goede inpassing te realiseren – de directietoelage van € 339,46 omgezet moet worden, omdat over dit bedrag nu geen vakantie-, eindejaars- en levensloopuitkering wordt berekend. De uitbetaling van de vakantie- en eindejaarsuitkering vindt een keer per jaar plaats. Het verschil is dus niet weg, maar wordt in een later stadium weer rechtgetrokken. De levensloopuitkering vindt maandelijks plaats. De uitkomst van de omzetting is € 294,95 bij een voltijdsbetrekking.
In onderstaand schematisch overzicht is voor de berekening van het verschil een vergelijking gemaakt tussen de oude en nieuwe inschaling. Het addendum bij de arbeidsovereenkomst kan er dan als volgt uit zien, met als voorbeeld een directeur in de salarisschaal DC+: Op basis van zijn nieuwe functiebeschrijving – een aangepaste voorbeeldfunctie – die opnieuw gewaardeerd is door een gecertificeerd adviseur FUWA, komt de inschaling uit op de D13-schaal. Het maximumbedrag van deze schaal is lager in vergelijking met de DC+-schaal. De betreffende directeur is op regel 14 ingeschaald. Als ingangsdatum geldt 1 mei 2020.
Datum | Salaris DC+ | Toelage | Totaalbedrag | Nieuwe inschaling (naasthoger) | Verschil |
1 mei 2020 | € 5.355 (regel 14) |
€ 294,95* | € 5.649,95 | € 5.787 | + € 137,05 |
1 augustus 2020 | € 5.472 (regel 15) |
€ 294,95* | € 5.766,95 | € 5.990 | + € 223,05 |
1 augustus 2021 | € 5.591 (regel 16) |
€ 294,95* | € 5.885,95 | € 5.990 | + € 104,05 |
1 augustus 2022 | € 5.707 (regel 17) |
€ 294,95* | € 6.001,95 | € 5.990 | – € 11,95 |
1 augustus 2023 | € 5.823 (regel 18) |
€ 294,95* | € 6.117,95 | € 5.990 | – € 127,95 |
* omdat in de nieuwe salaristabellen het vakantiegeld, de eindejaars- en levensloopuitkering is verwerkt, vindt een correctie plaats. Het verschil is niet weg, omdat het vakantiegeld en de eindejaarsuitkering een keer per jaar worden uitgekeerd en de levensloop maandelijks.
Aan de hand van dit voorbeeld geldt per 1 augustus 2022 een salarisgarantie van € 11,95 per maand en per 1 augustus 2023 een salarisgarantie van € 127,95 per maand.
Over de wijze waarop het verlof wordt ingezet zullen met de werknemers individuele afspraken worden gemaakt. In dit gesprek kan vrij worden bepaald hoe de uren zullen worden ingezet.
Afspraken over de inzet van deze uren worden geconcretiseerd in de gesprekscyclus. De CAO noemt hiervoor geen concrete datum. De werknemer legt achteraf verantwoording af over de feitelijke besteding van de uren in relatie tot de afgesproken inzet. Indien de uren na een jaar niet zijn ingezet, worden afspraken gemaakt over hoe de uren alsnog kunnen worden gebruikt.
Tot 1 februari 2020 was er nog sprake van ontslagbeleid. Per genoemde datum is het nieuwe Hoofdstuk 10 van de CAO PO 2019 – 2020 in werking getreden en geldt het uitgangspunt van werk naar werk.
Bij RDDF-plaatsing is het afspiegelingsbeginsel van toepassing.
Plaatsing in het risicodragend deel van de formatie (RDDF) had vóór 1 februari 2020 moeten worden aangegeven in het (bestuurs)formatieplan 2020 – 2021. In dit plan dient aangegeven te worden welke functiecategorie(ën) de RDDF-plaatsing betreft en hoe het afspiegelingsbeginsel wordt toegepast. Voor de vaststelling van het (bestuurs)formatieplan is instemming vereist van de P(G)MR. Degene die het betreft wordt op de hoogte gesteld.
Hoe wordt het afspiegelingsbeginsel toegepast?
Bij het afspiegelingsbeginsel worden werknemers met vergelijkbare (‘uitwisselbare’) functies ingedeeld in leeftijdsgroepen. Binnen elke leeftijdsgroep wordt bekeken wie het laatst is aangenomen. Deze werknemers worden als eerste ontslagen. Het gaat om de volgende leeftijdsgroepen: 15 tot 25 jaar, 25 tot 35 jaar, 35 tot 45 jaar, 45 tot 55 jaar, 55 tot AOW-gerechtigde leeftijd. Werknemers met een AOW-uitkering worden als eerste ontslagen. Een werknemer van 55 jaar of ouder mag dan blijven, ook als deze later in dienst is gekomen dan de AOW-gerechtigde. Vervallen er vijf banen en hebben acht werknemers recht op AOW? Dan krijgt de AOW-gerechtigde die het laatst in dienst is gekomen het eerst ontslag.
Het afspiegelingsbeginsel geldt niet als:
Het bestuur mag van het afspiegelingsbeginsel afwijken als:
Door de inwerkingtreding van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (WNRA) per 1 januari 2020 is er geen onderscheid meer tussen personeelsleden in het openbaar onderwijs en het bijzonder onderwijs.
In het kader van de RDDF-plaatsing is een overgangsregeling getroffen in de CAO PO 2019 – 2020, vermeld in Bijlage A13. De overgangsregeling luidt als volgt:
Overgangsrecht openbare besturen (in verband met de Wnra)
Bij deze actualisering is het van belang kennis te nemen van een aantal begrippen met een specifieke betekenis binnen FUWAPO. Die kan verschillen van de betekenis die binnen instellingen of in het gewone spraakgebruik wordt gehanteerd. Daarom is een begrippenlijst samengesteld met de meest voorkomende begrippen en de definities. De begrippen complexiteit, integraal, multidisciplinair en regio – zoals toegepast binnen FUWAPO – lichten we hieronder toe.
Bij het Onderhandelaarsakkoord zijn afspraken gemaakt over diverse onderwerpen, die in de tekst van de CAO PO 2019 – 2020 worden opgenomen.
Een aantal van de huidige hoofdstukken van de CAO PO 2018 – 2019 wordt herschreven met als doel om de teksten te vereenvoudigen en te verhelderen. Overbodige regels worden geschrapt. Er komt meer ruimte voor de professionele dialoog. Werkgevers moeten beleid gaan formuleren en regelingen afspreken met de PGMR.
Het betreft de volgende hoofdstukken:
In het Onderhandelaarsakkoord is aangegeven welke gevolgen er voortvloeien uit de inwerkingtreding van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (WNRA) voor wat betreft de ketenregeling, bovenwettelijke werkloosheidsuitkeringen en de transitievergoeding. Deze wet is van invloed op medewerkers in het openbaar onderwijs. Tot en met 31 december 2019 zijn er twee verschillende regelingen voor de bovenwettelijke uitkering (WOPO-regeling), die onderscheid maakt tussen medewerkers in het openbaar en bijzonder onderwijs op het gebied van aanstelling/benoeming en ontslag. Aan dit onderscheid wordt een einde gemaakt.
Het recht op de transitievergoeding, dat alleen voor medewerkers in het bijzonder onderwijs van toepassing is, wordt ook van toepassing op medewerkers in het openbaar onderwijs.
De ketenregeling, zoals die van toepassing is in het bijzonder onderwijs, wordt nu ook van toepassing in het openbaar onderwijs. Ook worden de bovenwettelijke uitkeringen en de transitievergoeding gelijk getrokken voor het openbaar en het bijzonder onderwijs.
Omdat de professionele ontwikkeling van alle medewerkers in het primair onderwijs is van groot belang wordt geacht, is het professionaliseringsbudget verhoogd. Het gaat om de professionalisering die aansluit bij de doelen en ambities van de scholen en van de medewerker zelf.
Elke adjunct-directeur en directeur heeft naast de professionaliseringsgelden van € 3.000 per jaar de komende twee kalenderjaren, zijnde 2020 en 2021, een extra individueel scholingsbudget van € 100 per jaar.
Elke medewerker behorend tot onderwijsgevend en onderwijsondersteunend personeel, naar rato van de werktijdfactor, heeft recht op een individueel professionaliseringsbudget van € 500,= per jaar en 2 uren per werkweek om invulling te geven aan zijn individuele professionele ontwikkeling.
Alle medewerkers behorend tot het onderwijsgevend en onderwijsondersteunend personeel in het primair onderwijs hebben de komende twee kalenderjaren, zijnde 2020 en 2021, een extra individueel scholingsbudget van € 100 per jaar naar rato van de werktijdfactor. Deze extra gelden betreft invulling van de convenantsgelden van 1 november 2019.
Een nieuwe functiereeks voor onderwijsassistenten (S4, S5, S6) inclusief toelichting.
Nieuwe voorbeeldfuncties voor een aantal andere onderwijsondersteunende functies:
– Leraarondersteuner (S7, S8)
– Pedagogisch medewerker (S nog onbekend)
– Conciërge/onderhoudsmedewerker (S3, S4)
– Secretaresse/administratief medewerker (S4, S5, S6)
– Stafmedewerkers (S5, S6)
– Staffunctionarissen en beleid (S10, S11)
– Logopedist (S9)
– Gedragswetenschapper (S11)
De afspraak is gemaakt dat onderwijsondersteunend personeel met hun bestuur voor 1 augustus 2020 in gesprek gaan over de functiebeschrijving voor hun functie. Dat kan gevolgen hebben voor de inschaling.
Voor de directeuren die in de DD en DE-schaal zitten geldt ook dat de functiebeschrijvingen voor 1 augustus 2020 met de bestuurder besproken en opnieuw vastgesteld moeten worden.
Door de nieuwe functiebeschrijvingen verdwijnen diverse salarisschalen. Dat kan zowel een positief als een negatief effect hebben.
Bij de meerhoofdige schoolleiding zal dat naar verwachting een positief effect hebben,
en bij de verdwijning van de DC-uitloopschaal een negatief effect.
Als er sprake is van een negatief effect, dan is er sprake van een salarisgarantie.
De gevolgen voor uw salaris vereist de nodige nauwkeurigheid. Hierbij wordt aangetekend dat er geen extra overheidsmiddelen beschikbaar zijn gekomen voor salarissen van de adjunct-directeur, directeur en onderwijsondersteunend personeel.
In onderstaand overzicht worden voorbeelden gegeven van gevolgen voor het salaris.
Adjunct-directeur:
Functie: | Schaal per 31 december 2019 | Schaal per 1 januari 2020 | Verschil: |
AB, trede 13 | € 4.176 | € 4.364 | + € 188 |
Bij omzetting naar de A-schaal dient de nieuwe A-schaal op basis van de functiebeschrijving gehanteerd te worden voor de inschaling. Betreft het een inschaling in de A11-schaal (spilfunctie), dan vindt inschaling plaats op het naasthogere bedrag (€ 4.434) (+ € 70). Het betreft hier een voorbeeld van de eindschaal, maar hetzelfde is van toepassing bij lagere treden in de salarisschaal.
Directeur DB:
Functie: | Schaal per 31 december 2019 | Schaal per 1 januari 2020 | Verschil: |
DB, trede 15 | € 4.791 | € 5.006 | |
Directietoelage | € 324,87 | € 339,49 | |
Totaal: | € 5.115,87 | € 5.345,49 | + € 229,62 |
Bij omzetting naar de D-schaal dient het bedrag van de directietoelage gebruteerd te worden, omdat er over het bedrag geen vakantiegeld, eindejaarsuitkering en levensloop berekend wordt. Bij uitbetaling als salaris is dat wel het geval. Het bedrag van € 339,49 = bruto € 294,95*. € 5.006 + € 294,95 = € 5.300,95. Vervolgens dient de nieuwe D-schaal op basis van de functiebeschrijving gehanteerd te worden voor de inschaling. Betreft het een inschaling in de D11-schaal, dan is het eindbedrag (€ 4.861) lager ten opzichte van het huidige salaris (€ 5.300,95) en is er sprake van een salarisgarantie. Komt de functiebeschrijving uit op de D12-schaal, dan vindt inschaling plaats op het naasthogere bedrag (€ 5.345) en is nog doorgroei mogelijk naar de eindschaal (€ 5.527).
Directeur DC:
Functie: | Schaal per 31 december 2019 | Schaal per 1 januari 2020 | Verschil: |
DC, trede 16 | € 5.350 | € 5.591 | |
Directietoelage | € 324,87 | € 339,49 | |
Totaal: | € 5.674,87 | € 5.930,49 | + € 255,62 |
Bij omzetting naar de D-schaal dient het bedrag van de directietoelage gebruteerd te worden, omdat er over het bedrag geen vakantiegeld, eindejaarsuitkering en levensloop berekend wordt. Bij uitbetaling als salaris is dat wel het geval. Het bedrag van € 339,49 = bruto € 294,95*. € 5.591 + € 294,95 = € 5.885,95. Vervolgens dient de nieuwe D-schaal op basis van de functiebeschrijving gehanteerd te worden voor de inschaling. Betreft het een inschaling in de D12-schaal, dan is het eindbedrag (€ 5.527) lager ten opzichte van het huidige salaris (€ 5.885,95) en is er sprake van een salarisgarantie. Komt de functiebeschrijving uit op de D13-schaal, dan vindt inschaling plaats op het naasthogere bedrag (€ 5.990).
* het vakantiegeld en de eindejaarsuitkering worden één keer per jaar uitgekeerd, de levensloopbijdrage elke maand.
Salaristabellen behorende bij onderhandelaarsakkoord 2019 – 2020.pdf
AVS heeft zijn inzetbrief voor de CAO PO 2019 grotendeels in het Onderhandelaarsakkoord 2019 – 2020 gerealiseerd zien worden.
AVS heeft het akkoord vervat in De 10 van de AVS:
1. Nieuwe functiebeschrijvingen voor directeuren
In het akkoord is de verplichting opgenomen dat alle werkgevers de functiebeschrijvingen van adjunct-directeuren en directeuren voor 1 augustus 2020 moeten actualiseren. De bij het Onderhandelaarsakkoord gevoegde functiebeschrijvingen zijn voorbeeldfuncties. Het kan zijn dat de beschrijvingen niet voldoen aan de te verrichten werkzaamheden. De functiebeschrijving kan dan worden aangepast en zal vervolgens door een gecertificeerde functiewaardeerder opnieuw moeten worden gewaardeerd. De waardering kan leiden tot een andere salarisschaal.
De voorbeeld-functiebeschrijvingen zijn:
2. Nieuwe functiebeschrijvingen voor adjunct-directeuren
In het akkoord is ook voor de adjunct-directeuren de verplichting opgenomen dat alle werkgevers de functiebeschrijvingen voor 1 augustus 2020 moeten worden geactualiseerd, maar eerder mag ook! Als dit al is geactualiseerd, kan de nieuwe salarisschaal ook al eerder ingaan, maar niet eerder dan 1 januari 2020.
Er zijn voorbeeldfuncties gemaakt.
De voorbeeld-functiebeschrijvingen zijn:
3. Nieuwe salarisschalen directeuren
Voor directeuren zijn nieuwe D-schalen gemaakt.
4. Nieuwe salarisschalen adjunct-directeuren
Voor de adjunct-directeuren zijn nieuwe A-schalen gemaakt.
5. Salarisschaal DA verdwijnt
Per 1 augustus 2020 gaat de DA-schaal verdwijnen.
6. Toelagen opgenomen in de salarisschalen van directeuren
De directietoelage wordt tot op heden apart vergoed. Over deze vergoeding worden geen vakantiegeld, eindejaarsuitkering en levensloop opgebouwd. In de nieuwe D-schalen is de toelage opgenomen. De toelage wordt nu gebruteerd verwerkt in de D-schalen. Hierover wordt het vakantiegeld, eindejaarsuitkering en levensloop vergoed.
7. Eenmalige uitkeringen achterstallig loon over 2019
In de maand februari 2020 vindt een eenmalige uitkering plaats van 33% over het nieuwe verhoogde salaris van januari 2020, zijnde een vergoeding voor het gemis van het salaris in de periode 1 maart 2019 tot en met 31 december 2019.
Voorwaarde voor deze uitkering is dat de werknemer in januari 2020 in dienst is.
8. Eenmalige toelage van 875 euro naar rato vanuit de convenantsgelden
Op 1 november 2019 is het Convenant extra geld voor werkdrukverlichting en tekorten onderwijspersoneel in het funderend onderwijs 2020-2021 getekend.
Van de € 150 miljoen wordt eenmalig een bedrag van € 875,= bruto naar rato van werktijdfactor in februari 2020 uitgekeerd.
Voorwaarde voor deze incidentele uitkering is dat werknemers in januari 2020 in dienst zijn.
9. Ophoging professionaliseringsgelden in 2020 en 2021 met € 100.
Voor de professionaliseringsgelden voor de adjunct-directeurs- en directeursfunctie wordt in 2020 en 2021 € 100 toegevoegd aan de € 3.000.
10. Generieke loonsverhoging van 4,5%
Voor iedere werknemer geldt een salarisverhoging met ingang van 1 januari 2020 van 4,5%. Deze verhoging geldt ook over de directietoelage.
Genoemd percentage is verwerkt in de salarisschalen van de CAO PO 2018 – 2019.
Niemand gaat er in zijn salaris op achteruit.
HvS/PvL 18122019