Elk kind heeft recht op goed onderwijs. Ook kinderen die extra ondersteuning nodig hebben. Passend onderwijs beoogt dat zo veel mogelijk leerlingen regulier onderwijs kunnen volgen. Want zo worden ze het best voorbereid op een vervolgopleiding en doen ze zo goed mogelijk mee in de samenleving. Het speciaal onderwijs verdwijnt niet. Kinderen die het echt nodig hebben, kunnen nog steeds naar het speciaal onderwijs.

Relevante onderwerpen

Lees ook

  • Breng zorg dichter bij de school

    AVS in gesprek over motie Passend Onderwijs Hoe krijgen scholen sneller passende zorg bij ondersteuningsvragen? Hierover was in het voorjaar een motie ingediend door de Kamerleden Kwint en Westerveld. Daarover ging AVS onlangs in gesprek met ambtenaren van het team Passend Onderwijs van het ministerie. Lid van de AVS-commissie Onderwijskwaliteit Huub van der Wal en AVS-beleidsadviseur Lambert van der Ven namen deel aan dit gesprek, waarin zij deze motie verder verkenden. Zo spraken zij...

  • Praat mee in Oplossingenlabs Zorg in Onderwijstijd

    Het Nederlands Jeugd Instituut (NJi) heeft in juli een nieuwe brochure uitgebracht over Zorg in Onderwijstijd. Het organiseren en financieren van zorg voor kinderen en jongeren met een complexe ondersteuningsbehoefte in het onderwijs is in de praktijk niet eenvoudig. Daarom wordt er onderzoek verricht om de organisatie en financiering te vereenvoudigen, zodat ouders en scholen in het speciaal onderwijs zo min mogelijk belasting ervaren. Terwijl de kwaliteit van zorg en onderwijs op peil blijft...

  • Tiende IKC-congres op 29 september, Utrecht

    Op vrijdag 29 september 2023 vindt voor de tiende keer de landelijke IKC-dag plaats. Dit jaar is de insteek IKC: integraal én inclusief, met als congrestitel: Een plek voor ieder kind. ...

Al het nieuws over passend onderwijs

Veelgestelde vragen: Vragen

  • Wat is de positie van de Onderwijsconsulent in het kader van indicatiestelling?

    De Onderwijsconsulent is ingesteld door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) op verzoek van de Tweede Kamer, om ouders/verzorgers en scholen te adviseren en te begeleiden bij onderwijskwesties rond een kind met een handicap, ziekte of stoornis. Het gaat dan om problematiek rond plaatsing, schorsing, verwijdering, besteding van de rugzakgelden of onenigheid over het handelingsplan. Ook proberen onderwijsconsulenten oplossingen te vinden voor kinderen die langdurig thuiszitten zonder uitzicht op een onderwijsplaats.

    De Onderwijsconsulent is ingesteld door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) op verzoek van de Tweede Kamer, om ouders/verzorgers en scholen te adviseren en te begeleiden bij onderwijskwesties rond hun kind.

    Onderwijsconsulenten zijn onafhankelijke deskundigen met kennis en ervaring op het gebied van onderwijs aan kinderen met een handicap, ziekte of stoornis. De onderwijsconsulent helpt ouders/verzorgers ook als zij het niet eens zijn met een besluit van de school.

    Onderwijsconsulenten kunnen ouders, leerlingen en scholen helpen wanneer sprake is van minimaal één van de onderstaande situaties:

    – De leerling zit langer dan 4 weken thuis zonder uitzicht op een onderwijsplek. Bijvoorbeeld door een schorsing.

    – Er is extra ondersteuning of begeleiding nodig van een leerling met een extra ondersteuningsbehoefte.

    – Er is hulp nodig bij het opstellen van het onderwijsprogramma voor een leerling.

    Voordat ouders/verzorgers een onderwijsconsulent kunnen inschakelen, moet er:

    – een gesprek zijn geweest met de leerkracht of met de directie van de school;

    – contact zijn geweest met het samenwerkingsverband passend onderwijs.

    Er zijn géén kosten verbonden aan het inschakelen van een onderwijsconsulent. Onderwijsconsulenten worden gefinancierd door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

    Er zijn géén kosten verbonden aan het inschakelen van een onderwijsconsulent. Onderwijsconsulenten worden gefinancierd door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
    Een advies van een onderwijsconsulent is niet bindend.  De school is niet tot overleg verplicht. Als ouders het er niet mee eens zijn, kunnen zij nog een oordeel vragen aan de Commissie Gelijke Behandeling (CGB). Ook de oordelen van de CGB zijn echter niet juridisch bindend. Als laatste mogelijkheid staat de weg naar de rechter open.

  • Hoe kan het personeel handelen bij zaken op het gebied van de gezondheidszorg (medisch handelen)?

    Op 29 oktober 2021 heeft de ministers van OCW en VWS de factsheet gezondheidszorg in het onderwijs aan de Tweede Kamer gestuurd.

    Deze factsheet vervangt de Factsheet diabeteszorg in het primair onderwijs van december 2015.

    De factsheet is bedoeld om scholen te helpen bij het organiseren van medische zorg aan leerlingen. De factsheet bevat informatie over hoe de school, de ouders, de leerling en de professionele zorgverlener samen afspraken kunnen maken over het verlenen van gezondheidszorg aan een leerling op school. Achtereenvolgens wordt ingegaan op:

    1. Gezondheidszorg onder schooltijd: wie is waarvoor verantwoordelijk?;
    2. Welke medische handelingen bestaan er en wie mag die binnen een school uitvoeren?;
    3. Maak vooraf afspraken!;
    4. Aansprakelijkheid;
    5. Juridisch kader.

    Op de website van de Arbocatalogus PO is meer informatie vermeld over de medicijnverstrekking en medisch handelen. Zie hiervoor Extra informatie op de website van arbocataloguspo.nl

    Factsheet gezondheidszorg in onderwijs

  • Welke specifieke bepalingen gelden voor het (voortgezet) speciaal onderwijs?

    In de Wet op de Expertisecentra (WEC) staat in artikel 12 de uitgangspunten vermeld. Leerlingen in de leeftijd van 4 tot en met 12 jaar dienen in een tijdvak van 8 schooljaren tenminste 7520 uren onderwijs te ontvangen, waarvan in de eerste 4 schooljaren tenminste 3520 uur en in de laatste 4 schooljaren tenminste 3760 uur. Het onderwijs aan leerlingen jonger dan 4 jaar omvat tenminste 880 uur per schooljaar. Aan de leerlingen in de laatste 6 schooljaren wordt ten hoogste 7 weken van het schooljaar 4 dagen per week onderwijs gegeven, die evenwichtig zijn verdeeld over het schooljaar, bij een schoolweek van in beginsel niet minder dan 5 dagen onderwijs.

    De inspectie kan op aanvraag van het bevoegd gezag ermee instemmen dat om lichamelijke of psychische redenen voor individuele leerlingen wordt afgeweken van het bovenstaande. Ook is deze wet vastgelegd hoeveel uur les in het voortgezet speciaal onderwijs gegeven moet worden. Binnen het voortgezet speciaal onderwijs geldt een urennorm voor de verschillende onderwijsprofielen. Deze zijn:

    • uitstroomprofiel vervolgonderwijs: hetzelfde aantal uren als voor het gewone voortgezet onderwijs per opleiding;
    • arbeidsmarktgerichte uitstroomprofiel: 1.000 uren onderwijs per leerjaar;
    • uitstroomprofiel dagbesteding: 1.000 uren onderwijs per leerjaar.

    Voor de Inspectie van het Onderwijs gelden de volgende aandachtspunten bij de berekening: het voortgezet speciaal onderwijs wordt sinds de Wet kwaliteit (v)so op dezelfde manier behandeld als het reguliere voortgezet onderwijs. Dit heeft gevolgen voor de berekening van de onderwijstijd.

    1. Het pauzekwartier in de ochtend telt niet meer mee als onderwijstijd. Dit geldt voor alle uitstroomprofielen;
    2. Het meetellen van een schrikkeldag is niet meer toegestaan.

    Voor verdere informatie: zie www.onderwijsinspectie.nl/onderwerpen/onderwijstijd/onderwijstijd-in-het-speciaal-onderwijs

  • Wat betekent het aflopen van het tripartiete akkoord personele gevolgen invoering Passend onderwijs voor de (niet) gemaakte afspraken?

    De AVS Helpdesk krijgt regelmatig vragen over wat te doen nu het tripartiete akkoord over de personele gevolgen van Passend onderwijs per 1 augustus 2017 afgelopen is. Het akkoord is omgezet in wet- en regelgeving. Dat betekent niet dat alle afspraken komen te vervallen. In een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) staat hoe samenwerkingsverbanden vanaf 1 augustus 2017 om moeten gaan met personeel van bijvoorbeeld (v)so-besturen en de voormalige rec’s, dat nog geen passend werk heeft gevonden. Zij moeten op overeenstemming gericht overleg (oogo) voeren met de werkgevers van deze personeelsleden. De laatste fase (verplicht oogo over resterend personeel) is geregeld in artikel 28 van de AMvB Passend onderwijs (zie hieronder). Dat artikel vervalt niet per 1 augustus 2017 en blijft dus van kracht.

    Overleg over niet herplaatst personeel
    Artikel 28 van de AMvB Passend onderwijs zegt hierover: 1. Het samenwerkingsverband is gehouden om, wanneer een bevoegd gezag of personeelsorganisatie daarom verzoekt, met dat bevoegd gezag en de personeelsorganisaties een op overeenstemming gericht overleg te voeren over het personeel dat in het derde schooljaar waarin artikel 77a van de wet is vervallen, nog niet zal zijn herplaatst en dat niet als gevolg van natuurlijk verloop zal zijn uitgestroomd op of voor 1 augustus 2016.

    2. Een bevoegd gezag als bedoeld in het eerste lid is, het bevoegd gezag van een school als bedoeld in de Wet op de expertisecentra, een centrale dienst of een school die het budget ten behoeve van aanvullende zorg voor leerlingen in het samenwerkingsverband ontving (bedoeld in artikel 77, vierde lid van de wet), waarbij het personeel in schooljaar 2014/2015 in dienst is.

    3. Het personeel, bedoeld in het eerste lid, is het personeel dat op 1 mei 2012 als ambulant begeleider in dienst was bij een school als bedoeld in de Wet op de expertisecentra, een regionaal expertisecentrum als bedoeld in de Wet op de expertisecentra, of een centrale dienst.

    4. Het eerste, tweede en derde lid zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van personeel, niet zijnde ambulant begeleiders, dat op 1 mei 2012 is dienst was bij een samenwerkingsverband als bedoeld in de wet, een school die het budget ten behoeve van aanvullende zorg voor leerlingen in het samenwerkingsverband ontving (bedoeld in artikel 77, vierde lid van de wet) of een regionaal expertisecentrum als bedoeld in de Wet op de expertisecentra en dat in het eerste schooljaar waarin artikel 77a van de wet is vervallen, niet zal zijn herplaatst.

    (bron: Staatsblad 2014 95 16)

  • ​Waar moet ik aan denken bij de veranderingen in de wet Passend onderwijs en de rol van de MR?

    Het van kracht worden van de wet Passend onderwijs brengt ook veranderingen met zich mee in de medezeggenschap. Schoolleiders vervullen een cruciale rol bij het realiseren van Passend onderwijs en hebben daarmee ook een belangrijke taak bij het informeren van ouders en de medezeggenschapsraad. Hulp kan daarbij nodig zijn. Het Steunpunt medezeggenschap Passend onderwijs biedt ondersteuning over de medezeggenschap binnen Passend onderwijs aan personeelsleden, medezeggenschapsraden, ouders en leerlingen in het primair en voortgezet onderwijs.

    Directeuren en bestuurders kunnen bij het steunpunt terecht voor advies over het schoolondersteuningsprofiel, de ondersteuningsplanraad en de medezeggenschapsraad voor personeel van het samenwerkingsverband.

    Ondersteuning, informatie en advies van het steunpunt zijn in schooljaar 2014/2015 kosteloos beschikbaar. Dit aanbod wordt voor de AVS uitgevoerd door de adviseurs Ivon de Wilde, Jan Stuijver en Paul van Lent. Zij kunnen desgewenst in maatwerkbijeenkomsten (eventueel incompany) onder andere de specifieke rol van schoolleiders voor het voetlicht brengen.

    Meer informatie? Mail naar adviesopmaat@avs.nl of bel de AVS Helpdesk voor concrete vragen. Zie ook www.medezeggenschap-passendonderwijs.nl.

  • Wat is de procedure voor het verwijderen van leerlingen van school in het kader van het Passend onderwijs?

    Het stelsel van Passend onderwijs, waarbij iedere leerling een plaats verdient binnen het onderwijs, behoort ertoe te leiden dat de school, die door het fysieke gedrag en het leergedrag van de leerling handelingsverlegen dreigt te worden, allereerst dient te komen tot onderzoek en bijstelling van het ontwikkelingsperspectief van de leerling. Zonder een dergelijk onderzoek kan niet langer direct worden gekozen voor verwijdering van school.
     
    De volgende zaken zijn van belang  wil een verwijdering gegrond zijn:
    –      Er moet rekening gehouden worden met de richting van onderwijs die de ouders willen;
    –      In de verwijderingsbeslissing moet inzichtelijk gemaakt worden dat er overleg (op overeenstemming) met de ouders is gevoerd;
    –      Er moet een inventarisatie gedaan zijn van scholen met een ondersteuningsprofiel dat overeenstemt met de ondersteuningsbehoefte van de leerling;
    –      De reistijd naar de nieuwe school moet zijn benoemd.