De wetswijziging op het gebied van onderwijstijd is een feit. Na uitvoerige discussies is de Eerste Kamer akkoord gegaan met de wetswijziging.
In de praktijk houdt dit in, dat in een schooltijd een samenhangend onderwijsprogramma verzorgd moet worden voor iedere leerling in elk leerjaar van ten minste 1000 uren, waarbij is bepaald dat in de eerste twee leerjaren ten minste 1040 uren moeten omvatten en in het laatste leerjaar ten minste 700 uren moet omvatten.
Ten behoeve van het verrichten van andere taken dan het verzorgen van onderwijs stelt het bevoegd gezag jaarlijks de data vast van ten hoogste 9 werkdagen waarop geen onderwijs behoeft te worden verzorgd, waarvan ten hoogste zes werkdagen onmiddellijk aansluitend en ten hoogste 5 werkdagen niet onmiddellijk aansluitend voor of na de voor de school vastgestelde zomervakantie.
In de Wet medezeggenschap op scholen (WMS) zijn wijzigingen aangebracht. Daarin is bepaald dat:
– de ouder-/leerlinggeleding van de medezeggenschapsraad instemming moet geven op het totaal aantal uren en het soort activiteiten dat als onderwijstijd wordt geprogrammeerd (niet inhoudelijk) en
– na het leerjaar uiterlijk vóór 1 oktober verantwoording moet worden afgelegd over de daadwerkelijk verzorgde uren van een op de school verzorgd onderwijsprogramma;