Wel of niet doorwerken na je 65e? De datum 1 oktober 2009 is inmiddels gepasseerd: het moment dat de Sociaal Economische Raad (SER) een gezamenlijk advies moest uitbrengen over alternatieven als het gaat om de verlenging van de pensioengerechtigde leeftijd. Op het moment dat ik dit schrijf (24 september 2009), zit er nog weinig schot in de zaak en lijken werkgevers en werknemers nog verder van elkaar af te staan, dan in het voorjaar het geval was. En de druk wordt opgevoerd door de debatten rond de Miljoenennota. Als het bedrag van ongeveer 30 miljard aan structurele bezuinigingen realistisch is, – wat overigens anderen bestrijden, omdat geen rekening wordt gehouden met een ongetwijfeld weer aantrekkende economie – dan lijkt langer doorwerken haast onvermijdbaar. Onze leden denken daar heel verschillend over, vaak naar gelang de leeftijd. Logisch, want juist over dit thema denk ieder al snel: ‘wat betekent dat voor mij?’Toch lijkt de oplossing van het probleem me niet zo moeilijk. Toen de VUT ter discussie stond, hebben we het aantrekkelijk gemaakt om langer door te werken door de FPU-uitkering bij het uiteindelijke pensioen op te tellen; langer doorwerken levert een aanmerkelijk beter pensioen op. Waarom nu ook niet hetzelfde doen met de pensioensgerechtigde leeftijd? Niet iedereen haalt hijgend de eindstreep; gedeeltelijk of volledig doorwerken tot je 67e zal een individuele beslissing moeten zijn, financieel aantrekkelijk gemaakt. Maar dan moeten werkgevers ook ouder personeel willen áánnemen en behóuden. Op dit moment dreigen met looneisen en acties bevordert de sfeer niet. We hebben slimme oplossingen nodig. Dat moet de SER toch kunnen?!
Let op: Dit artikel is meer dan vijf jaar geleden gepubliceerd en bevat wellicht incorrecte, onvolledige of ongeldige informatie.