Bij schoolleiders overheerst na Prinsjesdag een teleurgesteld gevoel, omdat opnieuw structurele vraagstukken in onderwijs blijven liggen. “Het leraren-, schoolleiderstekort, de werkdruk en het takenpakket van schoolleiders blijven immens groot. Dit vraagt om een aanpak met structurele investeringen en daar ontbreekt het aan. Deze periode heeft laten zien hoe kwetsbaar de personeelsbezetting momenteel is en daar zijn tijdelijke extra investeringen in de grote steden geen antwoord op”, aldus voorzitter Petra van Haren van de Algemene Vereniging Schoolleiders (AVS).
Toch ziet de AVS ook een positief punt: “In tegenstelling tot vorig jaar wordt het onderwijs dit jaar in ieder geval genoemd. Na een jaar waarin schoolleiders, leraren en onderwijsondersteunend personeel zich zo hebben laten horen en hun belang hebben bewezen, kan dat bijna niet anders.”
De bedragen voor aanpakken van de achterstanden vanwege Corona en de investeringen in de grote steden die werden genoemd in de Troonrede, waren al aangekondigd, waardoor net als vorig jaar oude wijn in nieuwe zakken wordt verpakt. Van Haren: “Het is jammer dat er wederom niet structureel in het onderwijs wordt geïnvesteerd en ons kabinet onvoldoende aandacht geeft aan de onderliggende vraagstukken. Deze vraagstukken worden deels wel benoemd in de miljoenennota; zoals de al jarenlang dalende scores van leerlingen op basisvakken. Toch staat hier geen structurele investering tegenover om dit te kenteren.” Van Haren vindt dit: “Onbegrijpelijk en niet uit te leggen.”
“De aanpak van het lerarentekort wordt gezien als belangrijk probleem, maar aan die aanpak schort nog wel het een en ander. Bovendien is het tekort aan schoolleiders procentueel nog groter en juist zij spelen een grote rol in het oplossen van de problemen. De kwaliteit en continuïteit van ons onderwijs staat zwaar onder druk. Ons onderwijs glijdt af en de enorme urgentie daarvan wordt deels benoemd, maar blijkbaar niet gevoeld bij het kabinet. Want er staat geen investering tegenover. Voor mij laat dit niet zien waar dit kabinet naar toe wil met het onderwijs en is er geen koers vooruit”, zo zegt Van Haren. “Willen we tot de top van Europa en de wereld blijven horen, dan moet er echt geld bij. Dat roepen we al jaren, maar er wordt steeds te laat geluisterd, met als gevolg dat er een gigantisch arbeidsmarktvraagstuk ligt, soms hele klassen thuiszitten en veelal klassen te vol zijn zonder voldoende extra handen.” Nu dit kabinet daar geen aandacht meer aan geeft, doen we opnieuw met de verkiezingen in aantocht een dringend beroep op de partijen om de structurele investeringen op te nemen in hun verkiezingsprogramma’s.
Extra waardering belangrijke reden
Waardering moet blijken uit een structurele aanpak van cruciale vraagstukken, dat geldt voor onderwijs, maar ook bijvoorbeeld voor de zorg. “Deels begrijpen we dat de Coronacrisis het invullen van deze kans niet makkelijker maakt, maar vorig jaar was er een begrotingsoverschot en kwam er ook niets extra, terwijl heel Nederland vond dat dit naar zorg en onderwijs moest.”
Ook in het afgelopen schooljaar, nog voor de coronacrisis, voerden de onderwijsorganisaties meerdere keren acties om de politiek te overtuigen meer te doen voor het onderwijs. In november en januari werd er gestaakt en ook voor heel 2020 stonden er acties gepland die door de komst van corona uiteindelijk werden opgeschort. Die acties hebben het belang van structurele investeringen nogmaals duidelijk zichtbaar gemaakt. “De afgelopen jaren hebben schoolleiders steeds voorrang gegeven aan hun leraren, in de recente CAO zijn ook belangrijke zaken voor schoolleiders geregeld, maar in enkele gevallen verdienen ze nu soms zelfs minder dan hun personeel. Dat past niet bij de zwaarte en verantwoordelijkheden van de directiefunctie. Als er een groep is geweest die in coronatijd zijn flexibiliteit heeft laten zien, dan is het het onderwijs en zeker ook de schoolleiders”. “Dat moet gewaardeerd worden”, vindt Van Haren, “maar vooral moet juist ook voor schoolleiders de waardering en de aanpak van de werkdruk nog verder verbeterd worden.”
Geen dure bureaus
“We kunnen het geld uitgeven voor het inhuren van dure interim-schoolleiders of leraren via uitzendbureaus, maar wat voor ons helpt, zijn structurele investeringen door het gelijktrekken van de salarissen in het basisonderwijs en voortgezet onderwijs, ook voor schoolleiders.” Hierdoor wordt de aantrekkelijkheid van het werken in de sector of bijvoorbeeld het zij-instromen niet belemmerd door het aspect van een lager salaris dan in vergelijkbare banen in het bedrijfsleven. Werkdrukverlaging is voor de hele sector van belang, zodat mensen niet om de verkeerde redenen uit het onderwijs vertrekken. “Dat goed en voldoende leiderschap cruciaal is voor de kwaliteit van een school moet echt tussen de oren komen”, besluit Van Haren. “Investeren in schoolleiders door een passend salaris en voldoende ondersteuning is geen kostenpost, maar een bewezen aanpak voor hoge onderwijskwaliteit en behoud van leraren.”