Het is een regelrecht succesverhaal, zegt Henny Sweers als hij met gepaste trots de cijfers laat zien van het verminderde schoolverzuim. Sinds de start van het Wageningse model in 2002 met n centraal Zorg Advies Team voor alle basisscholen in deze gemeente, is het aantal spijbelaars met de helft verminderd. En het aantal preventieve contacten is in diezelfde tijd verviervoudigd. Een duidelijk verband.
De tijd dat scholen in hun eentje worstelden met het bieden van zorg aan probleem-leerlingen is voorbij. Sinds de Zorg Advies Teams (ZAT) in 2002 structureel onderdeel zijn gaan uitmaken van het jeugdbeleid, hebben alle basisscholen in Nederland een zorgoverleg ingericht om vroegtijdige problemen te signaleren en waar nodig passende zorg te bieden. In de meeste gemeenten heeft iedere school een eigen ZAT, maar in de gemeente Wageningen hebben alle basisscholen samen zon team. Hierin is de intern begeleider (IB-er) van iedere school vertegenwoordigd, de orthopedagoge of maatschappelijk werker van Bureau Jeugdzorg, de schoolarts of schoolverpleegkundige van Hulpverlening Gelderland Midden (voormalige GGD) en namens de gemeente natuurlijk leerplichtambtenaar Henny Sweers (voorzitter). Toen we in 2002 begonnen, hadden we nog wel eens problemen met scholen die niet erg geneigd waren de vuile was buiten te hangen. Bovendien moesten we scholen met een uiteenlopende grondslagen (protestant- christelijk, katholiek, bijzonder neutraal en openbaar) op n lijn zien te brengen. Een hele klus, aldus Sweers. Het lukte echter wonderwel. De scholen staan nu in nauw contact met elkaar en zijn allemaal enthousiast over het centrale overlegsysteem, waarbij de hoofdgedachte is: leren van elkaar.
Corrie Kop, IB-er op de Montessorischool in Wageningen, is vanaf de opstartfase lid van het team en erg enthousiast over het samenwerkingsverband. De confrontatie met problemen van andere scholen is heel leerzaam. Bovendien heb je soms te maken met probleemgezinnen waarvan de kinderen naar verschillende scholen gaan. Doordat we gezamenlijk de gezinsproblematiek bespreken, krijgen we veel meer vat op het probleem en kunnen we de leerlingen en de ouders ook veel beter ondersteunen. Mariette van Gisteren, leerling-zorgcoördinator/IB-er op een school voor speciaal basisonderwijs (sbao) is het daar helemaal mee eens. Hoewel er op de school van Van Gisteren al van oudsher een soort ZAT-overleg is (met de schoolmaatschappelijk werker, een orthopedagoog en de intern begeleider) en de noodzaak voor centraal overleg dus minder groot is, deelt Van Gisteren de mening dat het bespreken van elkaars problemen zeer leerzaam is. Ik breng zelf niet zoveel leerlingen ter sprake in het overleg, omdat we veel intern begeleiden. Maar het centrale ZAT-overleg is een uiterst nuttige toevoeging aan ons eigen zorgteam. Je hebt veel meer context voor een probleem. Soms zijn leerlingen ook vanuit een gewone school naar de onze overgeplaatst. Dan is het ook gewoon leuk om oud-leerkrachten op de hoogte te brengen van hun ontwikkelingen.
Leerlingen worden pas in een ZAT besproken als er sprake is van school overstijgende problematiek. Met een keertje spijbelen wordt je niet in het centrale overleg besproken. Het begint allemaal bij de leerkrachten en de leerlingbegeleiders. Die vangen signalen op van leerlingen die mogelijk kunnen duiden op problemen. Bijvoorbeeld een leerling die erg teruggetrokken is of lichamelijke aspecten zoals sterke vermagering. Vervolgens schakelen ze de IB-er van de school in. Als er schoolverzuim in het geding is of als de IB-er niet goed vat kan krijgen op de problematiek, komt het kind in het vangnet terecht. Er wordt toestemming gevraagd aan de ouders om hun kind in het ZAT te bespreken.
Eens in de zes weken is er een ZAT-overleg op het stadhuis in Wageningen. In het eerste gedeelte bespreekt men casussen in het algemeen. De leerlingen krijgen een nummer en worden anoniem besproken, legt Sweers uit. Als leerlingen naar een andere school verhuizen, ziet het management aan het nummer dat het een ZAT-leerling betreft en kunnen ze daar al meer rekening mee houden. Natuurlijk dragen de leerlingen hun nummer niet een leven lang met zich mee. Als het goed gaat, schrappen we ze van de lijst. In het tweede deel van de vergadering worden sommige leerlingen in een klein team, bestaande uit de betrokken IB-er en bijvoorbeeld iemand van de kinderbescherming, uitgebreider besproken. Soms worden bij de vergaderingen ook specialisten of vertegenwoordigers van instellingen als de Raad voor Kindermishandeling of de Geestelijke Gezondheidszorg uitgenodigd, legt schoolverpleegkundige Madeleine Maree van Hulpverlening Gelderland Midden uit. Op die manier krijgt iedereen meer zicht op de diverse schakels in de zorgketen en weten we dus steeds beter voor welke problemen we waar terecht kunnen of wie we kunnen consulteren.
Natuurlijk zijn er ook knelpunten. Het blijft moeilijk om scholen ervan te overtuigen dat problemen beter in het ZAT kunnen worden ingebracht. Veel scholen zijn nog geneigd het intern op te lossen, aldus voorzitter Sweers. Dat is ook logisch, vult schoolverpleegkundige Maree aan, de IB-ers hebben natuurlijk een hele directe band met de ouders. Maar zeker zodra het om sociale of emotionele problematiek gaat, is het verstandiger om het aan de specialisten over te laten. En natuurlijk zien sommige ouders af van ZAT-bemoeienis. Maree: Ouders vinden het soms heel zwaar hun kind uit handen te geven. Gelukkig kunnen we in het geval dat ouders echt moeilijk gaan doen er is wel eens lichamelijk geweld aan te pas gekomen ook op elkaars steun rekenen. Bovendien heeft een leerplichtambtenaar natuurlijk juridische bevoegdheden, waardoor we meer druk kunnen uitoefen.
Dat de samenwerking en preventieve aanpak van het ZAT in Wageningen succesvol is, tonen ook de cijfers: in vijf jaar tijd is het schoolverzuim met meer dan de helft teruggedrongen. De preventieve contacturen zijn in diezelfde periode meer dan verviervoudigd. Sweers bezoekt elke maand alle scholen en is ook regelmatig aanwezig bij moeilijke gesprekken met ouders en soms ook justitie of politie. Mensen vragen hem vaak waar hij de tijd vandaan haalt. Dan zeg ik altijd dat alles wat ik in preventie-uren steek, zich terugbetaalt in het feit dat er minder zware gevallen zijn. Sweers zelf is er bescheiden over, maar voor de deelnemers van het team is het duidelijk dat een gedeelte van het succes zeker op het conto van Sweers geschreven mag worden. Als voormalig nationaal jeugdtrainer volleybal en medewerker Burgerzaken bij de gemeente Renkum, beschikt hij over de ideale combinatie van eigenschappen voor deze functie. IB-ers Kop en Van Gisteren en schoolverpleegkundige Maree zijn er eensgezind over dat Sweers met name bij de opstartfase een enorm belangrijke rol heeft gespeeld. Kop: Het succes van ZAT Wageningen is vooral gebaseerd op intermenselijk contact. Er is een club mensen gevormd die elkaar verstaat. Daarin heeft Sweers een hele belangrijke rol gespeeld. Hij zal niet zomaar vervangen kunnen worden. Toch denken de deelnemers dat het ZAT inmiddels wel over een dusdanig stabiel fundament beschikt, dat het in de toekomst ook in een andere samenstelling zal blijven functioneren. Maree: Ik ben ook betrokken geweest bij een buurtnetwerk. Dat is heel prettig, omdat je op wijkniveau heel veel met elkaar te maken hebt. Maar het team in Wageningen is heel professioneel opgezet en heeft vooral zijn meerwaarde in de uitwisseling van kennis en kunde. Sweers denkt dat Zorg Advies Teams in de toekomst alleen nog maar noodzakelijker zijn. Je ziet dat ouders veel minder aanwezig zijn in de opvoeding van het kind. Bovendien zijn overkoepelende instituten zoals de kerk, verenigingen en dergelijke voor een groot deel weggevallen. Het gat dat daardoor ontstaat, kan gedeeltelijk worden opgevangen door het ZAT. Of de preventieve teamaanpak in Wageningen kan worden voortgezet, moet blijken uit de politieke kleur van het volgende college. De tekenen zijn echter gunstig: het Wageningse model geeft als eerste invulling aan het nieuwe landelijke beleid. We hoeven ons niet echt zorgen te maken, aldus Sweers.
Auteur: Danielle Arets en Rik van Gijn
Thema Zorgstructuren in en om de school
Kader Primair 6 – Februari 2006