Wat zijn de belangrijkste speerpunten uit de Staat van de Schoolleider? Wat kunnen we doen aan het oplopende schoolleiderstekort en hoe zorgen we ervoor dat het vak aantrekkelijk blijft om uitstroom te voorkomen en nieuwe mensen aan te trekken? Waar liggen kansen en oplossingen? Tijdens de workshop ‘Staat van de Schoolleider 2023’ deelden ruim 80 schoolleiders, bestuurders en beleidsmakers met elkaar hun inspirerende, inzichten ideeën en praktijkvoorbeelden.
Tijdens de workshop ‘Staat van de Schoolleider 2023’ lichten schoolleiders Hanneke Vermunt (po) en Melanie Brandenburg (vo) de kernvraagstukken uit deze Staat verder toe. John Hausman, rector DaCapo College, vertelt hoe de VO-raad de versterking van de positie en professionalisering van schoolleiders in het VO verder vormgeeft via de ontwikkeling van een schoolleidersplatform. Lambert van der Ven, beleidsadviseur Onderwijskwaliteit en Leiderschap bij AVS, benadrukt de noodzakelijke aandacht voor het schoolleiderstekort, met een positieve invalshoek. Hoe zorgen we in Nederland voor meer waardering, erkenning en ondersteuning van het vak van de schoolleider?
In de Staat van het Onderwijs komt de aandacht voor schoolleiders er bekaaid vanaf. Daarom is het goed dat de Staat van de Schoolleider het schoolleidersvak specifiek op de kaart zet.
In het primair onderwijs is het landelijk schoolleiderstekort opgelopen van 12,9 procent in 2021 naar 13,6 procent in 2022. Daarnaast is er nog een enorm ‘verborgen tekort’. In het rapport ‘personeelstekorten in het primair onderwijs’ van CenterData lees je dat in de G5 met dit verborgen tekort het schoolleiderstekort tussen de 50 en 70 procent ligt. Welke kansen zijn er om het tij te keren?
De deelnemende schoolleiders dragen verschillende oplossingen aan. Die liggen bijvoorbeeld op gebied van werkdrukvermindering (duo-directeuren, gespreid en collegiaal leiderschap), de inschakeling van zij-instromers tot het aantrekkelijker maken van het beroep (cq imago van het vak verhogen). Hoewel de zij-instroom van schoolleiders de afgelopen jaren flink is toegenomen, heerst er nog wat ‘schroom’ in de sector om zij-instromers aan te nemen (“ze hebben geen krijt aan hun vingers”) of ze blijven niet lang hangen. Voor zij-instromers is subsidie beschikbaar. Het is belangrijk dat zij-instromers ervaring ‘in de klas’ opdoen en kunnen meelopen op een school.
Volgens de aanwezigen is er ook nog veel werk aan de winkel om de aantrekkelijkheid van het vak te vergroten door het imago te verbeteren. Waarom wordt de urgentie van het beroep niet gezien? Schoolleiders lijken/zijn soms ‘crisismanagers’, een beeld dat ook uit de coronatijd is blijven hangen. Schoolleiders mogen beter zichtbaar maken, juist aan stakeholders, wat ze doen: iedereen is ambassadeur! Focus op de passie en ambitie en niet op de regeltaken. Draag de maatschappelijke betekenis van het schoolleiderschap uit. Deelnemers opperen ideeën als ‘maak een geweldige reclamecampagne’ zoals het Department for Education in Engeland en of het Ministerie van Defensie doen.
Ook is het zaak te kijken hoe je de stap naar schoolleider zo klein mogelijk maakt. Het aanstellen van adjunct-directeuren kan hierbij helpen, maar ook het proactief op zoek gaan naar potentiële schoolleiders. Het aantal adjuncten op scholen neemt weer wat toe: hoe leid je hen op tot schooldirecteur?
Uiteraard spelen meer waardering (ook in salaris) en ondersteuning ook mee om het vak aantrekkelijker te maken om in te werken. De CAO PO biedt ruimte, die niet altijd benut wordt, om schoolleiders aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden te bieden.
Een groepje maakt een statement: laat het schoolleiderstekort maar goed oplopen, totdat echt alle alarmbellen gaan rinkelen. Dan moet er wel een stelselwijziging plaatsvinden.
Veel deelnemers geven aan dat het belangrijk is dat startende schoolleiders een goed inductieprogramma krijgen, zodat ze niet voor de leeuwen worden gegooid. Denk bijvoorbeeld aan het meelopen met een ervaren schoolleider of het instellen van een ‘maatjes- of mentorsysteem’. Belangrijk zijn investering in tijd (om ook de cultuur te leren kennen), ervaring opdoen en een ‘zachte landing’ (niet te complexe start).
En hoe werf je starters? Daarvoor zijn inzichtelijkheid in het vak en de routes die er zijn om schoolleider te worden nodig. Zie de webpagina ‘Zo word je schooldirecteur’.
Schoolleiders in het po zijn heel bescheiden over hun eigen professionalisering of gunnen zich er ‘door de waan van de dag’ geen tijd voor. Het kan echter een belangrijke reden zijn om schoolleider te blijven. Juist het investeren in kennis kan het vak aantrekkelijker maken en het aanzien verhogen. En vooral omdat het vak soms als ‘eenzaam’ wordt ervaren, is aansluiten bij (intervisie)netwerken van schoolleiders belangrijk, om ervaringen uit te wisselen en van en met elkaar te leren. Voor po-schoolleiders is hiervoor ook een professionaliseringsbudget beschikbaar van 3.000 euro per jaar, waar niet altijd gebruik van wordt gemaakt.
Om de schoolleider te binden en te boeien is investeren in goede bestuurlijke relaties en in participatie in besluitvorming essentieel. Een schoolleider wil zich geen marionet voelen. Tegelijkertijd wil de schoolleider wel goede ondersteuning van een bestuur krijgen. Een goed bestuur staat achter de schoolleider en geeft hem of haar ruimte. Het bestuur heeft oog voor deze relatie en faciliteert en ontzorgt de schoolleider (bijvoorbeeld bij administratieve en regeltaken). Een goed strategisch HRM-beleid (in- en doorstroom, ontwikkeling en beloning) ligt aan de basis. ‘Waardering’ is ook een kernwoord dat in meerdere groepjes naar voren komt. Besturen die beleidsrijk inschalen, geven het goede voorbeeld. Meer informatie FUWA PO.
Als er onduidelijkheden zijn in de positie van schoolleiders in relatie tot het bestuur kan het managementstatuut verheldering geven (zie art 31 WPO).
Schoolleider Bas Vernooij (po) en Melanie Brandenburg (vo) reikten de Staat van de Schoolleider 2023 uit aan inspecteur-generaal Alida Oppers en onderwijsministers Dennis Wiersma en Robbert Dijkgraaf.