Vooroordelen leerkrachten versterken taalachterstand jonge kinderen

 Vooroordelen leerkrachten versterken taalachterstand jonge kinderen

Ongeveer een kwart van de kinderen in Nederland begint aan het basisonderwijs met een taalachterstanddie nadelig is voor hun latere leesvaardigheid. Een achterstand die te verkleinen is door hun taalvaardigheiden ‘beginnende geletterdheid’ vroeg te stimuleren. Judith Stoep onderzocht in het kader van haar promotieaan de Radboud Universiteit Nijmegen hoe dat het beste kan. Ze ontdekte dat leerkrachten zich daarbijnogal eens laten leiden door vooroordelen over de ouders van deze kinderen.

Stoep: “Alles wat je kunt doen om deachterstand al vroeg te verkleinen, isvan groot belang. Om te weten hoe jede beginnende geletterdheid bij jongekinderen kunt stimuleren, moet je weleerst weten hoe die zich ontwikkeltbij kinderen uit verschillende socialegroepen. Dat was in Nederland nog nietgoed in kaart gebracht.” Beginnendegeletterdheid impliceert de kennis diekinderen opdoen via voorlezen, liedjeszingen, samen boodschappenlijstjesmaken, rijmpjes verzinnen, et cetera.Kortom: een kind kennis laten makenmet geschreven taal, met boeken, metwoordjes, met letters en duidelijk makendat je de dingen die je zegt ook zelf kuntopschrijven. Kinderen die al enigszinsvertrouwd zijn met wat lezen en schrijvenis voordat ze het op school onderwezenwordt, leren gemakkelijker lezen,blijkt uit diverse onderzoeken.Inschatting
Met die beginnende geletterdheid is hetheel verschillend gesteld, constateertStoep in haar promotieonderzoek. Zebetrok zo’n 900 kinderen van 4 tot 6 jaaruit heel Nederland: autochtone kinderenmet hoger opgeleide ouders, autochtonekinderen met lager opgeleide ouders enallochtone kinderen. Die laatste groepkomt in groep 1 (de voormalige kleuterschool)binnen met de grootste taalachterstand,terwijl de autochtone kinderenmet lager opgeleide ouders een mindergrote achterstand hebben ten opzichtevan de autochtone kinderen met hogeropgeleide ouders. “Allochtone kinderenmaken wel de grootste inhaalslag: eindgroep 2 doen ze het stukken beter. Maarze blijven als groep achter bij de anderetwee groepen.” Op zoek naar mogelijkeoorzaken en oplossingen kwam Stoep toteen opvallende bevinding. “De ontwikkelingvan de taalvaardigheid en beginnendegeletterdheid wordt mede beïnvloeddoor de inschatting die leerkrachtenmaken van de ouderlijke betrokkenheidbij school. De aandacht voor lezen enschrijven wordt afgestemd op waar hetkind volgens de leerkracht aan toe is. Endie inschatting wordt vooral gebaseerdop de verwachtingen over de betrokkenheidvan de ouders.” De ideeën die leerkrachtenhierover hebben, zijn volgensStoep vrij algemeen en stereotiep. “Zedenken nogal eens dat allochtone oudersweinig met taal en lezen bezig zijn methun kinderen en dat het ook geen zinheeft om hen bij het stimuleren van debeginnende geletterdheid van hun kindte betrekken. Dus doen ze dat niet, ofin ieder geval stukken minder dan bijhoger opgeleide ouders, van wie leerkrachtensoms onterecht verwachten datze thuis veel voorlezen, educatieve spelletjesdoen en op die manier kinderenop een speelse manier voorbereiden ophet leesonderwijs dat in groep 3 formeelbegint.”

Gezinsportfolio
Leerkrachten, maar ook peuterleidsters,zouden zich op z’n minst moetenafvragen of hun ideeën over de manierwaarop ouders hun kinderen ondersteunenin taal en beginnende geletterdheidwel kloppen, vindt Stoep. “Bijvoorbeelddoor een gezinsportfolio heen en weerte laten gaan tussen school en thuismet de ervaringen van een kind rondomeen bepaald thema, opgetekend doorzowel de ouders als de leerkracht. Zowelouders als leerkrachten krijgen op diemanier een realistischer idee over dekennis en ervaringen van het kind, zodatze het kind beter kunnen stimuleren inzijn of haar ontwikkeling.”

Staatssecretaris Dijksma heeft onlangs70 miljoen extra heeft uitgetrokkenom taalachterstand bij zogenaamderisicokinderen te verminderen. Ditgeld is met name bedoeld voor Voor- enVroegschoolse Educatie (VVE). Stoep gaatnog een stapje verder. “Peuterleidstershebben nauwelijks tijd om hun werkvoor te bereiden, met ouders te overleggenen de ontwikkeling van de kinderenvast te leggen; daar zou ook meer ruimtevoor moeten komen. Alleen op diemanier kunnen ze écht aan de slag metbeginnende geletterdheid en optimalekansen voor alle kinderen, ook die uitrisicogroepen.”

Een handelseditie van het proefschriftOpportunities for early literacy development:evidence for home and school supportvan Judith Stoep is te bestellen bijuitgeverij Garant, Antwerpen
         
   
       
   
       
   
         
   
Let op: Dit artikel is meer dan vijf jaar geleden gepubliceerd en bevat wellicht incorrecte, onvolledige of ongeldige informatie.