‘Virtuele agent’ leert kinderen beter leren

Door computergebruik op de basisschool moeten leerlingen steeds meer hun eigen leerproces vormgeven. Dat vereist specifi eke vaardigheden. Leerkrachten kunnen leerlingen daarbij ondersteunen door ze in kleine groepjes te laten samenwerken met een ‘virtuele agent’, blijkt uit onderzoek van UvApromovenda Inge Molenaar.

Op die manier leren de kinderen de vaardigheden van de agent én van elkaar en gaan zij als groep beter presteren.Als leerlingen met de computer werken, hebben ze vaardigheden nodig om het eigen leren te sturen. Dit zijn de zogenoemde metacognitieve vaardigheden (oriënteren, plannen, monitoren en evalueren). In het basisonderwijs gebruiken leerlingen de computer vaak in kleine groepjes. Molenaar onderzocht hoe dat leren in groepjes kan worden ondersteund met een virtuele agent: een cartoonachtig fi guurtje op het beeldscherm dat de kinderen vragen stelt of op andere manieren op weg helpt. Uit haar experimenten met leerlingen bleek dat de agent inderdaad hielp om metacognitieve activiteiten te stimuleren en metacognitieve kennis van de leerlingen te ontwikkelen. Het programma lijkt een positieve invloed te hebben op groepsprestaties, maar het beïnvloedt niet de hoeveelheid vakinhoudelijk kennis van de leerlingen. Groepjes die ondersteuning kregen op het vlak van metacognitieve vaardigheden deden het in een aantal opzichten beter dan groepjes die dat niet kregen. Ze voerden meer metacognitieve activiteiten uit en bleven dat ook doen als de ondersteuning is gestopt. Daarbij blijkt dat activiteiten die een leerling zelf doet, meer invloed op zijn of haar leren hebben dan activiteiten door anderen. Ook bleek uit Molenaars onderzoek dat wanneer de agent vragen stelt dat tot betere leerresultaten leidt dan wanneer de agent de metacognitieve activiteiten voordoet aan de leerlingen (stellingen). Wanneer leerlingen meer voort bouwen op elkaars bijdrage is de kans groter dat deze metacognitieve activiteiten het groepsproces bevorderen. Molenaar: “Ik denk dat ondersteuning van metacognitieve vaardigheden bij kleine groepen aan kracht wint als kinderen onderling veel samen werken. Er zou vervolgonderzoek moeten komen naar hoe computerondersteuning kan worden ontwikkeld die is gericht op het stimuleren van de samenwerking rondom metacognitieve vaardig heden.”

Let op: Dit artikel is meer dan vijf jaar geleden gepubliceerd en bevat wellicht incorrecte, onvolledige of ongeldige informatie.