Vertrouwen

Politici laten in Kader Primair hun licht schijnen op de gebeurtenissen in onderwijsland. Deze maand het woord aan Ed Anker, woordvoerder (primair) onderwijs namens de ChristenUnie in de Tweede Kamer.

Het was een onwerkelijk debat in de Tweede Kamer, over het rapport van de commissie Don. Scholen geven te weinig geld uit, of zoals Don zegt: schoolbesturen zijn veel te voorzichtig in hun financieel beheer. Ik heb altijd geleerd dat je niet voorzichtig genoeg kunt zijn, en zeker in tijden van crisis is een spaarzame houding niet verkeerd. Maar ‘overmatige voorzichtigheid’ met financiële reserves is ook niet goed. Het werkt inefficiëntie in de hand en geld dat bedoeld is voor het primaire proces lijkt niet in de klas terecht te komen.Het is goed dat de commissie Don dat eens goed heeft uitgezocht. Waar ik voor wil waken, is dat de politiek nu overhaast moord en brand gaat schreeuwen. De stofwolken van het rapport zijn nauwelijks neergedaald, maar in het Kamerdebat van vorige maand ging het toch vooral om de rol van de inspectie, de rol van de minister en landelijke signaleringsgrenzen. Kortom, het ging vooral om bemoeienis door het rijk. Ik zit inmiddels alweer een aardige tijd in de Kamercommissie Onderwijs en ik heb in die tijd de naam Dijsselbloem met enige regelmaat horen vallen. Het kan geen kwaad om daar nu ook nog maar eens over te beginnen.Vertrouwen in onderwijsinstellingen is op dit onderwerp op zijn plaats. Ik zie met grote waardering dat scholen erkennen dat er verbeteringen nodig zijn en dat men daar graag mee aan de slag wil. Onder meer de PO-Raad en VO-raad nemen de bevindingen uit het rapport heel serieus en gaan er mee aan het werk. Kennis over financieel beheer moet worden bijgespijkerd. Het voortgezet onderwijs gaat risicoanalyses toepassen en investeringsplannen opstellen. Dat lijkt me een goede eerste stap: iedere school wordt zich bewust van de eigen vermogenspositie. Het is aan schoolbesturen en medezeggenschapsraden om daaruit conclusies te trekken.Ik heb daarom in het Kamerdebat van vorige maand mijn vraagtekens gezet bij de grote rol die de inspectie krijgt toebedeeld. Zo zou de inspectie tot afspraken kunnen komen met instellingen over het alsnog besteden van reserves. Om in termen van Dijsselbloem te blijven: dat ruikt toch in zekere mate naar het ‘hoe’. Instellingen hebben nog altijd de vrijheid om naar eigen inzicht te investeren. Bovendien houden scholen niet voor niets geld op de bank om meerjarige en toekomstige investeringen te betalen. Ik vraag mij daarom af wat de inspectie te vertellen zou moeten hebben over de financiële planning van een instelling.We hebben niet voor niets gekozen voor lumpsumfinanciering in het primair onderwijs. De bestedingsvrijheid van scholen is daarmee bewust verbreed. Dat houdt in dat er keuzes moeten worden gemaakt, waarbij een grote taak voor de schoolleider is weggelegd. Ik vind dat we daarom het vertrouwen in het verantwoordelijkheidsgevoel van scholen en schoolleiders moeten hebben. Ik vertrouw er bijvoorbeeld op dat scholen willen laten zien dat hun financieel beheer op orde is. Politici moeten niet direct in een kramp schieten.

Let op: Dit artikel is meer dan vijf jaar geleden gepubliceerd en bevat wellicht incorrecte, onvolledige of ongeldige informatie.