Inclusief onderwijs is goed voor alle leerlingen. Ze leren voor elkaar te zorgen en niemand buiten te sluiten. Wanneer alle kinderen uit de buurt op een school terechtkunnen, ook als extra ondersteuning nodig is, vraagt dat wel iets van de schoolleider. “Aandacht voor de professionele ontwikkeling van leraren en een cultuur van samenwerken zijn essentieel.”
Loop je in Eindhoven het nieuwe, lichte gebouw van basisschool De Korenaar binnen, dan zie je dat de deuren donkergekleurd zijn – lekker duidelijk. Ook is er een lift aanwezig. Grote kans dat je begroet wordt door de assistent-conciërge. Hij is een oud-leerling en directeur Berdi de Jonge is erg trots op deze medewerker. “Hij heeft het syndroom van Down en helpt nu op school. Als leerlingen een vraag hebben, stellen ze die net zo makkelijk aan hem als aan mij. Natuurlijk heeft hij wat meer begeleiding nodig, maar hij voelt zich een volwaardige collega.”
De Korenaar had twintig jaar geleden al een apart groepje leerlingen met downsyndroom die met de andere leerlingen integreerden tijdens festiviteiten. Inmiddels doen leerlingen met Down gewoon mee in de klas. Directeur Berdi de Jonge: “Toen de wet Passend onderwijs kwam, hebben we meteen gekozen voor het hoogste niveau van inclusiviteit. Aanvankelijk ging dat gepaard met gesprekken met het team: sommige leerkrachten hadden een angstbeeld van een invasie van moeilijke hulpvragen.” Gelukkig liep het anders, vertelt De Jonge. “Als je start met inclusief onderwijs heb je niet opeens een andere school. Je populatie verandert geleidelijk door je aannamebeleid.” De Korenaar is een inspiratiebron voor andere scholen. Hoe verklaart de directeur het succes? “Ik heb een heel ontwikkelgericht team. Dat is een attitude: we vertrouwen erop dat we altijd kunnen leren. We zoeken en vinden samen kennis en oplossingen. De training Mediërend leren, die alle collega’s volgen, helpt bij die houding. We kijken naar wat een kind wél kan, naar zijn kwaliteiten en ontwikkelingskansen, en wat er nodig is om die te benutten. We doen het echt samen. Wat er in de klas gebeurt, is de verantwoordelijkheid van de hele school.”
Dolf van Veen, als hoofd van Nederlands Centrum Onderwijs en Jeugdzorg (NCOJ) een van de initiatiefnemers van het platform ‘Naar inclusiever onderwijs’, heeft al veel voorbeelden gezien van succesvolle inclusievere scholen. Aandacht voor professionele ontwikkeling, pedagogiek en een cultuur van samenwerken en elkaar ondersteunen behoren daar tot het vaste repertoire, ziet hij. “Dat lijkt misschien simpel, maar dat is het niet. Inclusieve scholen beschouwen verschillen tussen leerlingen als verrijking in plaats van als probleem. Dat vraagt om een schoolleider die staat voor een herbergzame, inclusieve cultuur, die richting kan geven en katalysator kan zijn. Om ervoor te zorgen dat mensen meebewegen naar meer inclusie, is er veel afstemming nodig. In het team, maar ook met leerlingen, ouders, het bestuur en de externe omgeving.” Binnen het team van De Korenaar staan de neuzen al jaren dezelfde kant op: thuisnabij onderwijs bieden aan alle kinderen uit de wijk. Dolf van Veen kent de school. “Verschil is daar de norm, iedereen ademt dat uit. Zo’n 10 procent van de leerlingen zou op een andere school naar het speciaal (basis)onderwijs verwezen zijn.” Zo heeft de school ervaring met dove en slechthorende leerlingen, leerlingen met problemen met hun motoriek of gedragsregulatie, leerlingen met cerebrale parese en hoogbegaafdheid.
De Korenaar heeft het predicaat Excellente school. Dat laat zien dat inclusief onderwijs goed is voor alle leerlingen, vindt directeur Berdi de Jonge. “Het draagt eraan bij dat ze voor elkaar leren zorgen en leren dat er verschillen zijn. Maar ook: dat je niemand buitensluit. Kinderen ervaren dat ze zich goed voelen als ze iets kunnen doen voor een ander. Welbevinden en betrokkenheid bij elkaar zijn voorwaarden om tot leren te komen.” De organisatie van De Korenaar is afgestemd op het inclusieve onderwijs. De Jonge: “Naast een zorgstructuur met drie ib’ers specialiseren leerkrachten zich door kennis te verwerven over bepaalde leerlingkenmerken. Deze leerkrachtspecialisten helpen hun collega’s die zo’n type leerling in de groep hebben met advies en materialen. Daarvoor zijn ze een deel van hun werktijd vrijgeroosterd.”
De financiering van dit alles is geen sinecure, onder meer omdat er ook zorgpersoneel nodig is. “Er zijn kinderen die tot en met groep 8 begeleiding nodig hebben bij toiletbezoek of omkleden bij gym”, zegt De Jonge. “Wij krijgen geen extra bekostiging. Op dit moment ontvangen we, eigenlijk via een omweg, iets uit de PGB-budgetten (persoonsgebonden budget, red.), maar dat is niet voldoende. We hebben gekozen voor wat grotere groepen en een kleine directie en overhead; daarmee bekostigen we die specialistische schil en onderwijsassistenten. Gelukkig zijn we in Eindhoven bezig met een pilot waarbij zorggelden toebedeeld gaan worden aan onze school. Hopelijk werkt dit als een olievlek voor andere scholen.”
Ook de zeven scholen van Stichting Openbare Basisscholen Helmond werken aan inclusiever onderwijs. Directeur-bestuurder Hans Fuchs: “Inclusief onderwijs is maatschappelijk zeer relevant. We zien polarisering, de samenleving valt meer uit elkaar dan dat ze verbindt. Bij een inclusieve samenleving hoort inclusief onderwijs. Kinderen moeten meer dan welkom zijn, ongeacht hun kenmerken.” Net als Berdi de Jonge zou hij extra bekostiging goed kunnen gebruiken. “Ons samenwerkingsverband heeft nog geen kaderstellende visie of ambitie geformuleerd. We hebben een negatieve vereveningsopdracht. De budgetten dalen, terwijl het speciaal basisonderwijs en het speciaal onderwijs groeien.” Meer overheidsfinanciering voor inclusiever onderwijs in reguliere scholen is nodig, vindt Fuchs. “Laat het onderwijs aantonen dat inclusief onderwijs echt kan, door scholen substantieel extra middelen te geven.” Dolf van Veen onderschrijft het belang van stimulerend beleid. “Als je kinderen met specialistische hulpvragen opneemt in het regulier onderwijs, dan moet je de leeromgeving kunnen beïnvloeden. Dus moeten de middelen om ondersteuning te bieden de school in. Als randvoorwaarden niet op orde zijn dan leidt dat tot frustraties, weerstand en angst. Ook komt het speciaal onderwijs tegenover het regulier onderwijs te staan, terwijl die juist moeten samenwerken en van elkaar leren om speciale onderwijszorg in het regulier onderwijs te realiseren.” Ondanks het feit dat de randvoorwaarden niet optimaal zijn, weten steeds meer scholen inclusiever onderwijs voor de troepen uit te organiseren. Zoals in Helmond. Hans Fuchs: “We zetten onze reserves in. Inclusief onderwijs kost veel geld, maar iedere stichting moet dit soort arrangementen uit zijn reserves kunnen financieren.”
Daarnaast wijst Fuchs op het belang van een dialoog over inclusie. “Ook in de lerarenteams. Je hoeft niet overal dezelfde oplossingen te kiezen, als je het maar eens bent over wat goed onderwijs is. We delen succeservaringen, bouwen beroepstrots op en helpen elkaar. Inclusief onderwijs begint bij de motivatie en competentiegevoelens van de leraar. Een gevoel van eigenaarschap is belangrijk, dus een goede schoolleider nodigt de leraar uit om na te denken: wat heb jij nodig om de volgende stap te kunnen zetten?” Binnen zijn bestuur is een proef gaande met een time-outvoorziening in de school, vertelt hij. “Een leerling die vastloopt in de klas kan er tijdelijk drie halve dagen per week tussenuit, naar een andere leraar. Zo houden we het kind in de school.” Er is een vergelijkbaar arrangement met een gedragsspecialist. “Soms ligt de oorzaak van moeilijk gedrag thuis, soms zit het in het kind. De gedragsspecialist helpt dan. Ook zijn er leerlingen met een extra didactische vraag die in groepjes ondersteuning krijgen. Daarvoor zetten we externen in, of mensen vanuit de stichting.” Niet dat het makkelijk is – inclusief onderwijs vergt veel van een school, constateert Fuchs.
De transitie naar inclusiever onderwijs behelst meer dan een simpel programma of nog meer mensen of jeugdhulp de school binnenhalen, beaamt Dolf van Veen. “Bestuurders en schoolleiders hebben te maken met complexe vragen. Wat vraagt inclusief onderwijs van ons? Wat wordt de architectuur van de leeromgeving, hoe organiseren we ondersteuning voor leren en onderwijzen? Hoe passen we onderwijsassistenten in? Hoe leren we van elkaar, ondersteunen we elkaar? Hoe laat je kinderen ook van elkaar leren? Hoe houd je draagvlak en vergroot je de draaglast op het gebied van de speciale onderwijszorg, welke keuzes maak je daarbij? Niet alles kan tegelijk. Hoe betrek je ouders, het samenwerkingsverband en de gemeente? Daar is geen blauwdruk of routekaart voor – als het zo simpel zou zijn dan hadden we het allang overal gedaan. Het vraagt goed leiderschap om als school deze reis met vertrouwen te kunnen maken.”
Bij dit alles is actuele kennis onontbeerlijk om inclusief onderwijs te realiseren, ziet directeur-bestuurder Hans Fuchs. “We moeten meer expertise aan de teams toevoegen. Leraren leveren elke dag een topprestatie, maar nemen beslissingen op basis van overtuigingen en gewoonten, en minder op basis van evidence based kennis. We zijn opgevoed met een bepaalde manier van onderwijs organiseren, maar die manier werkt niet voor ieder kind.” En dat kind moet juist het uitgangspunt zijn, vindt Fuchs. “Wij hebben onlangs een leerling die vastliep tijdelijk naar een andere school laten gaan die het onderwijs anders organiseert. Dat maakte duidelijk dat het de onderwijsleersituatie is die bij dit kind tot veel spanning en externaliserend gedrag leidt.” Fuchs ziet een groot verantwoordelijkheidsgevoel bij leraren. Soms is dat lastig. “Het team van de eerste school van deze leerling kan het als diskwalificatie opvatten dat het daar niet gelukt is.” Ook hier is leiderschap belangrijk. “Het de taak van de schoolleider om zoiets op te pakken als ontwikkelmoment en met de leraren in gesprek te gaan.”
De AVS Academie ontwikkelt met Dolf van Veen, Mel Ainscow (internationaal expert op het gebied van inclusief onderwijs) en schoolleiders uit het platform ‘Naar inclusiever onderwijs’ een opleidingsaanbod om schoolleiders bij de transitie naar inclusief onderwijs te ondersteunen. Meer informatie volgt te zijner tijd op: www.avs.nl/academie en www.naarinclusieveronderwijs.nl
Interessant?
Dit artikel stond in Kader, het vakblad voor schoolleiders, dat AVS-leden maandelijks ontvangen. AVS komt op voor de belangen van schoolleiders in het basis- en voortgezet onderwijs. Word ook lid of abonnee, ontvang voortaan iedere maand een kersvers exemplaar in de brievenbus en versterk de positie van schoolleiders.