Veiligheidsbeleid kan nog meer ‘leven’ op school

Evaluatie Wet veiligheid op school

Door de invoering van de Wet veiligheid op school is er geen significante verandering opgetreden in de veiligheidsbeleving van leerlingen op school. Wel is er sinds de inwerkingtreding van de wet een daling zichtbaar in het aantal leerlingen dat aangeeft gepest te worden. Ook is een deel van de scholen nog zoekende naar een goede vertaling naar de praktijk: een echte cultuuromslag naar beleid dat leeft op school. Dat blijkt uit de evaluatie van de Wet veiligheid op school.

Demissionair minister Slob schrijft in zijn beleidsreactie richting de Tweede Kamer dat de wet geholpen heeft om het onderwerp op scholen waar dit niet vanzelfsprekend het geval was op de agenda te krijgen. Vrijwel alle scholen hebben veiligheidsbeleid geformuleerd dat voldoet aan de gestelde eisen. Doorgaans wordt de monitoring jaarlijks afgenomen. Maar de wet is niet de doorslaggevende oorzaak van een veiliger schoolklimaat.

De onderzoekers concluderen dat een deel van de scholen nog zoekende is naar een goede vertaling naar de praktijk: een echte cultuuromslag naar beleid dat leeft op school lukt niet overal. Er is ruimte voor verbetering wat betreft de vindbaarheid van informatie over veiligheid voor leerlingen, leraren en ouders en er is nog een slag te slaan in het betrekken van deze groepen in de formulering en evaluatie van het veiligheidsbeleid. Ook wordt er meestal voor gekozen een beperkt (maar wel representatief) deel van de leerlingen te bevragen, waardoor men geen beeld van de beleving van álle leerlingen en klassen/jaarlagen krijgt en leerlingen zich niet direct betrokken voelen bij het veiligheidsbeleid van de school.

Veiligheid personeel

De onderzoekers concluderen dat een uitbreiding van de Wet veiligheid op school met eisen ten aanzien van de veiligheid van personeel niet nodig is. Voor onderwijspersoneel zijn de zaken rondom hun gezondheid en (sociale) veiligheid geregeld in de Arbeidsomstandighedenwet en -besluit (en bijbehorende Arbocatalogi) en de cao’s in po en vo. Alleen is er één element uit de Wet veiligheid op school dat niet direct terugkomt in de Arbowet- en regelgeving: het jaarlijks monitoren van de veiligheidsbeleving van onderwijspersoneel. Slob ziet wel mogelijkheden om de veiligheidsbeleving van onderwijspersoneel mee te nemen in een uitbreiding van de Arbo-catalogi.

Aanbevelingen

De onderzoekers bevelen aan dat op scholen het gesprek met zowel leerlingen als leraren wordt gevoerd over de veiligheid en over de gezamenlijke normen en grenzen qua ongewenst gedrag. In dat gesprek dienen ook afspraken gemaakt te worden over hoe die normen en grenzen bewaakt en nageleefd worden. Ook geeft Slob aan dat scholen voor ondersteuning terecht kunnen bij de Stichting School en Veiligheid (SSV).

De onderzoekers bevelen aan dat scholen de informatie over veiligheid beter vindbaar maken en actiever delen. Ook bevelen ze aan om de monitoringsinstrumenten van scholen te verbreden en te verdiepen en de resultaten van de monitor periodiek te evalueren.

Slob concludeert: “Ik vind het belangrijk dat alle scholen hun leerlingen, de ouders én hun onderwijspersoneel in het gesprek over veiligheid op school betrekken en hen laten meedenken bij het tot stand komen of aanpassen van het veiligheidsbeleid op school. Bovendien wil ik ook bekijken of het mogelijk is voor scholen om hun jaarlijkse monitor door zoveel mogelijk leerlingen te laten invullen.”

Links