Michel Brouwer kijkt terug op 1 december en de periode daarna Hulp op maat Bron
Drie keer per jaar is er een ontruimingsoefening, enkele leerkrachten hebben hun BHVdiploma en tijdens het teamoverleg worden regelmatig de calamiteitenprotocollen besproken. Maar op een moord was niemand voorbereid.
Het is vrijdagochtend 1 december en de leerlingen van groep 5 van de rooms-katholieke basisschool Klim-Op in Hoogerheide zijn in de aula bezig met een activiteit. De 8-jarige Jesse is al snel klaar. Van zijn juffrouw mag hij een werkje uit het klaslokaal gaan halen. Het duurt lang voordat Jesse terugkomt. Zijn juf gaat kijken. Vlak daarvoor heeft een andere leerkracht iemand in school zien lopen die zij niet kon plaatsen. De juf van groep 5 vertrouwt het niet helemaal en loopt daarom samen met directeur Michel Brouwer de school door naar haar klaslokaal. Daar vinden ze Jesse op de grond. Inmiddels overleden. “Gek genoeg was het eerste wat ik dacht: dit wordt geen normaal sinterklaasfeest, vertelt directeur Michel Brouwer 45 thuis op de bank. Ik bleef heel rustig, of dit nu de adrenaline was of van hogerhand kwam, de hele tijd is het mij gegeven om rustig te blijven. Ik zeg bewust gegeven, dit kan je niet leren. Ik zou het een directeur niet kwalijk nemen als hij gillend wegrent.” Brouwer en de desbetreffende juf krijgen al snel hulp van een derde collega. “Je moet direct actie ondernemen”, vertelt Brouwer, terwijl hij peinzend een slok van zijn koffie neemt. “Tegen die tijd waren de eerste ouders al op school om hun kind op te halen. Ik ben een rondje gaan maken langs de klassen met de boodschap naar leerkrachten: Er is een kind vermoord. Alleen de rauwe waarheid. De leerkrachten hebben de kinderen verteld dat er iets ergs was gebeurd en dat ze s middags vrij kregen.”
Draad oppakken
Zowel die vrijdagavond als op zaterdagmiddag zijn er informatiebijeenkomsten voor de ouders en belanghebbenden. Maandagochtend, als de leerlingen nog vrij zijn, komt het team van Klim-Op bij elkaar, bijgestaan door hulpverleners. “Gezamenlijk hebben we gekeken hoe we de situatie moesten aanpakken”, legt Brouwer uit. “Uiteindelijk kwamen we tot de conclusie dat we zo snel mogelijk alles weer normaal wilden hebben. Het sinterklaasfeest en de kerstmaaltijd zijn daarom ook gewoon doorgegaan, zij het in een iets minder uitbundige versie. We wilden, voor zover kinderen het aankonden, eerlijk zijn en ze vertellen wat er aan de hand was. Kinderen hebben aan een korte uitleg voldoende. Daarna gaan ze er zelf mee aan de slag en komen wel met vragen, mochten ze die hebben.” Veel kinderen kunnen in de weken na de moord de draad weer snel oppakken. Groep 5 heeft van het lege tafeltje van Jesse een speciaal plekje gemaakt met een foto en wat spulletjes.
Op slot
Na de moord rijst bij politiek en onderwijzend Nederland al snel de vraag of dit drama te voorkomen was. “Extreem gesteld denk je soms dat het had gekund”, reageert Brouwer. “Maar dan ga je naar maatregelen toe die niemand wil hebben: hoge muren, prikkeldraad en camerabeveiliging. Je kan een brede meneer voor de deur zetten die iedereen moet kennen die naar binnen wil. Maar de verdachte is een bekende van school de stiefbroer van een klasgenootje van Jesse, het kan je dus alsnog gebeuren.” Maria van der Hoeven, destijds minister van Onderwijs, roept na de moord scholen op de deuren op slot te doen. Is dat de oplossing? “Minister Van der Hoeven heeft onze school na de moord bezocht. Haar warme, bescheiden houding heeft veel indruk op me gemaakt. Maar ik denk dat je met gesloten deuren een schijnveiligheid creëert. Mensen die kwaad willen, komen toch wel binnen. En dan nog: een school met hoge muren en beveiligingspoortjes, voel je je daar veilig? De primaire taak van school is dat kinderen een gevoel van veiligheid hebben en zich thuis voelen. Wij zijn een veilige, gezellige school. Bij ons staat de deur, onder toeziend oog, nog steeds open. Mocht er niemand bij de deur zitten, dan maken bezoekers gebruik van de bel.”
Protocollen
Is er een manier waarop een school beter voorbereid kan worden op calamiteiten? Zijn scholen bijvoorbeeld voldoende uitgerust om vervelende situaties aan te kunnen? Brouwer vindt dat er genoeg goede calamiteitenplannen zijn. “Maar dat zijn gortdroge teksten. Ik wil dit gaan concretiseren met mijn verhaal en mijn adviezen. Ik ben, samen met een collega, bezig met het schrijven van een handleiding. Het blijft een persoonlijk verhaal, maar wel ondersteund met voorbeelden uit de praktijk van de periode na 1 december, waar iemand iets mee kan, of in ieder geval zijn eigen conclusies uit kan trekken.” Een voorbeeld is het contact met de media. “Het calamiteitenplan zegt: wees duidelijk naar de media, wijs één woordvoerder aan. Ik heb daarbij ook nog bewust de keuze gemaakt om maar met een beperkt aantal media te praten: een lokale krant, een regionale televisiezender, het Jeugdjournaal en NOVA. Daar heb ik het bij gelaten. Ik wilde geen sensatieverhalen.” Protocollen zijn, en blijven waarschijnlijk, droge hypothetische teksten. Kan je daar als school iets aan doen? Brouwer: “Bij ons op school was het al gebruikelijk om deze protocollen regelmatig te bespreken. Ik vind het erg belangrijk dat mijn team weet wat de protocollen zijn en dat we deze, nog belangrijker, aanpassen op ons schoolbeleid. Zo maak je met je eigen team eigenlijk protocollen op maat.”
Verandering
Basisschool Klim-Op is, dik een half jaar na dato, nog steeds dezelfde school als voor de moord. Na de verschrikkelijke decemberochtend heeft de schooldirecteur kort te maken gehad met paniekreacties van ouders. Maar niemand heeft het de school kwalijk genomen dat dit heeft kunnen gebeuren. Op het schoolplein is er op het eerste gezicht weinig meer te merken van het verlies. De leerkrachten zijn niet meer bang, al is niet iedereen weer volledig aan het werk. Zon vijf procent van de leerlingen voor het grootste gedeelte afkomstig uit groep 5 heeft nog wel angst. Bijvoorbeeld om naar de wc te gaan, of alleen door de gang te lopen. Nog steeds geldt dat wanneer een kind behoefte heeft om erover te praten, de leerkracht daar tijd voor vrijmaakt. “Ik denk dat er zeker een vergrote bewustwording is ontstaan”, aldus Brouwer. “Er lopen blijkbaar ernstig gestoorden rond die dit doen. Het is een beetje een 11 september-gevoel. Dingen die tot nu toe onwerkelijk waren, kunnen daadwerkelijk gebeuren. Er is altijd wel een plek of een gelegenheid om kwaad te doen. Je probeert kinderen te beschermen, maar ze niet in een glazen stolp op te voeden. Er gebeuren ook erge dingen op deze wereld. Het is belangrijk dat ze dat weten. Vroeger was ik alleen bezorgd als onze dochters met hun fietsjes de straat op gingen. Nu realiseer ik me dat het onheil overal kan zitten. Ook op school.” “Ik heb het hele gebeuren ervaren als een uitermate lastige spagaat”, verzucht Brouwer. “Ik ben een persoon én een directeur. Het is niet makkelijk om die twee gescheiden te houden.” Het slikken en maar doorgaan komt begin dit jaar voor Brouwer dan ook even tot stilstand. “Eind januari voelde ik dat ik niet meer verder kon. Dat was het moment van mijn eigen dieptepunt. Ik heb een time-out genomen en individueel hulp gezocht. Als ik er extern niet meer mee geconfronteerd zou worden door terugkomende gesprekken met ouders, politie en justitie, zou ik er niet meer dagelijks aan denken. Gelukkig zijn er dagen die meevallen en er zijn ook dagen die best leuk zijn. Helemaal geweldig is het nog niet. Dit heeft lang nodig om te slijten.”
Onderwijsadviesorganisatie KPC Groep heeft speciaal voor het adviseren van een school bij een calamiteit het KPC Calamiteitenteam opgericht. “Ons team kan na een calamiteit de school ondersteunen in de organisatie”, vertelt Ine Spee, senior-adviseur bij KPC Groep. “Meestal worden we na één of twee dagen, na de eerste chaos, gebeld en bekijken we samen met de school wat er nodig is om door deze moeilijke tijd heen te komen.” De adviseur van het Calamiteitenteam bespreekt bijvoorbeeld, telefonisch of ter plekke, met de directie wat de gebeurtenis voor alle geledingen heeft betekend. Wat heeft het met de leerlingen gedaan? Hoe is het met de ouders en de leerkrachten? “Soms is er bijvoorbeeld specifieke aandacht voor het team nodig”, aldus Spee. “Een heftige gebeurtenis kan een team de eerste dag heel hecht maken, maar na een paar dagen gaat iedereen op een eigen manier met emoties om.” Het advies van Het KPC Calamiteitenteam is gratis. “Voor het uitvoeren van de aanbevelingen kan de school ons inhuren, maar ook kiezen voor een andere organisatie”, aldus Spee. “Die keuze staat hen vrij.” Kan het Calamiteitenteam ook als er nog niets aan de hand is ingeschakeld worden? “Het is goed om als school voorbereid te zijn”, reageert Spee. “Niemand denkt dat er op zijn of haar school iets ergs gebeurt. Maar het kan wel. Het Calamiteitenteam kan bijvoorbeeld gevraagd worden om een school te adviseren over de calamiteitenprotocollen. Is een school goed voorbereid? Het is natuurlijk ook verstandig als een school zelf met het docententeam de protocollen doorneemt en goed op de hoogte is. Bij calamiteiten denk je snel aan dood en rouw, maar bijvoorbeeld seksuele intimidatie op school kan ook een grote impact hebben op het team, de leerlingen en de ouders.” Kijk voor meer informatie en de calamiteitenprotocollen van Het KPC Calamiteitenteam op www.kpcgroep.nl/calamiteiten.
Kader Primair 10 – juni 2007
Tekst Noortje van Dorp