Alleen de school kan zich op een normale manier tot het gezin richten
Veiligheid gaat niet over conflicten of incidenten, maar over het opbouwen van goede relaties, aldus Rob van den Biggelaar en Koen Verwold, beiden adviseur bij organisatieadviesbureau Habilis. Samen ontwikkelen ze een integrale visie op veiligheid in het onderwijs.

Wat is er volgens jullie mis met de huidige gang van zaken op scholen als het gaat over veiligheid?
“Wat wij merken is dat men sterk focust op incidenten die plaatsvinden. Het gaat meer over onveiligheid dan over veiligheid. Dat levert niet veel meer op dan allerlei plannen, ideeën en protocollen die deze incidenten moeten helpen voorkomen. De traditionele manier om naar veiligheid te kijken is nogal arbo-technisch. Men formuleert een beleid, besteedt aandacht aan een aantal technische veiligheidszaken, vervolgens vindt competentieversterking plaats door allerlei trainingen zoals omgaan met agressie en oudergesprekken en ten slotte is er nog de component van opvang en nazorg. Alles geënt op het voorkomen van incidenten. Veiligheid is nooit een primair proces, maar meer een faciliterende kwestie. Iets wat erbij komt en als lastig wordt ervaren. Tijd, geld en aandacht is er pas als er een concrete dreiging ligt of er incidenten hebben plaatsgevonden. Een aanpak die dan volgt heeft korte tijd succes, waarna de aandacht weer wegebt. De beschikbare tijd en de middelen zijn hard nodig voor andere zaken. Tot een volgend incident gebeurt. Zo krijg je een golfbeweging. Wij zeggen dat je die slinger moet doorbreken door het echt over veiligheid te hebben. Veiligheid is een kwaliteit van een organisatie die veel meer oplevert dan alleen maar het voorkomen van incidenten.”

Hoe kan het beter, wat is precies jullie visie op veiligheid in het onderwijs?
“Wij zien veiligheid niet als een op zichzelf staand onderwerp waaromheen je activiteiten organiseert. Neem als voorbeeld pestgedrag. Volgens het oude recept ga je een protocol maken en dat met de kinderen bespreken. Maar je kunt ook opmerken dat het tegenovergestelde van pesten is goed samen spelen. Creëer het gewenste gedrag naast hetgeen je probeert op te lossen. In plaats van aandacht voor het pesten richt je je op de vraag of er gespeeld wordt. Het spelen is een kwaliteit, niet pesten is een afwezigheid van iets. Je ziet momenteel overal initiatieven om meer structuur te brengen in het spelen van kinderen op het plein. Met een pot verf kun je al speelzones afbakenen waar bepaalde spelactiviteiten plaats kunnen vinden. Je hebt beter oog op verstoringen van gedrag en kinderen zijn positief bezig. Er wordt meer gespeeld en het risico dat er iets fout gaat, is kleiner. Dit sluit naadloos aan op onze visie. Probeer kwaliteit te halen uit het probleem dat er ligt. Ander voorbeeld. Agressie van ouders richting leerkrachten. Vaak is het zo dat wanneer je een leerkracht vraagt naar de relatie met ouders er een antwoord volgt in de trant van ik heb er geen last van. Maar geen last van is geen relatie. Probeer een goede relatie te benoemen en kijk wat er voor nodig is om die op te bouwen. Als een ouder nooit naar school komt en nu opeens wel, dan is de kans groot dat hij of zij dit doet vanuit een probleem. En een probleem komt nooit alleen. Heb je wel een relatie opgebouwd, dan kun je die gebruiken op het moment dat iemand toch ontspoort. Komt iemand nooit op het tienminutengesprek, dan heb ik daar een aandachtspunt, zie ik een risico. Relatievorming is een van de belangrijkste elementen in onze visie, naast ondernemerschap.”

Ondernemerschap? Hoe past dat in jullie visie?
“Hier komt de ketengedachte in beeld. In het klassieke model is de gemeente regisseur van een keten waarin allerlei actoren zoals jeugdzorg, scholen, de politie, het bureau Halt een rol hebben. Er wordt een probleem gesignaleerd, vervolgens moet daarover gecommuniceerd worden naar een coördinator, die zijn of haar activiteiten weer moet afstemmen. Vaak ben je al te laat, omdat een probleem pas als een probleem gezien wordt als het langdurig optreedt. En de kans dat het daarna in de afstemming misgaat, is levensgroot. In onze visie ontkom je er niet aan dit anders vorm te geven. De school is de enige instantie die een wettelijke basis heeft om ouder en kind op een positieve, constructieve manier aan te spreken, die zich op een normale manier tot een gezin kan richten. Op gedrag, of op wat dan ook. Al die andere actoren komen pas in actie op een signaal, op een probleem dat er al is. Je kunt al in een veel eerder stadium constateren dat je een aantal kwaliteiten, zoals het contact maken, niet goed ontwikkelt. Het ontbreken van kwaliteit is op zichzelf een risico.”

Dus opnieuw extra werk en verantwoordelijkheid neerleggen bij de school?
“Natuurlijk is dit best even schrikken, men heeft inderdaad al werk genoeg. Aan de andere kant is de school, zoals gezegd, de enige die deze functie op een normale manier kan uitoefenen. Je moet het onderwijs daarom in die rol bekrachtigen en faciliteren, zodat ze daadwerkelijk die andere rol in de wijken kan vervullen.”

Hoe kun je jullie visie in enkele zinnen samenvatten en wat gaan we hiervan merken?
Het grootste onderscheid met de traditionele zienswijze is dat wij veiligheid niet zien als lastig bijproduct, maar als een kern van waaruit je als school gaat opereren: veiligheid in plaats van onveiligheid. Veiligheid is een kwaliteit die je bijna als in een kwaliteitssysteem gaat ontwikkelen in de organisatie. Omdat je weet dat op het welzijn van leerkrachten, op betrokkenheid van ouders en op de motivatie van leerlingen winst te behalen is. Na de zomer starten we met een pilot bij een groot bestuur. Een samenhangend veranderkundig opleidings- en adviestraject dat naar schatting drie tot vier jaar in beslag zal nemen, wil het echt in de organisatie landen. Zodra meer bekend is over de resultaten, maken we dat bekend.”

Bron
Kader Primair 10 – juni 2007

Tekst Bert Nijveld

Let op: Dit artikel is meer dan vijf jaar geleden gepubliceerd en bevat wellicht incorrecte, onvolledige of ongeldige informatie.

Gerelateerd nieuws