Iedere school kent leerlingen met medische problemen, zoals ernstige allergieën, epilepsie of suikerziekte. Door Passend onderwijs zou het regulier onderwijs zich meer geconfronteerd kunnen zien met leerlingen waarbij die problemen ernstig zijn. Welke zorg kan, mag en wil onderwijskundig personeel bieden?
Door de invoering van Passend onderwijs en het schrijven van het schoolondersteuningsprofiel zijn veel scholen gaan nadenken over hun toelatings- en ondersteuningsbeleid. Daarbij passeerden ook leerlingen die medische zorg nodig hebben de revue. Tegelijkertijd leidde de lobby van diabetesorganisaties afgelopen zomer tot twee moties, die moeten regelen dat scholen verplicht zijn om diabetische leerlingen toe te laten en dat de medische zorg voor deze kinderen goed georganiseerd is. Uit eigen onderzoek van die organisaties bleek namelijk dat ouders soms hun baan moeten opzeggen om hun kind op school te kunnen prikken. Het verrichten van medische handelingen door onderwijskundig personeel staat door deze discussies weer in de belangstelling. Een aantal vakbonden onderzoekt momenteel hoe het onderwijsgevend personeel zelf aankijkt tegen het verrichten van medische handelingen.
Verklaring tekenen
Waar houdt onderwijskundig handelen op en waar begint het medisch handelen? Die vraag stelde Joep de Boer, directeur van openbare basisschool De Piramide in Vught zichzelf toen er een leerling met epilepsie op zijn school kwam. “Dat jongetje is net 4 jaar en het is al even geleden dat hij voor het laatst een epileptische aanval had. Bij de aanmelding vroegen de ouders ons om een verklaring te ondertekenen dat wij hun kind het medicijn stesolid rectiole zouden toedienen als hij een aanval zou krijgen. Daarvoor moet de leerkracht dan een ampul leegknijpen in de anus van de jongen. De combinatie van het anaal moeten toedienen én het feit dat ik die verklaring moest ondertekenen, maakte me alert. Normaliter mogen mijn leerkrachten nog geen paracetamolletje geven. Voor de ene leerkracht is het geen probleem om in geval van een aanval de broek van zo’n jongen naar beneden te trekken, maar voor de andere misschien wel. En hoe zit het met de aansprakelijkheid? Via de helpdesk van de AVS kwam ik bij de GGD Hart voor Brabant terecht, en die bleken een protocol te hebben. Ik probeer nu een gesprek te arrangeren met de arts van deze jongen, de ouders, de leerkrachten van die groep en de coördinator onderbouw. Want ik heb nog veel vragen.” Deze kwestie staat voor De Boer helemaal los van de discussie over Passend onderwijs. “Dat deze jongen op onze school hoort, staat buiten kijf. En als er iets gebeurt dan helpen we, uiteraard. We proberen alle kinderen die in het regulier onderwijs horen, binnen te houden. Zo hadden we ook een leerling met een ernstige bloedstollingsziekte. Die mocht niet rennen, vallen of zichzelf stoten, maar hij zat vol energie en was niet te houden. In overleg met de ouders hebben we toen een zachte bal aangeschaft, zodat hij toch mee kon voetballen.”
Juridische verkenning
Uit een kleine rondvraag langs patiëntenorganisaties van diabetici en epileptici blijkt dat deze organisaties niet of nauwelijks vragen krijgen van scholen over de medische zorg aan deze leerlingen. Toch hebben de diabetesorganisaties het onderwerp wel op de politieke agenda gezet. De discussie over goede diabeteszorg in het onderwijs sluit aan bij de aandacht van het ministerie van OCW voor een goede invulling van de zorgplicht en samenwerking met jeugdhulp, vertelt beleidsmedewerker Passend onderwijs Hester de la Parra van OCW. “Daarbij gaat het er ook om dat een leerling op school de benodigde medische zorg kan krijgen. We zoeken nog een beetje naar de reikwijdte van het probleem: naarmate kinderen ouder worden, zullen ze bijvoorbeeld minder zorg nodig hebben omdat ze meer zelf kunnen. Het ministerie heeft het Nederlands Jeugdinstituut gevraagd om een juridische verkenning naar hoe de medische zorg in andere landen geregeld is. We zijn heel benieuwd wat daar de uitkomsten van zijn en hoe in andere landen het toelatingsbeleid voor leerlingen met medische zorgvragen is georganiseerd.”
Het ministerie is daarnaast ook met een praktische inventarisatie bezig, vertelt De la Parra. “Wat kan er eigenlijk allemaal wel? En kunnen we daarbij nog handvatten geven en goede voorbeelden delen? Of zouden gemeente en jeugdzorg hier een rol in kunnen spelen, via een onderwijszorgarrangement of afspraken met een wijkverpleegkundige bijvoorbeeld? Je moet denken vanuit de behoefte van het kind, en kijken hoe je – binnen de nieuwe regelgeving rondom onderwijs, jeugdhulp en zorg – aan die behoefte tegemoet kunt komen. Ik denk dat er met de wet Passend onderwijs, de Jeugdwet en Zorgverzekeringswet meer maatwerk mogelijk wordt. Samenwerkingsverbanden en gemeenten zullen samen naar passende onderwijszorgarrangementen zoeken.”
Leerkracht met BIGregistratie
Een van de scholen die al volop met dit onderwerp in de weer is, is de Heemstraschool in Hattem. Daar werkt (aanvankelijk toevallig) een leerkracht die BIG-geregistreerd is. Die leerkracht is van grote waarde voor de school, vertelt directeur Rina Kloezen. “Evelien was kinderverpleegkundige, tot ze zich liet omscholen tot leerkracht. Toen haar BIG-registratie na vijf jaar dreigde te verlopen, heb ik haar gevraagd of ze die wilde verlengen. Zij heeft toen weer een aantal diensten gewerkt in het ziekenhuis en de bijbehorende opleiding gevolgd, zodat ze nu weer bevoegd is om bepaalde medische handelingen te verrichten. De kosten voor die verlenging van haar BIG-registratie waren behoorlijk. Die hebben wij als school gedragen, omdat we er veel voor terugkrijgen. Denk aan leerlingen met diabetes, notenallergie, blessures bij gymnastieklessen enzovoort. Voor een leerling met een ernstig medisch probleem zetten we Evelien op bijzondere dagen (zoals de schoolreis) in als begeleider. Daarnaast versterkt ze de bhv en kan ze collegaleerkrachten voorlichten over medische zaken.”
Combinatieplaatsing
Nu Passend onderwijs wordt ingevoerd, blijkt de medische kennis van deze leerkracht extra nuttig voor de school. Kloezen: “Wij hebben sinds kort een dag per week twee kinderen op school met een zware fysieke beperking. Bij de intakegesprekken was Evelien erbij, zij stelde vanuit haar medische expertise net wat andere vragen. Die nieuwe leerlingen komen van OOZ Onderwijscentrum de Twijn, een school voor speciaal (voortgezet) onderwijs in Zwolle. Dankzij een combiplaatsing hoeven ze nu nog maar vier dagen per week naar Zwolle, de vijfde dag kunnen ze in hun eigen dorp naar school en daar dus ook vriendschappen sluiten. Ook voor hen is het fijn dat er iemand met medische kennis is in onze school. Daar komt bij dat er zich een huisartsenpraktijk vlakbij bevindt, en dat ons schoolgebouw geen trappen heeft. Ik verwacht door dit alles dat deze combiplaatsing een aanzuigende werking heeft op andere kinderen met een medische achtergrond.”
Kloezen let erop dat de school niet afhankelijk wordt van Evelien en haar registratie. Daarom komt voor sommige handelingen (zoals het verwisselen van een stoma) een wijkverpleegkundige naar school, op basis van een persoonsgebonden budget, vertelt ze. “Daarnaast zorgen we ervoor dat ook andere leerkrachten de noodpen mogen gebruiken bij een allergische reactie. Als Eveline zou weggaan, dan kunnen we bijvoorbeeld uren bij een wijkverpleegkundige inkopen. In het buitenland zie je dat grote scholen vaak een verpleegkundige in huis hebben.”
Proactief handelen
AVS-adviseur Jan Stuijver adviseert schooldirecteuren om vanuit hun zorgplicht hun verantwoordelijkheid te nemen en proactief te handelen. “Ga beleid maken om ook leerlingen die medische zorg nodig hebben zo goed mogelijk te kunnen helpen. Laat samenwerkingsverbanden een protocol opnemen voor de scholen.” Verschillende GGD’s en ook de PO-Raad en VO-raad bieden protocollen aan. “Natuurlijk kan het voordelig zijn om een BIG-geregistreerde medewerker te hebben. Maar er zijn ook samenwerkingsverbanden die in overleg met de GGD scholing aanbieden voor medewerkers van scholen. Die zijn dan in zekere mate geschoold om bepaalde handelingen te doen.”
Hester de la Parra van OCW wijst erop dat Consulenten Onderwijsondersteuning Zieke Leerlingen (OZL) scholen en leerlingen kunnen helpen bij het vinden van oplossingen, als een kind medische ondersteuning nodig heeft. Maar ook de rol van ouders en leerlingen zelf is heel belangrijk. De la Parra: “Ouders zijn steeds meer betrokken bij de medische zorg voor hun kind, en het is belangrijk dat school en ouders afspraken maken over wat ze wel en niet van elkaar kunnen verwachten. Daarbij is altijd het uitgangspunt wat een kind precies nodig heeft. Als een kind twee keer per dag geprikt moet worden op vaste tijden, dan is de combinatie van onderwijs en zorg eenvoudiger te regelen dan voor een kind dat moeilijker instelbaar is op insuline, waarbij dagelijks meerdere keren interventies nodig zijn.”