De relatie tussen werknemer en school-leider blijkt de grootste rol te spelen in hoe leraren en onderwijsondersteunend personeel hun algehele werk ervaren. Dat is een van de uitkomsten van de verkenning ‘Wat maakt een werkomgeving aantrekkelijk?’ die werd uitgevoerd door het Arbeidsmarktplatform PO. Vice-voorzitter van de AVS Ingrid Doornbos en Edwin van Bokhoven, beleidsmedewerker van de PO-raad, duiden de bevindingen.
Directie, leraren en ondersteunend personeel in het primair onderwijs blijken in hoge mate tevreden over hun baan, schrijven de onderzoekers van het Arbeidsmarktplatform PO in de verkenning ‘Wat maakt een werkomgeving aantrekkelijk’, die deze zomer het licht zag. Bijna 90 procent van de directieleden en het ondersteunend personeel in de sector geeft aan (zeer) tevreden te zijn over zijn baan. Leraren scoren met circa 81 procent iets lager, maar hiervan is ook de ruime meerderheid tevreden. Ook het team (86 procent) en de organisatie (ruim twee derde) worden (zeer) goed gewaardeerd.
De aanleiding om te onderzoeken wat voor het onderwijs een aantrekkelijke werkomgeving is, ligt in het nog steeds nijpende lerarentekort. Van de afgestudeerden van de pabo werkt na vijf jaar 18 procent niet meer in het onderwijs. Daarom is het belangrijk om zittend personeel voor de sector te behouden, en eerder onderzoek laat zien dat een aantrekkelijke werkomgeving zorgt voor een lagere vertrekintentie onder medewerkers. Uit het onderzoek van het Arbeidsmarktplatform PO blijkt dat bijna 86 procent van het personeel in het primair onderwijs (zeer) tevreden is over hun leidinggevende. Er wordt met name positief geoordeeld over de mate waarin de schoolleider aandacht besteedt aan wat het personeel zegt. Dit geldt ook voor de mate waarin de schoolleider oog heeft voor het welzijn en de persoonlijke wensen van personeel. “Dat is een groot compliment voor de schoolleider en het werk dat hij of zij verricht”, zegt Ingrid Doornbos, vicevoorzitter van de Algemene Vereniging Schoolleiders en in die rol ook bestuurslid van Arbeidsmarktplatform PO. “Deze verkenning laat zien hoe belangrijk de rol van de schoolleider is. Dat verbaast me trouwens niet. Uit tal van onderzoeken blijkt dat de kwaliteit van het onderwijs en de school wordt bepaald door de manier van leidinggeven. Het is prettiger werken onder een goede schoolleider. En als mensen prettig op hun werkplek zitten, dan presteren ze ook beter.” Daar zit ook gelijk de keerzijde volgens Doornbos. “Als een school geen goede beoordeling heeft, wat natuurlijk niet alleen aan de schoolleider ligt, dan kan het ook heel ingewikkeld zijn om goed personeel te vinden. Dat is zorgelijk. Zo ontstaat er een groeiende ongelijkheid. Want als het goed gaat op een school, dan wil iedereen daar wel werken.”
De mate van ondersteuning van de schoolleider blijkt van belang voor hoe de werkomgeving ervaren wordt. Zo komt uit het onderzoek naar voren dat de ondersteuning van de schoolleider een grote invloed heeft op het ervaren werkgeluk op scholen. Gebrek aan ondersteuning door de schoolleider wordt daarentegen relatief vaak door leraren als reden genoemd om een school te verlaten. “Voldoende ondersteuning blijft wel een zorg”, zegt Doornbos. “Hier is extra geld voor nodig. Niet alleen voor de ondersteuning van leraren, maar ook voor de schoolleider. Schoolleiders moeten steeds vaker administratieve taken zelf doen.” In november 2020 kopte het Financieele Dagblad: ‘CEO’s lopen mee met schooldirecteuren: waarom hebben jullie geen secretaresse?’. Doornbos: “Een grappig bedoelde kop natuurlijk, maar dit is echt een punt waarop potentiële nieuwe schoolleiders uit andere sectoren kunnen afhaken. Want zij zijn gewend dat alle administratieve handelingen uit handen worden genomen. En dat terwijl zijinstromers hard nodig zijn om de tekorten in het onderwijs op te vangen. En dan bedoel ik niet alleen het lerarentekort. Het tekort aan schoolleiders is relatief groter dan het tekort aan leraren.” Edwin van Bokhoven, beleidsadviseur bij de PO-Raad en evenals Doornbos bestuurslid van het Arbeidsmarktplatform PO, begrijpt de zorg van Doornbos. “Vaak wordt door verschillende partijen gesproken over ‘al het geld naar de klas’. Maar het is ook goed om te investeren in ondersteuning, zodat bijvoorbeeld het HR-beleid en de financiële controle op orde is. Je moet als schoolbestuur wel durven om dat allemaal goed te regelen, want daarmee ga je in tegen het adagium: ‘al het geld naar de klas’.”
Over de verkenning De verkenning ‘Wat maakt een werkomgeving aantrekkelijk?’ geeft antwoord op de volgende vragen: 1. Wanneer beschouwen medewerkers een werkomgeving als aantrekkelijk? 2. Welke aspecten zijn van invloed op de aantrekkelijkheid van een werkomgeving? 3. Hoe staat het met de aantrekkelijkheid van de werkomgeving in het primair onderwijs? Wat kunnen scholen zelf doen om een aantrekkelijke werkomgeving voor personeel te creëren? Aan de hand van deskresearch is eerder onderzoek naar het onderwerp ‘aantrekkelijke werkomgeving’ verkend. De onderzoeksvragen zijn beantwoord op basis van de uitkomsten van de deskresearch. Lees de verkenning via: arbeidsmarktplatformpo.nl/aantrekkelijke-werkomgeving |
Van Bokhoven is blij dat medewerkers hun baan, leidinggevende, team en organisatie over het algemeen positief beoordelen. Door de verhalen die regelmatig in de media verschijnen over tekorten, werkdruk en salaris zouden buitenstaanders wellicht een andere uitkomst hebben verwacht. “Als je een willekeurig persoon vraagt: ‘Wat vind je van het onderwijs in Nederland?’, dan is het antwoord vaak negatief. Vraag je diezelfde persoon daarna: wat vind je van de school van je kinderen?’, dan is het antwoord veelal een stuk positiever.” Dat betekent niet dat schoolbesturen en schoolleiders achterover kunnen gaan zitten. “Je kunt heel tevreden zijn met je baan en de organisatie, maar toch een grote werkdruk ervaren. Bijvoorbeeld doordat je er als leraar, met meerdere kinderen die passend onderwijs vragen, soms alleen voor staat. Of omdat je als schoolleider tijdens de coronacrisis ineens de taak als crisismanager erbij krijgt en je bijvoorbeeld wordt geconfronteerd met vragen rond de ventilatie”, zegt Doornbos.
Om de tekorten tegen te gaan is strategisch personeelsbeleid van belang. Hoe meer scholen strategisch personeelsbeleid hanteren, hoe beter de opvattingen van leraren over het algemeen aansluiten bij de opvattingen die heersen binnen de school. Ofwel: hoe beter leraren ‘passen’ binnen de aanwezige schoolcultuur, hoe tevredener zij zijn. Maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan. “De grootste uitdaging op het gebied van strategisch personeelsbeleid is het personeelstekort”, vertelt Doornbos. De personeelstekorten in het primair onderwijs zijn een groot en groeiend probleem. Voor veel scholen is het op dit moment moeilijk om geschikt personeel aan te trekken, en het is de verwachting dat dit de komende periode zo blijft. “Het personeelstekort doorkruist de mooie plannen. Corona heeft dat nog eens versterkt”, aldus Van Bokhoven.
Zijn werkenden in het primair onderwijs dan helemaal niet kritisch over hun baan, leidinggevende, team of organisatie? Zeker wel. Schoolleiders en leraren zijn minder tevreden met de balans tussen de mogelijkheden die zij hebben en de functie-eisen. Zij ervaren veel werkdruk. Daarnaast ervaart een groot deel van leraren de loopbaan- en ontwikkelingsmogelijkheden binnen hun organisatie als beperkt. Ook is niet iedereen positief over de mate waarin de leidinggevende helpt hen verder te ontwikkelen. Ten slotte is onderwijspersoneel relatief kritisch over de communicatie in de organisatie.
Het creëren van een aantrekkelijke werkomgeving is een doorlopend proces. Het vraagt daarom voortdurend aandacht van alle betrokkenen in een school en in het schoolbestuur. Het is zaak dat alle werkenden binnen de school of het schoolbestuur meedenken over hoe hun werkomgeving eruit zou moeten zien. Zij weten immers het beste welke aspecten hun functie en werkomgeving aantrekkelijk maken, ondersteunen en belemmeren. “De kracht van deze verkenning is dat schoolleiders en schoolbesturen hiermee de dialoog aan kunnen gaan. Dat schoolleiders met elkaar gaan zitten en per thema – baan, leidinggevende, team en organisatie – bespreken wat er in hun ogen goed gaat en wat nog niet”, zegt Van Bokhoven. “Buiten kijf staat: er gaat veel goed. Maar iedere school kan op zijn niveau een volgende stap maken. Dat is onderdeel van de ontwikkelcultuur. En daar kan deze verkenning een bijdrage aan leveren.”
Interessant?
Dit artikel stond in Kader, het vakblad voor schoolleiders, dat AVS-leden maandelijks ontvangen. De AVS komt op voor de belangen van schoolleiders in het basis- en voortgezet onderwijs. Word ook lid of abonnee, ontvang voortaan iedere maand een kersvers exemplaar in de brievenbus en versterk de positie van schoolleiders.