Een beter inzicht in de hersenen geeft ons beter inzicht in onszelf. Dat staat vast voor prof. dr. Margriet Sitskoorn, hoogleraar klinische neuropsychologie aan de Universiteit van Tilburg. Een interessant uitgangspunt, vindt de AVS: zelfinzicht is immers een belangrijke vaardigheid van een goede schoolleider. Wat kunnen schoolleiders leren van de resultaten van hersenonderzoek?
Je hersenen bepalen wat je voelt, kunt en doet. Dan heb ik het niet alleen over goed kunnen voetballen of niet kunnen rekenen, maar ook over vaardigheden als reflectie en zelfinzicht. Daar komt bij dat onze hersenen plastisch zijn: ze proberen zich aan te passen aan de eisen die de omgeving aan ons stelt. Je kunt bepaalde vaardigheden dus ontwikkelen, als je dat wilt. Zelfinzicht is een vaardigheid die zich ontwikkelt in een andere fase dan praten of lopen. Het is namelijk – net als langetermijndenken en andere vaardigheden die je nodig hebt als leidinggevende – gerelateerd aan de prefrontale hersenschors. Die zit achter je voorhoofd. Dat gebied ontwikkelt zich vooral in de puberteit. Dat is dus een goede fase om zelfinzicht verder te ontwikkelen. Alhoewel veel pubers weinig zelfinzicht hebben, geldt hetzelfde ook nog voor veel volwassenen. Ze vinden het moeilijk om met kritiek om te gaan, hebben weinig zicht op hun eigen functioneren. Voor leidinggevenden is het belangrijk om te weten dat dit soort vaardigheden in je brein ligt, en vooral ook: dat je er altijd nog invloed op kunt uitoefenen. Omdat hersenen plastisch zijn, zijn ze deels ook maakbaar.”
Met beweging bijvoorbeeld: sporten lijkt goed te zijn voor de plasticiteit van onze hersenen. Twee keer per week, een combinatie van krachttraining en werken aan je uithoudingsvermogen. En dan daarnaast die plasticiteit aanspreken: jezelf continu uitdagen. De lat steeds wat hoger leggen, vooral met betrekking tot datgene wat je wilt ontwikkelen. Zo kun je ontwikkelen wat je wilt ontwikkelen. Bijvoorbeeld abstract denken, of omgaan met agressie. Daarvoor is het nodig dat je je blootstelt aan een omgeving waarin je die vaardigheden nodig hebt. Soms betekent het dat je een cursus moet volgen of een andere baan moet nemen. Het hangt ervan af wat je wilt leren. Bijvoorbeeld als je als schoolleider wilt dat iemand uit je team leert plannen, dan moet je zorgen dat diegene een taak krijgt waarin een beroep wordt gedaan op die vaardigheid en dat hij of zij daarin wordt getraind.”
“Mensen beseffen vaak niet dat hun hersenen plastisch zijn. Ze denken: je wordt geboren met bepaald brein, je leert nog wat feiten en dat is het dan. Bovendien: als mensen op een bepaalde manier functioneren en ze redden het met de vaardigheden die ze hebben, dan zijn ze niet zo gemotiveerd om bij te leren. We besteden liever geen energie en tijd aan wat we niet kunnen.”
Ten eerste vind ik opleiding ontzettend belangrijk. Daarbij gaat het erom de juiste keuzes te maken: welke vaardigheden moeten worden ontwikkeld? Je kunt niet alles ontwikkelen. Mensen zijn beperkt in tijd en energie, en de budgetten zijn vaak beperkt. Daarnaast moet een schoolleider zijn of haar teamleden, als die zich willen ontwikkelen, dus blootstellen aan een omgeving waarin ze die vaardigheden nodig hebben en moet er een besef zijn waarom die vaardigheden nodig zijn.
Ten tweede is het voor schoolleiders handig om meer te weten over hersenmechanismen. Zoals weerstand tegen verandering: hoe werkt dat? En: hoe werken de sociale hersenen? Rechtvaardigheid is bijvoorbeeld heel belangrijk voor ons genotsysteem. Daar moet je als schoolleider op sturen.”
“Ik werk aan een boek over beïnvloeden, en dat heet ‘Manipuleren’. Als jij een visie hebt dat het met jouw school op een bepaalde manier ergens naartoe moet en je team is het daarmee eens, dan moet je je als team ontwikkelen om dat doel te bereiken. Zo werkt het nou eenmaal. We zijn eigenlijk de hele dag bezig om elkaar te manipuleren. Dus kies de goede doelen en doe het effectief, zou ik zeggen. Manipulatie is niet slecht, behalve als je iemand kwaad wilt doen natuurlijk.”
“Absoluut niet. Hoe je hersenen zich ontwikkelen hangt af van twee dingen: je genen en de omgeving. Interactie tussen genen en omgeving bepaalt hoe je je ontwikkelt. Aan de genen is niet zoveel te sleutelen, die bepalen voor een groot deel hoe intelligent je bent, hoe empathisch je bent. Iemand met minder intelligente genen zal nooit een torenhoog IQ krijgen. Sommige mensen floreren in een competitieve omgeving, anderen doen het beter in een empathische omgeving. Dat komt onder andere door hun genen. De verhouding tussen de invloed van plasticiteit en genen hangt samen met diezelfde interactie tussen genen en omgeving, de manier waarop iemand leeft en in hoeverre hij of zij die plasticiteit aanspreekt.”
“Er is een hardnekkige mythe dat we maar 10 procent van onze hersenen gebruiken. Dat is onzin, er is geen 90 procent braakliggend terrein. Iedereen gebruikt zijn hele brein, maar je kunt het wel ontwikkelen.”
“We moeten beseffen dat we sociale hersenen hebben. Daarom is het zo belangrijk om als schoolleider te investeren in kameraadschap, eerlijkheid en rechtvaardigheid. Die factoren zijn belonend in het brein. Daarom is ook het geven van complimenten heel belangrijk. Als iemand zich niet gewaardeerd voelt, of hij of zij voelt zich buitengesloten of onheus bejegend, dan raakt ongeveer hetzelfde systeem geactiveerd als wanneer iemand een klap krijgt: het pijnsysteem. Ons genotsysteem raakt juist geprikkeld als we eer van ons werk zien en vriendschappelijk bejegend worden. Ook houdt een goed leider rekening met waar iemand goed in is. Probeer niet alleen het rooster te laten bepalen wat iemand doet, maar ook iemands capaciteit. Het leven is natuurlijk wel ‘zijn’ en ‘worden’: als je iemand de kans wilt geven om bepaalde capaciteiten te ontwikkelen, moet hij of zij zoals gezegd wel blootgesteld worden aan een situatie waarin die capaciteiten nodig zijn. Ik geloof verder slechts in beperkte mate in financiële beloning. Een salarisverhoging prikkelt ons beloningsgevoel maar heel kort. Sterker nog: te hoge financiële beloning kan het plezier uit het werk halen omdat die mensen een sterk gevoel van verplichting geeft (zie het artikel over prestatiebeloning op pagina 34). Als je mensen beter wilt laten presteren dan is werkplezier veel belangrijker. Die sociale cohesie dus.”
“We weten nu dat we bij kinderen maar in beperkte mate iets mogen verwachten als we een beroep doen op zelfinzicht en langetermijnplanning. Daar kunnen scholen het curriculum op aanpassen. Zeker bij jonge kinderen moet de leerkracht de leerlingen nog veel sturing geven. Daarbij denk ik dat steeds meer scholen rekening houden met de verschillen tussen jongens en meisjes, waar het de hersenschorsontwikkeling aangaat. Hoewel we deze verschillen ook niet moeten overdrijven. En denk ook aan andere vaardigheden: jonge kinderen kunnen accentloos een tweede taal leren. Dus daar moeten we in het onderwijs gebruik van maken.”
Interessant?
Dit artikel stond in Kader, het vakblad voor schoolleiders, dat AVS-leden maandelijks ontvangen. De AVS komt op voor de belangen van schoolleiders in het basis- en voortgezet onderwijs. Word ook lid of abonnee, ontvang voortaan iedere maand een kersvers exemplaar in de brievenbus en versterk de positie van schoolleiders.