Planmatig verbeteren werkt
Uit het Onderwijsverslag, dat jaarlijks door de Inspectie van het Onderwijs wordt uitgevoerd, blijkt dat het goed gaat met onder andere de leerlingenzorg in het sbo. Wel valt nog een slag te maken als het gaat om het sterker plannen van het onderwijs op basis van het potentieel van de leerlingen.
Op de kwaliteitsaspecten van de leerlingenzorg en het leerstofaanbod is sinds mei 2002 vooruitgang geboekt, aldus het Onderwijsverslag. Landelijke percentages laten zien dat bij planmatige uitvoering van de zorg sprake is van een verdubbeling van het aantal scholen dat in voldoende mate aan de te stellen eisen voldoet. Daarnaast hebben 2,5 keer zo veel scholen nu een leerstofaanbod voor Nederlandse taal en rekenen dat voldoet aan de kerndoelen. Dat zijn positieve ontwikkelingen. Hierbij in ogenschouw nemend dat 70 procent van de sbo-scholen planmatig aan verbeteractiviteiten werkt en dat op 90 procent van de sbo-scholen instrumenten en procedures gehanteerd worden om de ontwikkelingen van de kinderen te volgen.
Het onderwijsverslag laat ook de mindere punten zien:
o De helft van de scholen voor sbo staat nog onder intensief toezicht.
o Een fors aantal scholen loopt het risico (zeer) zwak functionerend te worden.
Dit is geen goede zaak en hier past een gedegen actie op het terrein van intensieve kwaliteitszorg toegespitst op het ontwikkelingsperspectief.
Belangrijke door de Inspectie genoemde ontwikkelpunten zijn: “Gebruikmaking van de toetsgegevens om vast te stellen of de kwaliteit van de opbrengsten voldoende is, het trekken van conclusies voor het onderwijs op basis van trendanalyses en het sterker “plannen” van het onderwijs op basis van het potentieel van de leerlingen.” Feit is weliswaar dat deze indicatoren 10.3 de school stelt bij plaatsing voor iedere leerling een ontwikkelingsperspectief vast en 10.5 de school volgt of de leerling zich ontwikkelt conform het ontwikkelingsperspectief en maakt naar aanleiding hiervan beredeneerde keuzes sinds twee jaar zijn opgenomen. Dat neemt echter niet weg dat deze belangrijke punten in de scholen ontwikkeld moeten worden. Uit onderzoek is gebleken dat plannend handelen betere resultaten geeft dan volgend handelen. Ook heeft het hebben van hoge verwachtingen van kinderen een positief effect op het uiteindelijke resultaat van de leerling. In het sbo-landschap zijn daarom op dit moment veel activiteiten op het gebied van het ontwikkelingsperspectief te zien. Het is zeker raadzaam voor de school om zich af te vragen hoe het vaststellen van het instroomprofiel en het verwachte uitstroomprofiel er uit moet komen te zien. Op verschillende plaatsen in Nederland gaan sbo-scholen de koppen bij elkaar steken tijdens een gezamenlijke studiedag bijvoorbeeld om deze vraag te beantwoorden. Ervaringen van scholen die hier al mee hebben gewerkt kunnen daar worden gedeeld langs de weg van kennis vermenigvuldigen door delen. Veel Leerlingvolgsystemen hebben een speciale versie/variant voor het sbo. Dotcomschool, Parnassys, Cito, ABC-primair -om er maar enkele te noemen- voorzien in de mogelijkheden om een dergelijk perspectief te genereren, waarbij niet moet worden vergeten dat de menselijke inschatting altijd van het grootste belang dient te zijn.
Let op: Dit artikel is meer dan vijf jaar geleden gepubliceerd en bevat wellicht incorrecte, onvolledige of ongeldige informatie.