De een werkt nog vol energie door na zijn pensioen, terwijl de ander de dagen tot dat pensioen aftelt. Ard Nieuwenbroek weet hoe leraren én schoolleiders in plaats van te verzuren hun kennis en ervaring kunnen verzilveren.
“Het is angstaanjagend dat hoe je je carrière afsluit, een voorspellende waarde lijkt te hebben op de tijd erna”, begint Ard Nieuwenbroek, zelf net 69 en nog met veel plezier aan het werk als psychotherapeut, coach en trainer in het onderwijs. “Het valt mij op dat mensen die verzuurd via de achterdeur vertrekken, vaker getroffen worden door ernstige ziektes, hartproblemen of depressies. Terwijl mensen die met opgeheven hoofd weggaan, daar minder ontvankelijk voor lijken te zijn.”
Reden te meer om verzuring te voorkomen, meent Nieuwenbroek, die samen met vakgenoot Greet de Bruijn op 7 november een symposium over dit onderwerp organiseert. “Aan de ontwikkeling van jongeren besteden we heel veel aandacht, maar we lijken te vergeten dat volwassenen zich ook blijven ontwikkelen en hun behoeften kunnen veranderen. Volgens psycholoog Erik Erikson begint vanaf 55 jaar de generatieve fase, waarin het belangrijk wordt je ervaringen te gaan delen. Dus hierin ga je verzilveren wat je verworven hebt.”
Volgens Nieuwenbroek is het de taak van de schoolleider om de generatieve fase serieus te nemen door samen met de betrokken werknemer te kijken naar welke rol hem of haar past. Zo ging een leraar natuurkunde aan de slag als technisch onderwijsassistent om zijn jongere collega’s in de praktijk te begeleiden. En een leraar economie volgde een cursus om mentoren te trainen. “Hoe om te gaan met kinderen in de knel was zijn grote passie. Sinds drie jaar geeft hij trainingen aan zijn collega’s en hij bloeide er helemaal van op”, vertelt Nieuwenbroek.
Bezwaren over kosten en platte organisaties wuift Nieuwenbroek weg. “Natuurlijk is alles in het onderwijs strak geregeld, maar het is de kunst om juist te kijken naar de mogelijkheden. ‘Het kan wel en niet alles kan’, is mijn motto. Als je investeert in het geluk van mensen, levert dat meer plezier en vooral ook beter onderwijs op. Terwijl: als één leraar verzuurt, verzuurt de hele school. Je kunt dus maar beter voorkomen dat er een groep mopperaars in de hoek van de personeelskamer komt te zitten.”
Deze aanpak vraagt ook wat van de leraren zelf, benadrukt Nieuwenbroek. Volgens hem leven we in een cultuur waarin de werknemer gewend is dat er voor hem gezorgd wordt. “Veel leraren hebben daardoor de neiging om te zeggen dat het schoolbestuur met een oplossing moet komen, maar dat is te makkelijk”, vindt hij. “Elke werknemer heeft een eigen verantwoordelijkheid en dat betekent dat hij of zij keuzes moet maken. Het is een kwestie van geven en nemen. Voor de economieleraar die mentortraining ging geven, betekende het een reductie van zijn salaris. Natuurlijk had hij dat liever niet, maar hij merkt dat zijn geluk aan het eind van de maand een stuk groter is.”
Een schoolleider moet dit proces goed begeleiden, want het is niet vanzelfsprekend om die eigen verantwoordelijkheid op te pakken. Nieuwenbroek: “Het werkt niet als jij de oplossing voor ze gaat bedenken. Het gaat om een proces van reflectie: wat wil ik, wat past bij mij, waar krijg ik energie van en wat is platgezegd het belangrijkste: geld of geluk? De uitkomst is voor iedereen verschillend.”
Ook de schoolleider zelf zal volgens hem daarvoor naar binnen moeten kijken. “Hoe kijk je zelf naar de ouder wordende werknemer? Dat hangt erg af van hoe je bent opgegroeid. Kom je uit een middenstandsgezin waarbij de ongeschreven regel is dat werk het hoogste goed is, dus niet lullen maar poetsen, dan neem je dat mee de school in. Dan wordt het dus heel moeilijk om een ander én jezelf de kans te geven rustiger aan te doen of een andere stap te laten maken.”
Cijfers zijn belangrijk om op te sturen, maar de mens wordt vaak vergeten, ziet Nieuwenbroek. “Voor de schoolleider is het de uitdaging om werkelijk contact met iemand te maken en de dialoog aan te gaan, zonder direct met oplossingen te komen.” Omdat veel ouderen tegen het lesgeven aanhikken, wordt al snel urenvermindering als dé oplossing gezien. Dat helpt volgens Nieuwenbroek wel, maar raakt niet de kern van het probleem. Beide leraren die hij als voorbeeld gaf, zijn blijven lesgeven, naast hun nieuwe taak. “Dan zie je dat de lessen beter gaan dan voorheen. Dat komt omdat er in hun werk een evenwicht is ontstaan. Soms gaan mensen zelfs meer in plaats van minder werken. De natuurkundeleraar is twee jaar geleden met pensioen gegaan, maar komt nog steeds op vrijwillige basis om zijn collega’s te ondersteunen.”
Afspraken in de cao over duurzame inzetbaarheid en het generatiepact (zie kader), juicht Nieuwenbroek toe. “Natuurlijk is dat hartstikke goed, maar er schuilt wel een groot gevaar in, omdat je kan denken dat je daarmee klaar bent. Een goede cao is belangrijk, maar biedt geen garantie in de praktijk. Goed seniorenbeleid begint met het gesprek. En dan niet reactief, dus niet pas als iemand is vastgelopen, maar preventief: hoe zorgen we dat je blijft bloeien?”
Paschal Vliegen (62) werd twee jaar geleden directeur van Daltonschool de Hagenpoort in Deventer: “Ik heb een paar keer de vraag gehad: wou je dat zelf of moest dat? Er zijn blijkbaar mensen die de overstap van een grote naar een kleine school zien als een degradatie. Ik heb juist heel bewust afgewogen wat ik in de laatste fase van mijn carrière nog zou willen.”
“En dat is dichter bij de leerlingen en het team werken. Met een halve dag per week administratieve ondersteuning en een deeltijdconciërge is mijn werk er zeker niet rustiger op geworden, maar wel leuker. Ik wil het team helpen om zelf greep te krijgen op de school, om te bereiken wat ze voor ogen hebben. Deze ambitie, waarbij ik mijn kennis en ervaring kan doorgeven, past bij deze fase. Dat ik bovendien met mijn achtergrond in de kunsteducatie een bijdrage kan leveren aan het kunstonderwijs op de Hagenpoort, maakt voor mij de cirkel rond.
In theorie klinkt het heel mooi, om voor elke oudere leerkracht te kijken welke rol bij hem past. Onderwijs is qua organisatie echter heel plat: naast lesgeven zijn er weinig andere functies of taken te vergeven. Van ons team is bijna de helft 55 plus, en niet iedere oudere kan jongere collega’s gaan begeleiden. Wat beter zou helpen is grip krijgen op de lengte van de werkweek en de intensiteit van de dag. Een klas staat namelijk altijd aan, en een leerkracht dus net zo goed. Extra ondersteuning van onderwijsassistenten kan daarbij helpen, net als tijd vrijmaken voor andere taken door een continurooster in te voeren.
Wel of niet verzuren hangt ook af van hoe je gewend bent richting te geven aan je carrière. Dat je weet wat voor jou goed werkt en dat je daarin keuzes kunt maken. Dat vermogen is iets wat een leerkracht gedurende zijn loopbaan opbouwt, en waarbij de schoolleider zeker van betekenis kan zijn. Nog ver voor er sprake is van een seniorenregeling.”
De AVS pleit voor het opnemen van een generatiepact in de CAO PO 2019. Hiermee krijgen oudere werknemers de mogelijkheid minder te werken, met gedeeltelijk behoud van salaris en volledige pensioenopbouw. Gezond en gemotiveerd het pensioen halen is het doel, terwijl tegelijkertijd ruimte in de formatie vrij komt voor de jongere generatie. Oudere werknemers krijgen hierdoor de tijd en mogelijkheid hun kennis en ervaring over te dragen. Een win-winsituatie dus.