Schoolleiders positief over het NP Onderwijs, maar gevaar voor arbitraire keuzes

De meerderheid van de schoolleiders vindt dat zij – in de relatief korte periode die zij daarvoor hebben – goede keuzes kunnen maken voor welke interventies zij kiezen om achterstanden van leerlingen weg te werken. Ruim een derde geeft aan dat zij (onder de tijdsdruk die zij ervaren) keuzes maken voor interventies die achteraf bezien mogelijk niet de juiste blijken te zijn of zelfs arbitrair/willekeurig zijn. Dat blijkt uit een representatief onderzoek uitgevoerd door DUO Onderwijsonderzoek & Advies dat in de periode 9 juni tot 14 juni 2021 is verricht onder 426 schoolleiders primair onderwijs.

Hoewel schoolleiders in het primair onderwijs positief zijn over het NP Onderwijs, vrezen veel schoolleiders wel dat het Nationaal Programma Onderwijs ‘een eenmalige investering is’ en niet leidt tot een structurele investering in het primair onderwijs. De meerderheid van de schoolleiders (68 procent) is positief over het NP Onderwijs. De groep die uitgesproken negatief is over het NP Onderwijs is relatief klein (6 procent).

De ‘reserve’ die schoolleiders aangeven gaan over drie punten: het niet structureel/duurzaam zijn van de investeringen in het primair onderwijs, de tijds- en werkdruk die het NP Onderwijs met zich meebrengt voor de school (er moet ‘snel en veel gebeuren’) en de bureaucratie (veel administratie en regels) rondom het NP Onderwijs.

Pittige planning met risico’s

Een relatief kleine groep schoolleiders (5 procent) geeft aan dat de planning van het ministerie goed haalbaar is en dat ze in staat zijn om goed overwogen/uitgebalanceerde keuzes te maken over wat zij wel en niet gaan doen om de achterstanden bij leerlingen weg te werken.

De meerderheid van de schoolleiders geeft aan de planning pittig (81 procent) of zelfs onhaalbaar (10 procent) te vinden. Ruim de helft van de schoolleiders (54 procent) vindt de planning van het ministerie ‘pittig’, maar geeft desondanks aan te verwachten dat zij goede/redelijk overwogen keuzes maken.

Ruim een kwart van de schoolleiders (27 procent) geeft aan de planning ‘pittig’ te vinden én geeft bovendien aan dat de keuzes die zij nu (onder tijdsdruk) maken achteraf bezien mogelijk niet de juiste zouden kunnen zijn. De groep schoolleiders (10 procent) die aangeeft dat de planning ‘onhaalbaar’ is, geeft bovendien aan dat de keuzes die zij nu maken (redelijk) arbitrair/willekeurig zijn.

Keuze interventies

Schoolleiders gaan vooral kiezen voor de volgende interventies: 1) Instructie in kleine groepen (les van één leerkracht aan groepjes van twee tot vijf leerlingen), 2) Professionalisering van leerkrachten om de interventies te kunnen uitvoeren en 3) Een-op-een begeleiding (intensieve individuele begeleiding van de leerlingen door de leerkracht) en 4) Interventies gericht op het welbevinden van leerlingen (verschillende interventies voor mentaal, emotioneel, gedragsmatig, lichamelijk en sociaal welzijn).

Voor de volgende interventies wordt niet of nauwelijks gekozen: 1) Verlenging van het schooljaar voor alle leerlingen, 2) Verlenging van de schooldag voor alle leerlingen en 3) Zomer- of lentescholen.