Schoolleiders gezocht

Tegelijk met de krapte op arbeidsmarkt van leraren lijkt zich ook een tekort aan schoolleiders af te tekenen. Is het beroep (nog) wel aantrekkelijk genoeg?
 
De gemiddelde schoolleider in het primair onderwijs is momenteel ouder dan 50 jaar, en in sommige regio’s zelfs 55+. Je hoeft geen rekenwonder te zijn om te bedenken dat er de komende jaren veel schoolleiders met pensioen gaan en dat nieuwe aanwas hard nodig is. Maar daar wringt ook meteen de schoen, want uit andere cijfers blijkt dat het vervullen van de vacatures van schooldirecteur zo eenvoudig nog niet is. AVS-voorzitter Petra van Haren luidde in het Algemeen Dagblad van zaterdag 1 september 2018 de noodklok: op basis van een AVS-peiling over vacatures constateert ze dat zo’n tweehonderd basisscholen op dit moment zonder directeur zitten. Uit weer andere cijfers (Verus en Arbeidsmarktbarometer po, vo en mbo 2016-2017 van Ecorys) blijkt dat er op ruim een derde van de vacatures voor schoolleider minder dan tien kandidaten afkomen, waarvan een deel zelfs niet eens aan de profielschets voldoet. Daarnaast bestaat de indruk dat er ook ‘verborgen’ tekorten zijn. Een intern begeleider bijvoorbeeld, die (een deel van) de directeursfunctie vervult. Of bovenschoolse of meerschoolse directeuren voor meerdere scholen/locaties die vroeger ieder afzonderlijk een eigen directeur hadden, en waar feitelijk nog steeds een schoolleider aanwezig moet zijn (het volstaat niet alleen te kijken naar het brinnummer; sommige scholen zijn gefuseerd tot één brinnummer, maar hebben meerdere locaties waar een schoolleider voor nodig is).
 
Actueel onderzoek naar het schoolleiderstekort is er niet. Wel is het Arbeidsmarktplatform PO aan het verkennen of het de komende maanden een onderzoek gaat opzetten naar het (mogelijke) kwantitatieve en kwalitatieve schoolleiderstekort. Toch kan gesteld worden dat de kans aanzienlijk is dat zich de komende jaren een probleem voordoet als directeuren die met pensioen gaan vervangen moeten worden. De vraag is welke mensen dat gaan doen. Voor de hand ligt dat onderwijspersoneel met ambitie de handschoen oppakt.

Kannibalisme

Zo zijn er schoolbesturen die daar op inspelen door een kweekvijver te formeren waarin onderwijspersoneel uit eigen gelederen wordt klaargestoomd voor een directiefunctie. Bij MOVARE, met 47 scholen in Zuid-Limburg, hebben ze sinds twee jaar zo’n kweekvijver. “Toen mijn collega-bestuurder en ik drie jaar geleden de uitstroomprognoses analyseerden, zagen we dat we de komende jaren veel nieuwe directeuren nodig hebben,” vertelt bestuurder Kiki Huijnen. In oktober 2016 ging de kweekvijver met daarin tien mensen van start. Nu, nog geen twee jaar later, is de vijver zo goed als leeggevist. “We hadden niet verwacht dat we zo snel behoefte zouden krijgen aan de expertise die inmiddels was opgebouwd, maar het geeft wel aan dat zo’n kweekvijver nut heeft. Volgende maand starten we met een nieuwe lichting.” Volgens Huijnen is het lerarentekort ook in Limburg goed voelbaar. Toch vindt ze het verantwoord om leerkrachten en ib’ers klaar te stomen voor een directiefunctie. “Je zou het kunnen zien als kannibalisme, maar wij willen graag onze mensen de kans bieden om te groeien. Anders is de kans groot dat ze hun heil elders gaan zoeken en zijn we ze sowieso kwijt.”

Beginnende directeuren

Wat een rol kan spelen bij de vervangingsvraag, is de aantrekkelijkheid van het beroep. Dat het vak als pittig ervaren wordt – zeker door beginnende schoolleiders – weet Antoinette Gillet, directeur van samenwerkingsschool Balans in Den Haag en coach van startende schooldirecteuren, als geen ander. Zij deed in opdracht van haar bestuur, Lucas Onderwijs, onderzoek naar wat er nodig is om beginnende directeuren in hun kracht te krijgen. “Veel starters hebben het gevoel dat ze in het diepe gegooid worden. Dat heeft vaak te maken met de enorme hoeveelheid werk die op ze afkomt, gepaard met onduidelijke procedures en een onvolledige overdracht.” Daarom pleit Gillet voor een inwerkprogramma voor elke startende schooldirecteur. “Het is eigenlijk heel wrang dat veel startende schooldirecteuren geen coaching krijgen, terwijl beginnende leerkrachten tegenwoordig via duurzame inzetbaarheid intensief begeleid worden.” Bij haar schoolbestuur worden beginners wel intensief begeleid en er is een handboek ontwikkeld met een handige checklist en allerlei tips en trucs. “Die aanpak en dat handboek delen we trouwens ook met scholen buiten Lucas Onderwijs. Ook de Onderwijsraad heeft erin het advies ‘Een krachtige rol voor schoolleiders’ (april 2018) bij de minister op aangedrongen dat elk schoolbestuur een inductieprogramma voor startende directeuren zou moeten hebben.”

Salaris

De aantrekkelijkheid van het beroep kan ook verhoogd worden door een goede beloning. Dat de salarissen in het onderwijs lager zijn dan van vergelijkbare managementfuncties in het bedrijfsleven is algemeen bekend, maar ook tussen directiefuncties in het primair en voortgezet onderwijs zijn er aanzienlijke beloningsverschillen (zoals dat ook nog steeds geldt voor onderwijzend personeel). Bovendien geldt dat de salarisschalen voor schoolleiders in het po gebaseerd zijn op de grootte van de school, en niet op basis van ervaring, prestatie en opleiding. Zo kom je als directeur op een school van minder dan tweehonderd leerlingen vaak niet verder dan schaal DA. Voor schoolbestuur CPOB, met achttien basisscholen in Tiel en omgeving, aanleiding om een andere systematiek te ontwikkelen. “Die DA-schaal doet geen recht aan de zwaarte van de functie van schoolleider, ook niet op een school met minder dan tweehonderd leerlingen,” zegt bestuursvoorzitter Heb Huibers, “dus die schaffen we af.” Elke directeur krijgt bij CPOB minstens DB en de salarissystematiek wordt gekoppeld aan de complexiteit van de school en de opdracht die een directeur meekrijgt van het bestuur. Plan is hiervoor extra middelen vanuit de reserves toe te voegen aan het personeelsbudget. Huibers: “Zelfs DC komt dan in beeld, ook voor scholen met tweehonderd leerlingen waar wij er veel van hebben. We hopen dat we hiermee onze directeuren langer aan ons binden. Ook bij sollicitatieprocedures kan het een aanzuigende werking hebben.”

Leraar versus directeur

Schooldirecteur Gillet uit Den Haag vindt het feit dat er gesleuteld wordt aan het beloningssysteem een goede zaak. “Uit alle onderzoeken blijkt dat rol van de directeur bepalend is voor de kwaliteit van het onderwijs. Door een beter beloningssysteem kun je ervoor zorgen dat kleine scholen die in een kwetsbare positie zitten een ervaren directeur kunnen aantrekken. Met DA lukt je dat niet.”
 
Voor de zomer werd bekend dat de salarissen voor leraren in de CAO PO 2018-2019 omhoog gaan, waardoor het verschil in beloning tussen ervaren leerkrachten en beginnende schoolleiders kleiner is geworden. Bestuurder Huijnen van MOVARE ziet nu al dat sommige ervaren leerkrachten meer verdienen dan beginnende schoolleiders. “Dat is in onze ogen onwenselijk. Natuurlijk word je geen schooldirecteur voor het geld, maar de verantwoordelijkheden van een schooldirecteur zijn toch een stuk groter dan die van een leerkracht: dat moet beloond worden. Bovendien willen we dat de stap van leerkracht of ib’er naar schooldirecteur ook financieel iets oplevert, zodat mensen dat aantrekkelijk vinden.“ Huijnen heeft ook in enkele sollicitatieprocedures gemerkt dat een baan als po-schoolleider voor directeuren uit het vo, mbo en hbo niet aantrekkelijk is. “We hadden laatst een sollicitant, een directeur uit het hbo, die afhaakte toen duidelijk werd dat hij veel minder ging verdienen.”
 
In de loop der jaren is de functie van schoolleider alleen maar zwaarder geworden, vindt Gillet. “Tegenwoordig heb je een transparantie- en registratiedrift, waardoor je als schooldirecteur alles moet opschrijven en uitleggen. Om het vak aantrekkelijk te houden, moet je eigenlijk met elkaar afspreken dat als er iets bijkomt aan taken, er ook iets af gaat. Zo houd je het behapbaar, waardoor er minder uitval ontstaat onder schoolleiders en het vak aanlokkelijk blijft voor onderwijspersoneel met ambitie. En schoolleiders kunnen dan weer meer bezig zijn met waar het écht om gaat.”

‘Er komt dagelijks heel veel op me af’

Docenten die graag als directeur aan de slag willen: Mehmet Öztürk (29) is daar het levende bewijs van. Vijf jaar geleden was hij nog wiskundedocent in het voortgezet onderwijs in Rotterdam, nu leidt hij islamitische basisschool El Furkan in Schiedam. “Lesgeven was heel leuk, maar ik vond dat ik als docent erg beperkt was in mijn bevoegdheden. Ik wilde graag meer invloed op de koers van de school.” Öztürk solliciteerde in 2017 op de functie van schoolleider bij ibs El Furkan, werd aangenomen en startte begin dit jaar met de AVS-opleiding Schoolleider Basisbekwaam. Spijt van zijn overstap heeft hij nog geen dag gehad. Toch vindt hij het bij tijd en wijle wel zwaar.
Öztürk: “Er komt dagelijks heel veel op me af. Dat begint vaak ’s ochtend vroeg al, als ik gebeld wordt door een zieke collega en ik vervanging moet regelen.” Öztürk vindt dat het salaris van schoolleiders opgehoogd moet worden. “Dit werk brengt zoveel meer verantwoordelijkheid met zich mee. Je bent er bijna dag en nacht mee bezig. Bizar dat ook leraren in het po minder verdienen dan in het vo. Terwijl ze beiden een vierjarige hbo-opleiding hebben gedaan. Een scheve situatie.”

‘We zijn minder kwetsbaar bij een schoolleiderstekort’

Schoolleiders kun je ook buiten het onderwijs werven. Dit is in het verleden al gebeurd. Alex Peltekian, inmiddels voorzitter bij Gearhing, een stichting met 25 ‘kleine’ basisscholen in Friesland, begon zijn onderwijscarrière via het ministeriële project ‘Bazen van Buiten’ in 2003. Daarvoor werkte hij in de orthopedagogie en psychiatrische verpleegkunde, leidde een aantal cateringbedrijven en was directeur van Oerol. “Een schoolleider hoeft niet per se uit het onderwijs te komen, maar de cultuur is toch wel heel anders. Sommige managers van buiten hebben daar geen gevoel voor. Wat ook helpt is als je weet hoe het is om met kinderen te werken. Dan kun je je beter inleven in je leerkrachten.”
 
Toen Peltekian vijf jaar geleden als bestuurder bij Gearhing terechtkwam, was er net een reorganisatie doorgevoerd. Onder het motto ‘de leerkracht neemt zijn vak terug’ werden onderwijsteams gevormd bestaande uit leerkrachten en locatiecoördinatoren (laatstgenoemden zijn ingeschaald in L11, voorheen LB) die samen de scholen leiden. De locatiecoördinator is het eerste aanspreekpunt op een school en deze voert ook beleids- en bedrijfsvoeringsondersteunende werkzaamheden uit. De stichting stelde daarnaast zeven onderwijsteamdirecteuren aan die elk een aantal scholen onder hun hoede hebben waar ze verantwoordelijk voor zijn. “Deze organisatiestructuur werkt hier heel goed en we zijn minder kwetsbaar bij een eventueel schoolleiderstekort, want we hebben er minder nodig.” Peltekian erkent dat deze organisatiestructuur alleen geschikt is bij minder complexe en kleinere scholen. “Op een school 750 leerlingen in een grote stad zou ik een directeur zetten. Dat werkt dan toch het beste.”
 
In de Wet op het Primair Onderwijs (WPO) staat letterlijk ‘Elke school heeft een schoolleider’ (de wetgever spreekt van directeur en adjunct-directeur, zie artikel 29). De AVS heeft zich hiervoor sterk gemaakt en pleit verder voor een eenduidige omschrijving wat onder ‘schoolleider’ wordt verstaan en dat elke school ook (eerlijk) bekostigd wordt voor het hebben van een directeur. In een gebalanceerd functiehuis, en met voldoende ondersteunende functies en ontwikkeltijd en ruimte voor innovatie van het onderwijs. Ook de bepalingen over het Schoolleidersregister PO geven aan wat onder het begrip ‘schoolleider’ moet worden verstaan (artikel 9.11, inschaling in AB t/m AC en DA t/m DC+).