Scholen hebben behoefte aan duidelijkheid over burgerschapsonderwijs

De huidige begrenzing (kerndoelen en de wettelijke burgerschapsopdracht) maakt onvoldoende duidelijk wat op dit punt van het onderwijs wordt verwacht. Dat is een van de conclusies van de Inspectie van het Onderwijs in een thema-onderzoek over burgerschapsonderwijs. Minister Arie Slob bevestigt dat scholen bij het vormgeven van hun burgerschapsonderwijs behoefte hebben aan duidelijkheid. Dat blijkt uit antwoorden van hem op vragen uit de Tweede Kamer over dit themarapport.

De Inspectie van het Onderwijs deed onderzoek naar de manier waarop scholen invulling geven aan thema’s waarover verschillend wordt gedacht, met name als de morele opvattingen van scholen heel anders zijn dan die in de meerderheid van de samenleving. Er is een regelmatig terugkerende discussie of scholen bij thema’s waarover de morele opvattingen sterk uiteen kunnen lopen, binnen de grenzen van de wet blijven. Daarom is ook onderzocht in hoeverre de wet duidelijkheid biedt over de ruimte die scholen hebben rond uiteenlopende morele opvattingen, en of scholen aan de wet voldoen.

De kern van de burgerschapsopdracht is dat scholen zorgen voor actieve overdracht van basiswaarden van de democratische rechtsstaat, zoals gelijkwaardigheid, verdraagzaamheid en non-discriminatie. Uit het onderzoek blijkt dat deze kern onvoldoende is gewaarborgd. Vaak maken scholen onvoldoende duidelijk in hoeverre zij actief en herkenbaar de basiswaarden onderwijzen.

Al biedt dus een aantal scholen weinig actieve bevordering van basiswaarden, er is vrijwel geen onderwijs aangetroffen dat in strijd is met de basiswaarden van de democratische rechtsstaat. Ook het lesmateriaal is niet in strijd met de basiswaarden. Scholen handelen bij de invulling van hun onderwijs binnen wettelijke grenzen, ook als opvattingen van scholen soms (heel) anders zijn dan dominante opvattingen in de samenleving.

De inspectie concludeert dat het voor blijvend draagvlak voor onderwijsvrijheid belangrijk is dat duidelijkheid bestaat over de ruimte en grenzen van onderwijsvrijheid, en over de reikwijdte van de burgerschapsopdracht. Ook wijst de inspectie op het grote belang van blijvende maatschappelijke verankering van de democratische rechtsstaat.

Minister Slob reageert dat hij het zorgelijk vindt dat de Inspectie van het Onderwijs constateert dat er scholen zijn waar stelselmatige risico’s bestaan voor de uitvoering van de burgerschapsopdracht. “Ik vind het van belang dat scholen bevorderen dat hun leerlingen actieve burgers kunnen zijn en bij kunnen dragen aan een samenleving waarin de pluriformiteit van opvattingen en overtuigingen blijvend kan gedijen en waarin ieder mens zich vrij, gelijkwaardig en solidair kan voelen.” De onderwijsminister wil in het onderwijs burgerschap, sociale cohesie en democratie actief bevorderen.

Scholen moeten volgens Slob bevorderen dat leerlingen actief onderdeel kunnen uitmaken van onze pluriforme samenleving. “De school moet bovendien als oefenplaats fungeren zodat leerlingen leren omgaan met de basiswaarden van de democratische samenleving en weten hoe zij als actief burger een bijdrage kunnen leveren aan de maatschappij”, zo meldt de minister.

Links