De ‘bijlesgeneratie’, noemt onderwijskundige Louise Elffers de groeiende groep leerlingen die (eindtoets)bijles, huiswerkbegeleiding, extra ondersteuning of examentraining krijgt. Begeleidingsinstituten schieten als paddenstoelen uit de grond en ouders geven er steeds meer geld aan uit: schattingen lopen alleen al voor het voortgezet onderwijs op tot € 286 miljoen per jaar.
Elffers doet als lector aan de Hogeschool van Amsterdam en universitair docent aan de Universiteit van Amsterdam onderzoek naar onderwijskansen, het onderwijsstelsel en de invloed daarvan op de schoolloopbanen van jongeren met verschillende onderwijs- en thuisachtergronden. Dit voorjaar verscheen haar boek De bijlesgeneratie – opkomst van de onderwijscompetitie. Ze waarschuwt daarin voor kansenongelijkheid als mogelijk gevolg van al dat schaduwonderwijs. “Vooral als bijlessen een standaard onderdeel van de schoolloopbaan worden. Het schaduwonderwijs groeit, maar mag geen voorwaarde worden om succesvol te zijn. Dat wordt het wel als iedereen steeds meer op dat buitenschoolse aanbod leunt. Een leraar die iets lastigs uitlegt, weet dan: mijn leerlingen krijgen dit nog wel een keer uitgelegd. Dan laat hij extra uitleg sneller achterwege, maar de leerling die niet naar bijles gaat blijft daar dan van verstoken.” Bovendien maken leerlingen die na school nog naar bijles gaan vaak lange dagen, weet Elffers.
“School wordt dan de plek om uit te rusten, bijles om te leren. Daardoor dalen de motivatie en concentratie op school. Ik ben niet tegen particuliere bijles, maar door de opmars daarvan dreigt het reguliere onderwijs wel waarde te verliezen.”
Zo hoog mogelijk
Vaak worden ouders als zondebok voor de bijlescultuur aangewezen: zij zouden prestatiegericht en opgefokt zijn. Onterecht, vindt Elffers. “En het schaduwonderwijs is ook geen bewijs van slechte onderwijskwaliteit. Het probleem schuilt in de ervaren noodzaak om een zo hoog mogelijk opleidingsniveau te halen en het feit dat de kansen daarop in het Nederlandse onderwijsstelsel al heel vroeg worden bepaald. Leerlingen worden al aan het eind van de basisschool naar niveau gesorteerd op basis van het relatieve prestatieniveau en volgen daarna een onderwijsroute op één vastliggend niveau. Het maakt daarvoor veel uit hoe je presteert ten opzichte van je leeftijdsgenoten. En in ons onderwijsstelsel is dat basisschooladvies enorm bepalend. Ga je naar het vmbo? Dan zijn je kansen om naar het hoger onderwijs te gaan een stuk kleiner. Omdat er steeds meer afhangt van de schoolloopbaan van hun kind, sturen ouders het naar bijles.”
Betaald versus gesubsidieerd
Hoogopgeleide ouders slagen er vaker in op deze manier toch een hoger opleidingsniveau voor hun kind te realiseren dan laagopgeleide, ziet Elffers. Uit het onderzoeksrapport Licht op schaduwonderwijs (2017) blijkt dat vooral hoogopgeleiden die extra ondersteuning voor hun kind inkopen. De onderwijsinspectie vraagt in de meest recente Staat van het Onderwijs aandacht voor kinderen die deze steun niet krijgen. Sommige scholen of gemeenten hebben een fonds of regeling voor minder draagkrachtige ouders. Kan gratis toegankelijk schaduwonderwijs soelaas bieden? Elffers: “Ik ben kritisch op het subsidiëren van dit soort voorzieningen. Het gaat om publiek geld, bedoeld voor onderwijs, en we hebben de inspectie om erop toe te zien dat dat goed gaat. Bij schaduwonderwijs is dat niet zo. We kunnen beter extra geld in het regulier onderwijs steken, zodat scholen de extra ondersteuning zelf kunnen verzorgen en aangesproken kunnen worden op de kwaliteit en toegankelijkheid.”
Over kwaliteitsverschil tussen betaald schaduwonderwijs en de gratis varianten is nog niet veel bekend, vertelt Elffers. “Daar gaan we in het kader van de Nationale Wetenschapsagenda (NWO) beter naar kijken. Maar over het algemeen geldt: onbetaalde bijlessen worden vaak aan grotere groepen aangeboden. Hoe duurder een voorziening is, hoe individueler. Daardoor kunnen betaalde varianten effectiever zijn.”
Meer maatwerk en flexibiliteit
In diezelfde individuele aandacht ziet Elffers een oplossing. “Als we het toenemend gebruik van schaduwonderwijs willen voorkomen, dan zullen we het overbodig moeten maken door leerlingen meer individueel te begeleiden en maatwerk te bieden. Kleinere klassen, minder klassikaal les en meer uitleg in verwerkingsgroepjes bijvoorbeeld. Hoe precies, dat is aan de scholen. Ook zou je die extra begeleiding in je reguliere onderwijs en op je eigen school moeten realiseren. De boodschap aan ouders en leerlingen moet zijn: we helpen bij alle facetten van het leerproces. Je hoort van wiskundeleraren die in een 10-minutengesprek een lijstje bijlesdocenten aan ouders geven. Dat vind ik afschuiven.”
Een tweede oplossing ziet Elffers in de manier waarop we ons onderwijsstelsel hebben ingericht. “Het zou ontzettend helpen als het advies in groep 8 minder bepalend zou zijn en er meer ruimte is voor leerlingen om een passende route te vinden.” Ze denkt aan een flexibele onderbouw in het voortgezet onderwijs, waar leerlingen op hun eigen niveau kunnen werken, maar waar meer verbinding is en meer overstapmomenten zijn tussen de verschillende routes. “Er zijn verschillende scholen die al met zulk soort onderwijs experimenteren. Den Haag moet ruimte creëren voor scholen om meer flexibiliteit en maatwerk in hun onderwijs te realiseren.”
Scholengemeenschap De Breul in Zeist heeft gekozen voor huiswerkbegeleiding in de school door een commercieel instituut: Studiekring.
Damiët Schellekens, afdelingsmanager van het vwo: “Het is erg praktisch om huiswerkbegeleiding in school te hebben; de samenwerking verloopt heel prettig. De uitvoerder vanuit Studiekring komt regelmatig in de lerarenkamer en rapporteert aan mentoren en docenten.” Behalve huiswerkbegeleiding biedt Studiekring ook de vrijblijvender huiswerkklassen. “Hier gaan leerlingen vaak naartoe nadat ze huiswerkbegeleiding hebben gehad; het is een rustige plek om onder toezicht huiswerk te maken.” De Breul faciliteert daarnaast bijlessen door bovenbouwleerlingen, vertelt Schellekens. “Aan grote tafels geven bijvoorbeeld 6-vwo’ers wiskundebijles aan tweedeklassers. De school verschaft de ruimte en koppelt ouders en leerlingen aan elkaar, maar heeft er verder geen bemoeienis mee.”
De Breul vindt dat huiswerkklassen, huiswerkbegeleiding en bijlessen voor al hun leerlingen toegankelijk moeten zijn, aldus Schellekens. “Kansengelijkheid is voor ons heel belangrijk. Daarom hebben we samen met Studiekring een Sociaal Fonds ingericht. Leerlingen die huiswerkbegeleiding nodig hebben, maar waarvan de ouders onvoldoende inkomen hebben, kunnen daar aanspraak op maken. Studiekring deelde onze overtuiging dat je zo’n voorziening niet exclusief kunt aanbieden aan kinderen van ouders met voldoende inkomen.” Jaarlijks stoppen de school en het huiswerkinstituut 6.000 euro in het Sociale Fonds, ieder de helft. Er maken tien tot vijftien leerlingen per jaar gebruik van, zo’n 10 procent van het totaal aantal leerlingen dat extra begeleiding krijgt. De draagkracht van de ouders wordt door de financiële administratie discreet beoordeeld, op basis van loonstrookjes, vertelt Schellekens. “Vaak spreken we een maximale periode van een aantal maanden af. Om ervoor te zorgen dat de leerlingen ook echt komen opdagen en de huiswerkbegeleiding serieus nemen, wordt nog wel een kleine eigen bijdrage gevraagd.”
Passend onderwijs
Onder de leerlingen die het ‘schaduwonderwijs’ volgen, ziet Schellekens relatief veel allochtone kinderen. “De leerlingen uit deze groep hebben thuis vaak minder rust en ruimte om huiswerk te maken en in de familie zijn er vaak minder mensen die extra ondersteuning bij lastige vakken kunnen geven. Met Studiekring krijgen ze die wel.” Daarnaast is er een nieuwe groep leerlingen die meer behoefte heeft aan begeleiding. Schellekens: “Door Passend onderwijs hebben we nu leerlingen op school die extra begeleiding nodig hebben die wij niet altijd kunnen bieden. Bijvoorbeeld: een leerling met zware dyslexie of andere leer- of gedragsstoornissen binnenboord houden, is pittig. Huiswerkinstituten springen in dat gat. Zij geven ook steeds meer orthopedagogisch ingestoken begeleiding.”
Niemand thuis
De afdelingsmanager vervolgt: “Je hoort wel eens dat huiswerkbegeleiding of bijles duidt op zwakte van het onderwijs. Ouders hebben hoge verwachtingen en de druk op een mooie eindlijst is groot. Tegelijkertijd krijgen leerlingen thuis minder ondersteuning en structuur dan vroeger, in de tijd dat moeder met de thee klaar zat als de kinderen uit school kwamen. Er is vaak niemand die erop let dat ze aan hun huiswerk gaan en dat mobieltje wegleggen. Ze hebben veel afleiding. In die zin fungeert onze naschoolse begeleiding soms als een buitenschoolse opvang.”