Tijdens de periode van onderwijs op afstand is de samenwerking tussen leraren, leerlingen en ouders veranderd. Een goed samenspel tussen hen, waarbij de school of het bestuur ondersteuning biedt, is cruciaal voor zo goed mogelijk onderwijs op afstand. Dat is één van de conclusies uit de verdiepende rapportage over de Monitor hybride onderwijs PO van Kennisnet en de PO-Raad.
De rapportage geeft een inkijk in hoe onderwijs op afstand is ingericht en ervaren en draagt bij aan het benutten van de geleerde lessen.
Zowel leraren, leerlingen als ouders hebben tijdens de periode van onderwijs op afstand hun rol op een andere manier moeten invullen. Leraren schakelden over naar het geven van digitaal onderwijs. Leerlingen stonden voor de opgave om afwisselend samen met hun leraar, ouder of zelfstandig aan het werk te gaan. En veel ouders waren niet eerder zo direct betrokken bij het leerproces van hun kinderen. Dit nieuwe samenspel vroeg om goede ondersteuning van de school of het bestuur. De mate waarin deze ondersteuning werd gevoeld, is van invloed op hoe leraren en ouders de opbrengsten van het afstandsonderwijs ervaren, zo blijkt uit de verdiepende rapportage.
Leraren verwachten in de toekomst een toename van het laten samenwerken van leerlingen met ICT, formatief evalueren en het tot probleemoplossend leren aanzetten van leerlingen. In de toekomst verwachten leraren minder online les te geven en minder telefonisch extra uitleg en hulp te geven aan leerlingen. Schoolleiders en ict-coördinatoren verwachten dat er in de toekomst meer gebruik wordt gemaakt van ICT door leraren om vorderingen van leerlingen te volgen, vooral door gebruik te maken van digitale analyses van toetsresultaten en van resultaten uit digitale leermiddelen en door informatie van (andere) digitale dashboards te analyseren.
Bijna een kwart van de leerlingen zou sommige leeractiviteiten liever thuis blijven uitvoeren, ook als de school gewoon elke dag open is. Zij noemen vooral het maken van oefeningen op de computer, het maken van opdrachten waarbij je informatie moet zoeken op internet en werken aan een eigen weektaak.
Ouders
Drie op de vijf ouders zijn positief over de ondersteuning die de school bood bij het schoolwerk thuis en ruim een op de vijf is een beetje positief. Ruim de helft vindt dat het aanbod goed was afgestemd op het niveau en tempo van hun kind en de helft had genoeg contact met de leraar. De meeste ouders geven aan dat zij hun kind maximaal 1 tot 2 uur per schooldag hielpen. Daarbij ging het vooral om het controleren of hun kind het schoolwerk af had, het volgen van de vorderingen van hun kind en het geven van uitleg over de leerstof. De helft van de ouders vindt dat het thuisonderwijs hen als ouder te veel tijd kostte.
ICT-randvoorwaarden
De meeste leraren vinden de ICT-infrastructuur thuis en op school voldoende of ruim voldoende voor het geven van onderwijs op afstand. Veel schoolleiders en ict-coördinatoren geven aan dat de school, het schoolbestuur of de gemeente apparatuur heeft aangeschaft of ter beschikking gesteld om te gebruiken bij het onderwijs op afstand. Ook gaven de meeste scholen of besturen ondersteuning op afstand op het gebied van ICT aan zowel leraren als ouders.
Leraren zijn over het geheel genomen gematigd positief over hun vaardigheden in het gebruik van ICT. Hun vertrouwen is het grootst in de vaardigheid om online informatie te vinden. Schoolleiders en ict-coördinatoren zijn over de gehele linie positief over de vaardigheden van hun team in het gebruik van ICT.
Welbevinden en leerprestaties
De helft van de leraren geeft aan dat niet is getoetst of bij hun leerlingen achterstanden in de cognitieve ontwikkeling zijn ontstaan in de periode waarin zij niet naar school konden. Waar een dergelijke toetsing wel heeft plaatsgevonden, meldt bijna de helft van de leraren dat er geen achterstand op cognitief gebied is ontstaan, of dat deze beperkt is gebleven tot maximaal tien procent van de leerlingen.
De schoolleiders en ict-coördinatoren zien bij de meeste leerlingen geen positieve invloed van het thuisonderwijs op welbevinden, motivatie en leerprestaties. Negatieve invloeden van het niet naar school kunnen, zien zij vooral bij het welbevinden en niet zozeer bij de leerprestaties.
Twee op de vijf leerlingen vinden dat zij thuis vaak of altijd beter zelfstandig konden werken dan op school. Ruim een kwart vindt thuis leren vaak of altijd fijner dan op school leren, terwijl een derde vindt dat dit nooit het geval is. De meeste leerlingen vinden niet dat zij thuis meer leerden dan op school.
Over de Monitor hybride onderwijs PO
De Monitor hybride onderwijs is een initiatief van de PO-Raad en Kennisnet. Onderzoeksbureau KBA Nijmegen voert de monitor uit. Aan de Monitor hybride onderwijs namen 195 scholen in het primair onderwijs deel. 1188 Leraren, 206 schoolleiders, 4749 ouders en 3172 leerlingen deelden hun ervaringen met onderwijs op afstand in de periode maart-juni 2020. In november 2020 publiceerden de PO-Raad en Kennisnet een eerste rapportage. In de huidige verdiepende rapportage zijn meer respondenten meegenomen en extra analyses toegevoegd.
Monitor hybride onderwijs vo
In maart 2021 kwam de Monitor hybride onderwijs vo uit. In de periode van thuisonderwijs hebben docenten, schoolleiders, leerlingen en ouders de opbrengsten van hybride onderwijs verschillend ervaren. Dit hing onder andere samen met de mate van activiteit in de online les, de ondersteuning door ouders en de zelfstandigheid van de leerling.