Ruim 90 procent vindt nieuwe werkwijze waarderingskader een verbetering

Meer dan 90 procent van de betrokkenen vindt de nieuwe werkwijze van het waarderingskader beter dan in het verleden.  Dit blijkt uit een evaluatie van de pilots met het conceptwaarderingskader. Toch geeft per standaard zo’n 15 procent van de schoolleiders een ander oordeel dan de inspecteur. Voor de standaard ‘Zicht op ontwikkeling’ geldt dit zelfs voor een kwart van de schoolleiders.

Van februari tot oktober 2015 heeft de inspectie op zo’n achthonderd (voor)scholen in het (speciaal) basisonderwijs pilots uitgevoerd met een eerste conceptversie van het nieuwe waarderingskader en een alternatieve opzet van de onderzoeken. De Inspectie van het Onderwijs wilde zo ervaring opdoen met de nieuwe manier van inspecteren en kijken hoe scholen het beste kunnen worden gestimuleerd om hun kwaliteit nog verder te verbeteren. De pilots zijn geëvalueerd en de resultaten zijn te vinden in het rapport ‘Evaluatie pilots stimulerend en gedifferentieerd toezicht primair onderwijs’.

Enkele conclusies
In het algemeen herkennen de scholen zich in de oordelen en onderbouwing in de rapportage. Zo’n 15 procent van de schoolleiders geeft per standaard aan een ander oordeel te hebben dan de inspecteur. Relatief veel schoolleiders, ib’ers en leraren (circa 10 procent) geven aan dat ze het niet duidelijk vinden wanneer een standaard als voldoende of goed beoordeeld wordt.

In de pilots is elke standaard beoordeeld op een vierpuntsschaal: zeer zwak, zwak, voldoende en goed. De meeste scholen vinden het prettig dat de inspectie gedifferentieerd gaat oordelen en onderscheid maakt tussen ‘voldoende’ en ‘goed’. Sommigen vinden de afstand tussen voldoende en goed te groot en pleiten voor een meer gedifferentieerde schaal. Een klein percentage van de scholen (8 procent) is tegen gedifferentieerd oordelen. Dit zou leiden tot te veel concurrentie tussen scholen.

Zowel inspecteurs als schoolleiders zien toegevoegde waarde in het gebruik van een vooraf ingevulde zelfbeoordeling of van eigen zelfevaluaties. Hoe de eigen evaluaties het beste kunnen worden ingezet, is nog een aandachtspunt. Zo wisten schoolleiders in de pilots niet altijd goed wat er van hen verwacht werd.

Er kunnen nog geen conclusies worden getrokken over de effecten van de vernieuwingen in het toezicht op de verbetercultuur in scholen. Verbeterpunten liggen in het verder uitwerken van en communiceren over het kader en het optimaal gebruik maken van zelfevaluaties, zowel als input voor de dialoog als bij het komen tot een oordeel.

Nieuwe ronde pilots
Het conceptwaarderingskader is na deze eerste pilotronde aangepast en vanaf 1 maart 2016 voert de inspectie op veel po-scholen kwaliteitsonderzoeken uit met dit aangepaste conceptwaarderingskader.
 
Internetconsultatie waarderingskader
Het wetsvoorstel van Tweede Kamerleden Bisschop, Van Meenen en Rog leidt per 1 augustus 2017 tot een nieuw onderzoekskader. Het onderzoekskader bestaat uit de werkwijze (hoe onderzoekt de inspectie?) en het waarderingskader (wat onderzoekt de inspectie?). In dit kader staat bestuursgericht toezicht centraal en daarmee is tot 1 februari 2016 op beperkte schaal praktijkervaring opgedaan.

Let op: Dit artikel is meer dan vijf jaar geleden gepubliceerd en bevat wellicht incorrecte, onvolledige of ongeldige informatie.