Op 1 april 2002 is de Wet verbetering Poortwachter (WVP) in werking getreden. Deze veranderingen hebben vooral betrekking op het eerste ziektejaar. De werkgever wordt verantwoordelijk voor het traject terug naar werkpreventie.
De gedachte achter de Wet Verbetering Poortwachter is het voorkomen dat werknemers onnodig in de WAO terechtkomen. Dat vertaalt zich in het voorkomen dat een werknemer langdurig ziek wordt. Dat kan alleen als snel na de eerste ziekmelding actie wordt ondernomen. De wet omschrijft dan ook nauwkeurig wat de verschillende partijen moeten doen bij ziekte van een werknemer.
Door de nieuwe wet blijven de werkgever en de werknemer continu in contact over de kansen om de werknemer weer aan het werk te helpen. De werkgever is in feite verantwoordelijk voor het hele traject terug naar werk: preventie, verzuimbegeleiding en het begeleiden van de zieke of arbeidsongeschikte werknemer naar betaald werk.
Per 1 januari 2003 is de werkgever niet alleen verplicht om zijn zieke werknemer te reïntegreren in zijn eigen bedrijf, maar ook om zo nodig te proberen om deze bij een andere werkgever onder te brengen. Hoewel dat in 2002 niet verplicht is, kan de werkgever er vrijwillig voor kiezen om de werknemer aan een baan bij een andere werkgever te helpen. Dat heeft als voordelen dat de werknemer niet meer drukt op de loonkosten van de werkgever. Daarbij kan de werkgever de hulp inroepen van een privaat reïntegratiebedrijf.
In het eerste ziektejaar van een werknemer worden de volgende stappen gezet. Allereerst is er de ziekmelding. In tegenstelling tot het aanvankelijke wetsvoorstel blijft deze termijn op dertien weken staan. Werknemer en werkgever krijgen dan informatie van UWV over de financiële consequenties. Als het ernaar uitziet dat het ziekteverzuim lang zal duren, adviseert de arbodienst na zes weken over de mogelijkheid tot herstel en werkhervatting.
Tweede stap is dat de werkgever en de werknemer op basis van het advies van de arbodienst een plan van aanpak opstellen. Hierin staat het einddoel, b.v. werkhervatting, en de manier waarop dit bereikt kan worden. Als de verwachting is dat de werknemer het werk op korte termijn kan hervatten of helemaal niet zal kunnen hervatten, hoeft er geen plan van aanpak te worden opgesteld. De werknemer en de werkgever overleggen geregeld over de voortgang. Ook in deze fase blijft de arbodienst betrokken, de arbodienst mag zich inhoudelijk met het plan van aanpak bemoeien en ziet de zieke werknemer ook regelmatig.
Als de werknemer na negen maanden ziekte nog niet gereïntegreerd is, dan dient hij bij UWV een reïntegratieverslag in. Hierin zitten alle afspraken die in de loop van de maanden zijn gemaakt en vastgelegd. Het vastleggen van deze afspraken is een taak van de werkgever, maar ook de Arbo-dienst (medische gegevens) en de werknemer zelf (zijn visie op de reïntegratieactiviteiten) leveren bijdragen aan het reïntegratieverslag. De werknemer verzorgt zelf de WAO aanvraag en voegt hierbij het reïntegratieverslag. De vorm waarin de arbodienst de medische gegevens aanlevert aan UWV, maakt deze direct bruikbaar voor het invullen van de FML, de Functionele Mogelijkhedenlijst.
Het UWV toetst het reïntegratieverslag. Dit verslag moet door de werkgever of diens arbodienst uiterlijk in de negende maand zijn opgesteld. Het reïntegratieverslag is een samenvatting uit het reïntegratiedossier, dat bij de arbodienst berust. Het reïntegratiedossier moet in de loop van de tijd gevuld zijn met alle relevante informatie rondom het verzuim en de ingezette reïntegratieactiviteiten. Het reïntegratieverslag bevat een werkgeversdeel (met loongegevens en dienstverbandgegevens), een arbodeel (diagnose, prognose, beperkingen, mogelijkheden voor passend werk) en een werknemersdeel met de eigen visie van de werknemer op zijn reïntegratiemogelijkheden en op de reïntegratieactiviteiten van hemzelf en van zijn werkgever.
UWV toetst ook of de werkgever voldoende inspanningen heeft gepleegd. Als UWV oordeelt dat dit niet het geval is, dan kan de WAO-aanvraag maximaal een jaar worden opgeschort en moet de werkgever over deze periode het loon aan de zieke werknemer doorbetalen. Als anderzijds blijkt dat de werknemer onvoldoende zijn best heeft gedaan, dan kan UWV deze werknemer sancties opleggen. De werkgever hoeft het loon dan bijvoorbeeld niet meer door te betalen of de WAO-uitkering kan blijvend of tijdelijk, geheel of gedeeltelijk geweigerd worden. In het ergste geval wordt het mogelijk dat de werkgever de zieke werknemer ontslaat. Als beiden er met de pet naar hebben gegooid kan UWV besluiten de WAO-beoordeling uit te stellen. Dit laatste kan ook op verzoek van werkgever en werknemer als bijvoorbeeld verwacht wordt dat de werknemer op korte termijn weer aan het werk kan.
Maar niet alleen de werkgever en werknemer hebben plichten. Van de arbodienst mag verwacht worden dat hij de werkgever zo goed mogelijk bijstaat, informeert en adviseert De werkgever dient hierover goede afspraken te maken met zijn arbodienst. De werkgever kan echter ook in zee gaan met andere professionals zoals verzekeraars en reïntegratiebedrijven.
De nieuwe wet voorziet in het aanvragen van second opinions. De werkgever, de werknemers of beiden kunnen hiertoe een verzoek indienen bij UWV. Een second opinion kan worden aangevraagd:
Werknemer | Werkgever | arbodienst | UWV | |
ziekmelding bij werkgever | dag 1 | |||
ziekmelding bij arbodienst | week 1 | |||
week 6 | probleem-analyse | |||
plan van aanpak | plan van aanpak | week 8 | ||
ziekmelding bij UWV | week 13 | 1e second opinion mogelijkheid | ||
uitvoeren, evalueren en bijstellen | uitvoeren, evalueren en bijstellen | uitvoeren, evalueren en bijstellen | ||
ontvangst WAO-aanvraag | week 35 | |||
evalueren reïntegratie | evalueren reïntegratie | evalueren reïntegratie | ||
reïntegratie verslag | reïntegratie verslag | |||
WAO-aanvraag en reïntegratie-verslag naar UWV | week 39 | |||
beoordeling reïntegratie-inspanningen | ||||
week 52 | mogelijke start WAO-uitkering |