De menukaart van het NP Onderwijs lijkt het inzetten van privéonderwijs te normaliseren. Als private partijen helpen de ergste nood te lenigen en daarbij ook de ontwikkeling van de zittende leraren stimuleren, dan openen sommige schoolleiders graag hun deuren voor zzp’ers – liever dan voor grote bureaus. Maar het wringt: “Dit is geld dat we in het verleden structureel tekort zijn gekomen.”
Monique Vromen, meerscholendirecteur bij SPO Condor, een stichting met scholen in de omgeving van Nijmegen, besteedde de coronagelden van de eerste golf grotendeels aan een externe remedial teacher. “We hebben goed gekeken welke leerlingen een-op-een specialistische hulp nodig hadden. Daarna hebben we een rt’er ingehuurd die gespecialiseerd is in rekenen en spelling. Zij heeft haar meerwaarde echt bewezen, en nam ook ons team mee door te laten zien welke denk- en handelingsfouten leerlingen maken. We hebben van haar geleerd.” Ondanks dit succes en een mailbox die volstroomt met aanbiedingen van andere bedrijven (“van de meeste heb ik nooit eerder gehoord”) zal Vromen de NP Onderwijsgelden niet aan de inzet van private partijen besteden. “De berichtgeving rondom de voorwaarden is dermate laat en onduidelijk, dat we met de Raad van Toezicht en het bestuur hebben afgesproken dat we het geld deels reserveren voor problemen die nog oppoppen.” Daarnaast hebben haar scholen extra leerkrachten nodig, maar NP Onderwijs kan daarbij maar heel beperkt helpen, vertelt ze. “We moeten de uitkeringsverplichting incalculeren voor mensen die we in dienst nemen en niet kunnen aanhouden. Dat valt toch niet uit te leggen! Het NP Onderwijsgeld moet naar de leerlingen. We hebben geprobeerd om leerkrachten te vinden die bijna met pensioen gaan, maar die willen niet extra werken. Ook kijken we naar net-afgestudeerden. Twee stagiairs gaan na de zomer tot kerst op projectbasis aan de slag.”
Monique Vromen wil de NP Onderwijsmiddelen op haar scholen ook gebruiken voor scholing, materiaal en coaching. “Maar het is niet duidelijk hoe we de afschrijving daarvan moeten berekenen. Ik zit maar te schuiven met bedragen in een Excel-sheet! Die Schoolscan en Menukaart vind ik heel betuttelend. Wij hebben de achterstanden goed in beeld, en willen per leerling de juiste interventie kunnen kiezen. De een heeft een leerachterstand, de ander angst of slaapproblemen, en sommige kleuters denken dat ze op anderhalve meter moeten spelen en durven geen tikkertje te doen. Ik heb veel specialistische zzp’ers in mijn netwerk die ik hierbij graag zou inzetten. Zelfs ouders vragen erom: die weten van het NP Onderwijsgeld en vragen om een rt’er voor hun kind.” Maar het probleem is, dat de structurele bekostiging van het onderwijs niet op orde is. Vromen: “De scholen waar ik directeur ben, Op Weg in Ooy en ’t Bijenveld in Leuth, hebben allebei een extra groep. Dat financieren we uit de werkdrukgelden en een deel uit het NP Onderwijsbudget. Dat is fijn, maar niet structureel en duurzaam. Het gesprek moet blijven gaan over de kwaliteit van onderwijs voor onze leerlingen.”
Gerard Bandringa, directeur van PCBO De Voorde in Drachten, staat er deels hetzelfde in. “Dit is geld dat we in het verleden structureel tekort zijn gekomen.” Het is meer dan welkom, vertelt hij, “maar de aanleiding van het NP Onderwijs, corona, speelt bij ons geen grote rol. Wij zijn een school met kinderen uit wat je gegoede milieus kunt noemen. Hun ouders konden helpen. Geen enkel kind heeft een les gemist. Iedereen had toegang tot devices, internet en een plek om te leren. Alleen leerlingen die heel erg instructieafhankelijk zijn, hebben vertraging opgelopen en die werken ze met de leerkracht weg. Sociaal-emotionele achterstanden? Ik zie geen grote problemen. Maar: cadeautjes moet je uitpakken en we gaan zeker mooie dingen doen met het geld.” Hoog op Bandringa’s verlanglijst: klassenverkleining, middels een vijftiende groep. “Die hebben we vanwege het lerarentekort en de tijdsdruk niet kunnen realiseren. Het is niet realistisch om anderhalve week voor de zomervakantie een leraar te vinden zonder grote bedragen voor externe inhuur te betalen. Ik blijf graag ver van commerciële partijen – onderwijsgeld moet naar kinderen. Grote, dure bureaus presenteren zelfs een onervaren leerkracht als waanzinnige goede kracht.” Bandringa was al blij dat hij de reguliere basisformatie op orde kreeg. Bovendien zijn de implicaties van een extra groep groter dan die ene fte, legt hij uit. “Extra lokaal regelen, de groepsindeling op de schop en de groepsformatie herverdelen: dat kost tijd en vraagt zorgvuldigheid. Daarom hebben we de extra groep voor nu geparkeerd.” Bandringa wil met het NP Onderwijsgeld het onderwijs structureel verbeteren. “We zoeken investeringen waar we lang plezier van hebben. We gaan ons verdiepen en verbreden op het gebied van Building Learning Power en groeimindsets. Lesmappen met werkvormen en lessenseries die we daarvoor aanschaffen, gaan nog jaren mee. Ook willen we investeren in ruimtes. Bijvoorbeeld een plek waar de oudere kinderen kunnen ‘chillen’. Zo kunnen we een plusje op hun sociaal-emotionele welbevinden zetten.”
Stieneke Torringa, adjunct-directeur bovenbouw aan het Veluws College Walterbosch in Apeldoorn, deed al eerder goede ervaringen op met een private partij die hielp bij de aanpak van corona-achterstanden. “Toen onze leerlingen weer naar school mochten, hebben we geïnventariseerd wat er bij hen speelde. Veel kinderen voelden zich onzeker, waren faalangstig, konden hun draai niet vinden, het plannen van schoolwerk lukte niet en ze misten sociale samenhang. Wij hebben toen vrijwillige groepscoaching geregeld voor zo’n honderd leerlingen, en daarvoor zijn we in zee gegaan met de professionele coaches van H3Lab. Die inzet betaalden we met de achterstandsgelden. De leerlingen vertellen hun docenten en mentoren dat ze er veel aan gehad hebben.” De docenten vragen om deze coaching zelf te verzorgen was geen optie, vertelt Torringa. “De groep leerlingen die hulp nodig had was te groot, en de collega’s waren al overbelast door het afgelopen jaar, met al die online lessen en het op afstand contact zoeken met leerlingen.” Ondertussen (juni 2021) zoekt de school een goede bestemming voor de NP Onderwijsmiddelen. Zo zal het mentoraat worden uitgebreid met NP Onderwijsgeld. Schroom om weer externen in te schakelen, is er niet; de school wil het geld daarbij wel duurzaam inzetten. “Wij hebben weer contact met H3lab, maar willen een vervolgtraject ook gebruiken om de kunst af te kijken. Groepscoaching sluit mooi aan bij de manier waarop wij veel leerlingen individuele coaching geven, dus we zoeken handvatten om dit in de toekomst zelf te kunnen doen. Ook op andere vlakken willen we inzetten op scholing van collega’s.”
Samenwerken met privaat onderwijs is niet nieuw op het Veluws College. “Een externe partij biedt huiswerkbegeleiding aan in school; vanuit de scholengroep werken we samen met Lyceo.” De leraar die ontslag neemt en zichzelf vervolgens als zzp’er verhuurt, kent Torringa niet. “Wel hebben leraren op zaterdagen lesgegeven om de achterstanden op vakniveau weg te werken; dit financieren we uit de achterstandsgelden. Wij hebben heel betrokken docenten die graag extra aandacht geven aan leerlingen die dat nodig hebben.”
Onderwijswetenschapper Daury Jansen van de Universiteit van Amsterdam legt de laatste hand aan zijn proefschrift over de oorzaken en gevolgen van schaduwonderwijs, en over de taken van het schaduwonderwijs in relatie tot het reguliere onderwijs en gezin. Hij volgt de berichten dat private bedrijven nu opeens het onderwijs zouden binnenkomen met verbazing. “Uit eerder onderzoek wisten we al dat het schaduwonderwijs toenam. Ook voor de pandemie.” Jansen ziet het spanningsveld waarin veel schoolleiders zich bewegen: “Aan de ene kant vinden schoolleiders het fijn als private partijen taken kunnen vervullen; ze zijn blij met de extra mankracht. Maar het wringt ook: het neerleggen van taken bij het schaduwonderwijs zien velen als een brevet van onvermogen. De school zou deze taken toch zelf moeten uitvoeren?” Daury Jansen nuanceert dat gevoel: “Ik heb leerlingen gesproken die bij bijlesinstituten komen. Zij delen dat brevet van onvermogen niet uit, meestal vinden ze het niet de plicht van de school om bijvoorbeeld een rustige werkplek te creëren. Ouders zijn vaak ook tevreden, omdat schaduwonderwijs naschoolse opvang biedt als beide ouders werken, of simpelweg omdat vreemde ogen dwingen.” Jansen raadt scholen aan een visie te ontwikkelen over hoe zij zich tot het schaduwonderwijs willen verhouden: “Gaan we wel of geen samenwerking aan, en zo ja, welke taken willen we dan uitbesteden? Wie is en blijft verantwoordelijk voor de kwaliteit, doelmatigheid en toegankelijkheid van het aanbod?”