Het Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt (SBO) startte drie jaar geleden met het stimuleren van regionale samenwerking tussen besturen en opleidingen. Het doel is beter in te spelen op knelpunten in de arbeidsmarkt. Programmaleider Liesbeth Bloeme ziet een verschuiving in de aandacht van kwantiteit naar kwaliteit.Regionale platforms onderwijsarbeidsmarktGisteren een tekort aan onderwijspersoneel, vandaag een overschot en morgen duizenden vacatures waarvoor bij ongewijzigd beleid niemand te vinden is. Het kan snel gaan op de arbeidsmarkt. Scholen lijken overgeleverd aan de onvermijdelijke eb- en vloedbewegingen van de conjunctuur. Juist om daar wat meer vat op te krijgen en vraag en aanbod beter op elkaar af te stemmen, is het Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt drie jaar geleden gestart met het stimuleren van regionale samenwerking tussen schoolbesturen en opleidingen. Vanaf 2003 is die samenwerking geformaliseerd in de vorm van regionale convenanten. Het SBO had daarvoor het tij mee. Een nijpend tekort aan onderwijspersoneel maakte de geesten rijp voor meer samenwerking op het gebied van arbeidsmarktvraagstukken. Momenteel zijn meer dan dertig regionale convenanten gesloten in het primair- en voortgezet onderwijs, en evenzoveel regios gevormd waarin die samenwerking gestalte krijgt. Programmaleider Liesbeth Bloeme spreekt dan ook van een succes. Niet alleen vanwege het aantal regionale platforms dat is ontstaan, maar zeker ook vanwege de vele initiatieven die sindsdien van de grond zijn gekomen. Zij noemt onder andere de aandacht voor opleiden in school, leeftijdbewust personeelsbeleid en het opzetten van regionale vervangingspools en mobiliteitscentra. Bloeme: Een heel belangrijk item is hoe je op het ene moment kunt dealen met de overschotten en op het andere moment met de tekorten. Hoe kun je je organisatie zo vormgeven dat je flexibel blijft en niet al te kwetsbaar bent voor schommelingen. De vervangingspools en mobiliteitscentra vind ik mooie voorbeelden van hoe je sterker kunt zijn als je elkaar opzoekt. Regionale overeenkomsten zijn belangrijker dan de verschillen tussen de denominaties. Je vist allemaal uit dezelfde vijver. Het is boeiend om te zien hoe die samenwerking gestalte krijgt. Zo langzamerhand wordt de meerwaarde van samenwerking wel ervaren.Ervaringen uitwisselenDe regionale platforms verkeren nu in een fase waarin good practices worden opgebouwd. Het SBO ziet het als haar taak makelaar te zijn in praktijkervaringen. De eerste twee jaar lag het zwaartepunt op het bij elkaar brengen van partijen, aldus Bloeme. Het personeelstekort was een sterke aanjager, je zou verwachten dat de platforms daarom alleen met kwantitatieve aspecten bezig zijn. Toch is dat niet zo. Kwalitatieve aspecten als functiedifferentiatie, het anders organiseren van scholen en mobiliteit krijgen veel aandacht. Blijkbaar zijn er voldoende redenen om de samenwerking voort te zetten. Nog geen enkel platform is gestopt, meldt Bloeme. Wat wij nu vooral proberen is de samenwerking te verdiepen. We willen de platforms gebruiken om te kijken wat men van elkaar kan leren. Daarvoor organiseren wij onder andere rondetafelgesprekken rondom bepaalde themas. Platforms die met een onderwerp bezig zijn, kunnen met elkaar in discussie gaan en zon thema met een of twee deskundige inleiders heel gericht uitdiepen. Dit blijkt een hele prettige manier om ervaringen uit te wisselen. Ook stimuleren wij de regios om hun eigen good practices te gaan maken en hebben daar ook wat financile middelen voor. Vernieuwende aanvragen kunnen we voor een deel honoreren. Het is zeer waardevol dat er op nieuwe terreinen steeds meer vragen op ons afkomen en dat wij die via de platforms kunnen uitzetten. Zelf laten we onderzoeken uitvoeren waarover wij via de website publiceren. Wij kijken of we zaken op de agenda kunnen krijgen: leeftijdsbewust personeelsbeleid, meer allochtonen voor de klas, meer vrouwen in het management.Van overschot naar tekortDe omslag van een tekort aan leerkrachten naar een overschot is het afgelopen jaar snel totstandgekomen. Het is moeilijk aan te geven in welke mate initiatieven binnen de nog jonge platforms daaraan hebben bijgedragen. Het zijn toch vooral externe factoren die een rol hebben gespeeld: de recessie waardoor mensen van elders, vanwege een wat zekerder arbeidspositie, terugkwamen naar het onderwijs en kabinetsmaatregelen die ertoe leidden dat het aantal arbeidsplaatsen afnam. Bloeme: Het is heel erg snel gegaan. Aan het begin van het schooljaar waren er eerder scholen die stapels open sollicitaties in de la hadden liggen dan dat er tekorten waren. Je ziet dat sommige platforms initiatieven ontplooien om iets met die overschotten te doen, om mensen te behouden voor de sector en ervoor te zorgen dat ze nu niet een andere keuze maken. In platform De Kempen bijvoorbeeld, willen ze afgestudeerden waarvan ze veel verwachten een duale baan aanbieden. Voor een deel in het onderwijs als vervanger of in een vaste betrekking en voor een ander deel in sectoren als welzijn of kinderopvang, waarvoor ze dan een aanvullende opleiding krijgen. Momenteel loopt daar een haalbaarheidsonderzoek naar. Juist omdat de onderwijsarbeidsmarkt zo snel kan veranderen de berichtgeving daarover deze zomer stemt opnieuw tot ongerustheid is het nodig dat het veld zich goed voorbereid op fluctuaties. Bloeme maakt zich zorgen over de schijnbaar zorgeloze houding die het onderwijs aanneemt. Als je kijkt naar de huidige situatie, met een enorme vergrijzing in de sector, dan kun je op je vingers natellen hoe de vlag er in zeg de regio Groningen over vier jaar bij hangt en dat het handig is om nu al iets te doen. De platforms zouden daar een middel in moeten zijn. Toch is het opvallend dat men zich nog niet zo erg voorbereidt op komende personeelstekorten. Wij zien dat er behoorlijk wat problemen te verwachten zijn en zijn daarom bezig het bewustzijn daarover in de platforms te vergroten. Het is verbazingwekkend, misschien wel zorgwekkend, dat er nog niet zoveel gebeurt. Misschien is het nu nog te ver weg, of komt het omdat er al vaker van alles aan de hand is geweest, wat ook weer is opgelost. Waarom nu al blussen als er nog geen brand is, die houding zie je. Maar juist omdat alles zo snel kan veranderen, zoals we vorig jaar hebben gezien, is het echt een aanrader om nu al visie en beleid te formuleren. Omdat de arbeidsmarkt regionaal van karakter is, zeker in het primair onderwijs, is het ook wenselijk en zinvol zaken regionaal te blijven oppakken. Regionale verschillen zijn onder andere te zien bij de toeloop naar de pabos, al is die over de hele linie te gering. Het gebrek aan interesse voor het vak van leerkracht speelt naast de vergrijzing een belangrijke rol bij het ontstaan van problemen op de arbeidsmarkt. Al eerder is geprobeerd met het Paboys-project meer mannen te interesseren voor aanmelding op de pabo. Een ander voorbeeld van good practice op dit vlak is de regio Kempen. Dit platform ontwikkelde een meesterspel gericht op het warm maken voor het onderwijsvak bij middelbare scholieren.Risicoregio’sInmiddels wordt voor heel Nederland rekening gehouden met 70.000 vacatures in de periode 2007- 2011. Op basis van onderzoeken is becijferd waar de grootste tekorten verwacht worden en zijn door het ministerie van OCW tien risicoregios aangewezen, vijf voor het voortgezet en vijf voor het primair onderwijs. De grootste problemen zijn te verwachten in de grote steden, waar men zich zal moeten voorbereiden op ernstige tekorten. Bloeme ziet hier overigens wel een duidelijk pluspunt: In de grote steden kennen partijen elkaar beter, omdat ze dichter op elkaar zitten. Daardoor zijn ze beter in staat oplossingen te verzinnen. In gebieden waar afstanden groter zijn en partijen elkaar minder zien en meemaken, is er minder infrastructuur waarop partijen elkaar kunnen vinden. De platforms binnen de risicoregios zijn in de gelegenheid gesteld plannen te maken en kunnen een beroep doen op een budget dat daarvoor door OCW is vrijgemaakt. Wat ze doen is het ontwikkelen van initiatieven om tekorten voor te zijn, aldus Bloeme. Een groot deel van de aandacht gaat naar opleiden in school. Mobiliteitscentra en vervangingspools zijn andere instrumenten. Hoe combineer je het n met het ander? Hoe kun je vervroegd uittreden benutten om aan de andere kant weer mensen aan te nemen? Door het n te stimuleren kun je aan de onderkant ruimte creren. De hoop is dat vanaf september de plannen die gemaakt zijn ook in werking gezet worden. Belangrijk daarbij is om uit te wisselen: wat leveren die plannen op en wat kunnen wij daarvan leren? Bloeme vervolgt: Intussen hebben wij als Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt ook een verantwoordelijkheid. Als er problemen komen, wat ga je dan doen? Wat zouden wij voor oplossingen kunnen verzinnen? En van de lijnen die het kabinet voorstaat, is mensen langer te laten werken. In het onderwijs is een grote populatie van mensen die 55 jaar en ouder zijn. Misschien heb je ze nog tien jaar in huis, probeer ze gezond te houden. Wat kun je doen om ze gemotiveerd te houden en prettig te laten werken? Tegelijkertijd zul je toch zien dat uitstroom gaat plaatsvinden. Als arbeidsorganisatie moet je daar klaar voor zijn, nieuwe mensen weten te werven. Misschien wil je wel toe naar een andere arbeidsorganisatie, minder klassikaal met andere functies. Als je school op een andere manier georganiseerd is, heb je dus ook een ander type mensen nodig. Verder kun je denken aan het bewerkstelligen van een wat evenwichtiger organisatie qua leeftijdsopbouw, de verhouding manvrouw en allochtoon-autochtoon. Speciale aandacht verdient ook het tekort aan directeuren. Het zijn hier vooral de vrouwen die het laten afweten; het percentage vrouwen dat deelneemt aan kweekvijvers blijft achter. Het afgelopen jaar zijn wij betrokken bij de start van een netwerk van vrouwelijke schoolleiders. Wellicht levert dit aanknopingspunten op. Nadenken over al dit soort zaken in platformverband is een groot item. Op zich biedt deze situatie weer kansen de organisatie wat breder te laten nadenken over dit soort vraagstukken. Dat zijn zaken waaraan wij als SBO graag een bijdrage willen leveren.Regionale convenanten: nuttig en nodigIn een aantal regios waar vanaf 2003 convenanten zijn gesloten, is nu sprake van een overschot aan personeel. Dat leidt soms tot de opmerking dat de regionale convenanten hun doel voorbij schieten. Dit is echter maar zeer de vraag. De samenwerking binnen de platforms was en is niet alleen bedoeld om tekorten aan personeel te voorkomen of op te vangen. De convenanten bevatten ook afspraken over onder andere personeelsbeleid in het algemeen, bevordering van mobiliteit, preventie van ziekteverzuim, de instroom van allochtone leerkrachten, het opzetten van kweekvijvers enzovoorts. Bovendien baren de prognoses voor de komende jaren grote zorgen: vanaf 2007 dreigt een structureel tekort aan leerkrachten. Dit komt door de vergrijzing van het huidige leerkrachtenbestand en een teruglopend aantal instromers op de pabos. Mocht er dus al sprake zijn van een overschot aan personeel dan is dit slechts van tijdelijke aard. De AVS vindt dan ook dat de scholen in de gelegenheid moeten worden gesteld personeel dat overtollig dreigt te raken, tijdelijk bovenformatief in dienst te houden. Dit kan waar mogelijk worden geregeld binnen de regionale platforms. Dat hiervoor aanvullende middelen nodig zijn, is duidelijk. Maar, het gaat immers om het voorkomen van een ernstig toekomstig probleem.Auteur: Bert NijveldThema: OnderwijsarbeidsmarktKader Primair 1 – September 2005
Let op: Dit artikel is meer dan vijf jaar geleden gepubliceerd en bevat wellicht incorrecte, onvolledige of ongeldige informatie.