Alle 10-14 initiatieven streven naar een soepele doorstroom tussen primair en voortgezet onderwijs. Daarbij gaat het om het optimaliseren van de schoolloopbaan en het bieden van meer maatwerk voor leerlingen. Leraren, leerlingen en ouders zijn over het algemeen tevreden over het 10-14 onderwijs, met name over het onderwijsconcept. Toch zijn er ook nog een aantal knelpunten. Dat blijkt uit de eindrapportage Monitor 10-14 onderwijs uitgevoerd door Oberon, in opdracht van het ministerie van OCW.
Uit de monitor blijkt dat in de uitvoering belangrijke vorderingen gemaakt zijn en dat de betrokkenen tevreden zijn. “De relatie van leerlingen met hun leraren en medeleerlingen is goed. Ook de leraren waarderen de band met hun leerlingen. Doordat het onderwijs individueler is, ontstaat een meer persoonlijke band”, meldt de eindrapportage. Bij twee initiatieven wordt er succesvol naar gestreefd om segregatie tegen te gaan. Een andere positieve opbrengst voor de leraren is dat het onderwijs op een 10-14 initiatief veel energie geeft, door het persoonlijke contact met de leerlingen en het gezamenlijk ontwikkelen van onderwijs.
Wel met de eindrapportage dat het nog vroeg is om uitspraken te doen over de opbrengst van 10-14 onderwijs voor de schoolloopbaan van de leerlingen.
Knelpunten
Er worden ook knelpunten gesignaleerd. Een fundamenteel knelpunt is het stelsel van bevoegdheden waardoor er beperkingen zijn voor leraren primair onderwijs om les te geven in het voortgezet onderwijs en vice versa. Als oplossing heeft de minister een experiment Teambevoegdheid gestart. Dit houdt in dat het 10-14 onderwijs team gezamenlijk de benodigde bevoegdheden bezit, zonder dat dit hoeft te gelden voor elke individuele leraar. Wel verschillen de CAO’s voor het po en vo van elkaar, waardoor leraren met een bevoegdheid voor po of vo een verschillende waardering krijgen voor dezelfde werkzaamheden. Ook is er administratieve last door gescheiden geldstromen van primair en voortgezet onderwijs en doordat een 10-14 initiatief onder verschillende BRIN-nummers valt. Verder zouden veel 10-14 initiatieven liever werken zonder eindtoets en schooladvies. Ze zien de eindtoets als een tussentoets en het schooladvies als een tussentijds advies.
Wat betreft de randvoorwaarden: voor 10-14 is geen subsidie beschikbaar; de meeste schoolbesturen investeren (tijdelijk) extra in de bekostiging. De meeste initiatieven zijn op of vlakbij de vo-locatie gevestigd. Dat maakt het makkelijker voor leerlingen om kennis te maken met het voortgezet onderwijs.
Monitor
De afgelopen jaren is de belangstelling voor 10-14 onderwijs toegenomen. De eerste initiatieven voor dit onderwijs startten in 2012 en 2016, met als doel een meer geleidelijke overgang van primair naar voortgezet onderwijs te realiseren. In het schooljaar 2018/2019 waren er inmiddels twaalf initiatieven gestart, die alle hebben meegewerkt aan de monitor 10-14 onderwijs. Deze monitor is uitgevoerd in opdracht van het ministerie van OCW tijdens drie opeenvolgende schooljaren, van 2017/2018 tot en met 2019/2020.
Slob
Demissionair minister Slob laat in een kamerbrief weten “niet dieper in te gaan op de overgang van het basis- naar het voortgezet onderwijs, waar 10-14-onderwijs een onderdeel van is.” Hij geeft dus ook geen uitvoering aan de motie van de leden Heerema en Van Meenen die wilden dat Slob een pilot startte waarbij een aantal schoolbesturen de vrijheid krijgen om zo flexibel mogelijk om te kunnen gaan met de instroom in het primair onderwijs en de doorstroom naar het voortgezet onderwijs, rekening houdend met het individuele niveau en snelheid van de leerling.