Positie lerarenondersteuner bewegingsonderwijs toegelicht

In haar reactie op de evaluatie van de leergang bewegingsonderwijs is staatssecretaris Dijksma ook ingegaan op de mogelijkheid een lerarenondersteuner bewegingsonderwijs en sport (Lobosser) in te zetten. Deze is echter niet bevoegd geheel zelfstandig lessen bewegingsonderwijs te geven.Naar aanleiding van diverse berichten uit het veld heeft het ministerie van OCW de positie van de lerarenondersteuner toegelicht. Binnen het schoolprogramma kunnen, naast de voor bewegingsonderwijs bevoegde leerkracht, afgestudeerden van de opleiding MBO Sport en Bewegen (MBO-SB) worden ingezet als lerarenondersteuner bij het bewegingsonderwijs. Deze ‘Lobosser’ heeft geen onderwijsbevoegdheid, maar kan lesondersteunende en leerlingbegeleidende taken uitvoeren onder verantwoordelijkheid van de breed bevoegde groepsleerkracht. De Lobosser is dus niet bevoegd geheel zelfstandig lessen bewegingsonderwijs te geven. Voor de inzet van Lobossers bij buitenschoolse activiteiten op het gebied van sport en bewegen geldt het bovenstaande niet. Zittende groepsleerkrachten (bezitters van een pabodiploma) die hun brede bevoegdheid voor alle groepen voor bewegingsonderwijs hebben behouden zijn wel bevoegd voor het geven van bewegingsonderwijs. Dat geldt ook voor groepsleerkrachten nieuwe stijl die de ‘Leergang vakbekwaamheid bewegingsonderwijs via pabo’ volgen of hebben voltooid. Groepsleerkrachten nieuwe stijl die de leergang niet hebben gevolgd zijn smal bevoegd, dus alleen voor de groepen 1 en 2. Voor het vak bewegingsonderwijs kan ook een vakleerkracht worden aangesteld. Deze dient in het bezit te zijn van een ALO-diploma. Scholen kunnen een deel van de totale personeelsformatie gebruiken voor het aanstellen van zo’n vakleerkracht.

Let op: Dit artikel is meer dan vijf jaar geleden gepubliceerd en bevat wellicht incorrecte, onvolledige of ongeldige informatie.