Tot de zomervakantie laten politici in Kader Primair hun licht schijnen op de gebeurtenissen in onderwijsland. Deze maand het woord aan Mariëtte Hamer, Tweede Kamerlid en woordvoerder onderwijs van de PvdA-fractie.Terecht klinken er de afgelopen jaren veel pleidooien voor autonomie voor scholen. Ook ik heb gepleit voor het snijden in de bedilzucht van het ministerie en het beperken van de bemoeienis door de politiek. Maar autonomie mag niet ontaarden in vrijblijvendheid of een blanco cheque. In het onderwijs gaat veel belastinggeld om en dat moet op een verantwoorde manier worden besteed. In het verleden heeft de PvdA gepleit voor drastische inkrimping van het ministerie van OCW. De minister deed dit destijds af als een proefballonnetje van de PvdA. Maar voor ons is het een hele serieuze gedachte dat een veel kleiner departement zou volstaan als je het onderwijs veel meer op lokaal niveau laat regelen. De minister lijkt nu toch stappen te willen zetten om verantwoordelijkheden op termijn over te hevelen naar een lager niveau. Afgelopen najaar introduceerde zij de zorgplichtbepaling. De minister wil verplichten tot het betrachten van zorg voor een door de wetgever geformuleerd belang. Op welke manier dit gebeurt, wordt niet specifiek voorgeschreven. De verantwoordelijkheid voor een bepaald belang wordt dus bij een persoon of groep gelegd, terwijl de invulling van die verantwoordelijkheid zoveel mogelijk aan die persoon of groep wordt overgelaten. Deze nieuwe reguleringsmodellen heeft het kabinet ontwikkeld, omdat die zouden leiden tot een sterke vermindering van het aantal regels en ruimte zou geven om zelfstandig individuele en gedeelde belangen te behartigen. Zoals altijd zijn er voor- en nadelen aan zorgplichten verbonden. Een voordeel is dat er minder gedetailleerde regelgeving is en dat dit leidt tot minder uitvoeringsproblemen. Voordeel kan ook zij dat instellingen de uitvoering van de zorgplicht kunnen afstemmen op maatschappelijke ontwikkelingen en de lokale situatie, zonder dat regels telkens aangevuld of aangepast moeten worden. Dat draagt bij aan de duurzaamheid van regelgeving. Ook ontstaat meer ruimte voor variteit tussen instellingen en meer keuzemogelijkheden voor leerlingen of studenten. Een groot nadeel is dat de rechtszekerheid van de burger in het geding komt; ouders en instellingen weten dus niet (altijd) waar zij aan toe zijn. Wij weten ook nog niet of de invoering van zorgplichten gaat betekenen dat scholen uiteindelijk minder last krijgen van het ministerie. Veel zal ervan afhangen welke verantwoordingslasten er voor de scholen tegenover de zorgplichten komen te staan. Als scholen achteraf steeds op alle mogelijke aspecten moeten verantwoorden, kan het wel eens zo uitpakken dat ze misschien eerder meer dan minder last van Den Haag krijgen. OCW ziet voor zichzelf weer veel nieuw regelwerk: zorgplichten opnemen in de nieuwe wet op het hoger onderwijs, in het speciaal onderwijs, de herstructurering van het primair onderwijs n last but not least het maken van n wet voor het onderwijs. Het risico dat politiek en scholen de komende jaren verzand raken in een debat over de regelgeving zelf is groot. Daarbij is het zeer de vraag of zorgplichten voor alle onderwijssectoren op dezelfde manier moeten worden geregeld. Mijn pleidooi is dat de onderwijsinstellingen de komende jaren de kans krijgen weer echt aan de slag te gaan met het onderwijs. Dan komt die onderlinge aanpassing van de onderwijssectoren hopelijk van onderop tot stand.Auteur: Mariëtte HamerVerder in dit nummerKader Primair 6 – Februari 2006
Let op: Dit artikel is meer dan vijf jaar geleden gepubliceerd en bevat wellicht incorrecte, onvolledige of ongeldige informatie.