Tot de zomervakantie laten politici in Kader Primair hun licht schijnen op de gebeurtenissen in onderwijsland. Deze maand het woord aan Arie Slob, Tweede Kamerlid en woordvoerder onderwijs namens de Christen Unie.Kort geleden was er in de Tweede Kamer een overleg met minister Van der Hoeven en staatssecretaris Rutte over governance (goed bestuur) in het onderwijs. Tijdens het overleg is me een aantal zaken opgevallen, die ik u niet wil onthouden. Allereerst merk je dat iedereen er goed van doordrongen is, dat we met elkaar inhoud moeten geven aan het onderwerp goed bestuur. Een school besturen in 2006 is niet meer te vergelijken met het besturen van een school in 1961, om maar een willekeurig jaartal te noemen. De overzichtelijkheid van die tijd is verdwenen. Daarvoor zijn in de plaats gekomen: grootschaligheid, grotere (financile) risicos voor scholen en een grotere (bestuurlijke) gelaagdheid binnen de school. Alleen al daarom is het van groot belang om duidelijk te zijn in de aansturing van de school. Daar komt bij dat ook de betrokkenheid van ouders bij de school een belangrijk aandachtspunt behoort te zijn. Daar werd kamerbreed terecht veel aandacht voor gevraagd. Wat ons betreft hebben we dan niet alleen aandacht voor de betrokkenheid van ouders via de zogenaamde horizontale verantwoording, maar ook via het bestuur. Dat laatste staat in deze tijd wel steeds meer onder druk. Wat mij in de discussies over goed bestuur ook opgeviel, is dat er soms erg kritisch wordt gesproken over het bovenschoolse management. Het is altijd goed om kritisch naar ontwikkelingen op managementniveau te kijken, maar toch past de overheid enige terughoudendheid. Is het namelijk niet diezelfde overheid die in het verleden steeds heeft aangedrongen op verdere professionalisering en mede daardoor de ontwikkeling naar bovenschools management heeft bevorderd? Nu pleidooien voeren voor minder managers en het voorkomen van kleine zoetermeertjesop bovenschools niveau, moet wel in dat licht gezien worden. Dat geldt ook voor de retoriek rond de grote scholengemeenschappen. Minister Van der Hoeven en staatssecretaris Rutte vonden het nodig net vr het governance- overleg in de Tweede Kamer een groot ingezonden artikel in de Volkskrant te publiceren. In dat artikel gaven de beide bewindslieden aan dat schoolbesturen het voornemen van een fusie eerst bij hen moesten melden. De minister zou dan bepalen of de fusie al dan niet doorgang zou mogen vinden. Ferme taal. Het sluit aan bij gevoelens van onvrede over grote scholen. Maar is het niet diezelfde overheid die in het verleden juist het fuseren van scholen sterk heeft gestimuleerd? En is het niet het beleid van diezelfde overheid geweest die scholen er toe gedwongen heeft om tot schaalvergroting over te gaan? Natuurlijk moeten we kritisch naar die ontwikkelingen kijken. Ook voor mij staat de menselijke maat voorop. Mij stoort het gemak waarmee de overheid haar eigen rol in het verleden vergeten schijnt te zijn. Daar komt nog bij dat ik het vervelend vindt als bewindspersonen via de krant met de Tweede Kamer communiceren. Minister van der Hoeven begint daar zo langzamerhand een gewoonte van te maken. Maar dat is Haags gedoe, waarmee ik u niet lastig zal vallen. Laat ik het bij de kern houden. Goed bestuur is een belangrijk onderwerp. Iedereen hoort daarin zijn of haar verantwoordelijkheden te nemen. Ook de overheid, die zich niet achter goedkope retoriek en gebrek aan historisch besef mag verschuilen. Daarvoor is het onderwijs veel te belangrijk.Auteur Arie SlobIedere maandKader Primair 7 – maart 2006

Let op: Dit artikel is meer dan vijf jaar geleden gepubliceerd en bevat wellicht incorrecte, onvolledige of ongeldige informatie.

Gerelateerd nieuws